Animal Collective is een gevaarlijke band. Het is namelijk onmogelijk om iets van je leven te maken als je eenmaal verslingerd bent geraakt aan de bizarre mix van manische percussie, repetitieve gitaren, hypnotiserende samenzang en verknipte elektronica die dit gezelschap uit Baltimore nu al bijna een decennium lang vanuit de studio en vanaf het podium op de wereld loslaat. Probeer maar eens iets nuttigs te doen als je een plaat van Animal Collective op hebt staan; deze muziek eist simpelweg alle aandacht op. De eerste twee maanden van dit jaar heb ik dan ook bar weinig uitgevoerd. Ik was volledig in de ban van Merriweather Post Pavillion, hun achtste en volgens velen beste plaat tot nu toe. Afkicken was niet makkelijk, maar noodzakelijk. Mijn leven was verwoest, mijn interieur bedekt door een grote laag stof, mijn baard hing op de grond en ik stonk een uur in de wind. Dat mijn geliefde – ooit een vervent Animal Collective-hater – ook al geen genoeg van Merriweather Post Pavillion kon krijgen, hielp natuurlijk niet bepaald. We moesten samen in therapie, om weer iets van ons leven te kunnen maken. ‘Voorlopig geen Animal Collective meer voor jullie’ zei de dokter. Ik zuchtte en vroeg voorzichtig: ‘Tellen soloprojecten van de bandleden ook mee?’ Mijn favoriete afgezant van het dierencollectief, genaamd Panda Bear, had twee jaar terug het prachtige Person Pitch gemaakt en dat zou toch zeker wel als substituut voor het groepswerk kunnen dienen? Maar nee, de dokter was meedogenloos. Niets wat ook maar in de verste verte met Animal Collective te maken had mocht de komende maanden mijn trommelvliezen en die van mijn wederhelft bereiken.
Deze geheelonthouding leek een immense marteling te zullen gaan worden, maar na een aantal dagen ging het eigenlijk best goed. We luisterden naar Scarlatti, Miles Davis, Neil Young en andere muziek waarbij je prima de afwas kunt doen zonder alles uit je poten te laten flikkeren. Ook praatten we veel, hadden weer aandacht voor elkaar. En net toen het leek alsof we ons leven eindelijk weer op orde hadden, kwam Animal Collective met een nieuwe release: Fall Be Kind. ‘Zouden we dat nou wel doen?’ zei mijn vrouw bezorgd. ‘Ach, het is maar een EP,’ reageerde ik met trillende stem.
Hadden we hem maar nooit opgezet, hadden we Animal Collective nou maar eens voorgoed achter ons kunnen laten. Want al vanaf de eerste klanken van het eerste nummer word je een wereld binnengezogen waaruit onmogelijk te ontsnappen valt. "Let me begin....", zingt opperdier Avey Tare vol belofte, terwijl zich rond zijn stem bizarre geluiden opstapelen. Deze wereld is een kruising tussen een baarmoeder, een metrostation, de Efteling en nog heel veel meer mooie en afschuwelijke plekken. Er zijn panfluiten, tamboerijnen en electrobeats. Zevenentwintig minuten lang worden we heen en weer geslingerd tussen bizarre bombast en onaardse sereniteit. Dan is Fall Be Kind weer afgelopen. ‘Nog een keer opzetten dan maar?’ Animal Collective is een gevaarlijke band.