De tandjes van mijn dochter komen door. Dat is op zichzelf natuurlijk een fantastische ontwikkeling, maar het heeft ook zo zijn mindere kanten. Annika kan nu namelijk iets waar ze heel trots op is, maar wat mijn dagelijks functioneren behoorlijk belemmert: ze schuurt met grote regelmaat haar vier halve boventanden en twee volgroeide ondertanden over elkaar heen en weer en dit resulteert in een geluid dat alleen maar te vergelijken valt met nagels die over een schoolbord krassen. Nu ben ik al overgevoelig waar het meer gangbare geluiden betreft. Weinig mensen zullen blij worden van nagels die over een schoolbord krassen, maar ik kan ook al niet tegen het geluid van een krijtje op een schoolbord – een van de vele redenen dat mijn carrière als leraar zo kort geduurd heeft. Ook het geluid van een mes of vork in een pan is niet aan mij besteed. Dat stuk metaal hoeft maar een klein stukje van de pan aan te raken (bijvoorbeeld om er iets uit te scheppen) en ik ren al hysterisch weg.
Het is een erfelijke aandoening: mijn vader heeft precies dezelfde geluidsfobie. Het schiep wel een band, zo gezamenlijk scheldend en schreeuwend onze oren dichtknijpen terwijl mijn moeder het avondeten bereidde. Zij leek er op momenten een zeldzaam genoegen in te scheppen om net iets te hard en net iets te lang met het bestek door de pan te gaan, elke keer weer uiterst verbaasd van het effect dat ze hiermee teweeg bracht. Gelukkig hadden mijn vader en ik wapens achter de hand: mijn moeders zwakte zit hem in het visuele. Zij kan direct uitgeschakeld worden met mierenhopen en wespennesten. Dat heeft niets met enige angst voor dit gedierte te maken, maar alles met het gekrioel van ontelbare stipjes op een oppervlak. Dus wanneer zij weer eens begon te krassen hielden wij een van die natuurtijdschriften, waarop wij ons speciaal voor dit doeleinde hadden laten abonneren, boven de pan. Oorlog was het, maar ik kijk er met een warm gevoel op terug. Het eindigde er meestal mee dat een van ons patat ging halen, want eten moet je toch op een gegeven moment.
Illustratie: Tejo Verstappen
Ik herken mijn moeder wel in mijn dochter. Ook zij lijkt er een heimelijk plezier uit te halen om mij te tergen. Ik weet natuurlijk dat ik het mij maar inbeeld en dat Annika geen enkel kwaad in de zin kan hebben. Waarschijnlijk heeft ze door mijn hysterische reacties het idee gekregen dat ik het juist een fantastisch kunstje vindt, dat schuren van haar tanden, en dat ze me een trotse papa maakt door het te blijven doen. Het vertederde ‘aaaaah!’ dat ik uitslaak wanneer zij in haar handjes klapt, met haar tong klakt, of naar me zwaait, is voor haar misschien nog moeilijk te onderscheiden van het gemartelde ‘au! au! au!’ dat haar tandengeschuur bij mij veroorzaakt. Ze doet het ook uitsluitend wanneer ik alleen met haar ben. Het geluid is voor ‘gezonde mensen’ zo subtiel dat ze het nauwelijks zullen waarnemen en er dus niet op reageren. Zij kijkt me op haar allerliefst aan wanneer ze dit speciaal voor mij doet. Het geluid is voor mij echter zoiets hels, dat ik er niets aan kan doen dan pure kwaadaardigheid in haar ogen te zien en een sadistisch genot in haar kirrende lach ontwaar wanneer ik mij met spastische bewegingen tegen de folteringen probeer te beschermen
Natuurlijk probeer ik nu te ontdekken waar zij niet tegen kan. Ik heb verscheidene horrorfilms en natuurdocumentaires vertoond, ik heb haar kriebelende kleding aangetrokken, bedorven etenswaar laten ruiken, muziek met didgeridoos en panfluiten laten horen, ik heb haar uit het raam gehangen, maar ze blijft alleen maar vrolijk kraaien en in de lucht grijpen. Alsof het leven verdomme een spelletje is! En als het leven een spelletje is, zal ik het wel nooit van haar winnen.