Als je zo nieuwsgierig van aard bent als Brankele, kun je niet gapen zonder je af te vragen waar die wijd opengesperde mond eigenlijk goed voor is. Feiten en fictie over de gaap.
De wintertijd laat nog even op zich wachten. De dagen beginnen in het donker. Op de fiets moeten de lichtjes aan op weg naar het werk of college. Alsof het begin zich aan het eind afspeelt: omgekeerde wereld. We gooien er wat bakkies pleur in om wakker te worden, klappen onszelf grootmoedig achtereenvolgens op beide wangen, en slaken een tsjakka-achtige kreet. De dag, ook al is het nog nacht, kan beginnen. Maar hoeveel make-up je ook opsmeert om je omgeving te laten geloven dat je je reeds in het land der walloze opengesperden ogen begeeft, je mond zal je verraden. Vroeg of laat, donker of licht, zal er bij extreme vermoeidheid een welgemeende geeuw aan je ontsnappen. Als de eerste kriebel zich in je verhemelte heeft aangediend en je onder hoge wakkere uitstralingsdruk staat is het beste wat je er nog van kan maken een soort verkronkeld tegen de zon in kijkend hoofd met een hete aardappel in de mond. En dan nonchalant met je hand die zogenaamde plotselinge kriebel aan je neus proberen weg te masseren. Je opengesperde neusgaten hebben je tegen die tijd allang verraden. De gaap is een feit. Je masker van wakkerheid gevallen.
Andersom kan een gaap ook ingezet worden als sociaal middel, in mime uitgebeeld en soms zelfs voorzien van de veelzeggende uitspraak ‘gaaaap’. Een simpel wapperende-hand-voor-open-mond-gebaar is afdoende als we iemand duidelijk willen maken dat zijn met tromgeroffel aangekondigde uiteenzetting over de depressies van een fruitvlieg ons toch niet zo heeft kunnen boeien, en of hij daar bovendien stante pede mee zou willen ophouden.
Zuurstoftekort
Gapen is een reflex die ontstaat in de hersenstam, het stuk waar je hersens overgaan in je ruggenmerg. In dat gebied wordt de ademhaling geregeld. De wetenschap is er nog niet uit waar het nou precies vandaan komt of voor dient. De meest gangbare verklaring voor het geeuwverschijnsel is al tijden dat het een reactie is op een verkeerde verhouding in de concentraties zuurstof en koolstofdioxide in je bloed. Als je moe bent ga je langzamer ademhalen; je hersens bereiden je lichaam voor op een rusttoestand. Wanneer je echter niet in bed ligt maar nog actief bent overschrijd je zuurstofverbruik je –inname. Zo ontstaat er een tekort aan zuurstof en een overschot aan koolstofdioxide, de stof die overblijft wanneer de zuurstof verbruikt is door je cellen. Een flinke inademing zou deze balans weer rechttrekken en je een boost geven.
Om dezelfde reden zouden verveling en gapen met elkaar geassocieerd zijn. Als je iets saai vindt word je immers steeds rustiger en kalmeert je ademhaling. Echter, experimenten met verschillende verhoudingen zuurstof en koolstofdioxide in de lucht hebben deze zuurstoftekort-hypothese niet kunnen staven. Sommige wetenschappers argumenteren dan ook dat gapen niet zozeer een moeheidsverschijnsel is als wel een activeringsmiddel. Een goede geeuw brengt je hartslag weer op tempo en doet je bloeddruk stijgen. Deze fysieke veranderingen zijn er op gericht de lichaamsactiviteit te verhogen: gapen houdt je juist wakker.
Besmettelijkheid
Als je naar iemand kijkt die begint te gapen of een tekst leest over gapen, is de kans groot dat je zelf binnen aanzienlijke tijd ook je kaakspieren in een spagaat trekt. De Fransen hebben er zelfs een spreekwoord voor: "Un bon bâilleur en fait bâiller deux" (een goede gaper krijgt twee anderen aan het gapen). Waar komt deze aanstekelijkheid vandaan? Is het een onwillekeurige drang om de ander op zijn gemak te stellen door te laten zien dat jij het gesprek eveneens te geesteloos voor woorden vindt? Of een zich in lichaamstaal afspelende instemming op een uitnodiging richting bed te gaan?
De interessante evolutionair psychologische verklaringen waarin het commune-gapen wordt verklaard doordat het vroeger voor jagers-verzamelaars handig was als iedereen tegelijkertijd naar bed ging, laten we even links liggen. Aannemelijker is dat de aanstekelijkheid te maken heeft met inlevingsvermogen. Het na-gapen ontstaat bij kinderen pas na het eerste of tweede jaar, en bestaat alleen onder ver ontwikkelde zoogdieren. Bovendien zijn mensen met autisme, die vaak een verminderd empathisch vermogen hebben, veel minder geneigd tot nagaping over te gaan. Kortom, alleen wanneer er een bepaalde mate van onderlinge sociale inleving is, gaapt men na.
Verantwoordelijk voor deze gedragsspiegeling kunnen de ‘spiegelneuronen’ zijn. Dit zijn zenuwcellen die tijdens observatie andermans handelingen letterlijk navolgen. De zenuwcellen die benodigd zijn voor het uitvoeren van die specifieke actie worden geactiveerd zonder dat de actie zelf wordt uitgevoerd, met als gevolg dat er precies gevoeld en begrepen wordt wat de ander doet. Bij het zien van een gaper zouden onze hersens dus het pad activeren dat bij het gapen afgelegd wordt, en daardoor geprikkeld worden zelf ook te gapen.
Overigens hebben de traanogen die vaak gepaard gaan met een goed geslaagde gaap niets te maken met het eventuele verdriet om de ander zijn saaiheid. Ze zijn het gevolg van de aangespannen gezichtsspieren die tegen je traanbuisjes aandrukken.
De kans is groot dat je tijdens het lezen van dit stuk hebt zitten gapen. Ik ga er van uit dat dit niet het gevolg was van ellendige verveling, maar eerder van een met empathie doorkliefde herkenning. Bovendien heb je blijkbaar juist enorm je best gedaan, ondanks die paar uur slaap vannacht, om wakker te blijven - bravo!