Eindredacteuren Nora van Arkel en Wieneke van Koppen en redacteur Daan Steinebach trokken naar de filmzaal om het wel en wee van de geradicaliseerde Ahmed te aanschouwen, die worstelt met zijn geloofsidealen en de verleidingen van het leven. Kunnen zij zich inleven in de extreme keuzes van een 13-jarige?
Daan: Wat een innemend jongetje, die jonge Ahmed! Vonden jullie niet?
Nora: Goh, innemend weet ik niet, maar indrukwekkend zeker. Vastberaden. En prachtig gecast.
Wieneke: Geweldig voor deze rol.
Daan: Ik was zelf weer helemaal een jaar of 13, onzeker, boos, op zoek naar houvast.
Wieneke: Hoewel hij enge dingen dacht en deed, hield ik de hele film een zekere sympathie voor hem. Het is universeel om als puber op zoek te gaan naar de waarheid of een ideaal, en dat belichaamde hij helemaal. Maar zijn handelingen waren wel heel radicaal. Herkende je je in hem Daan?
Daan: Nou, vooral in dat zoekende. Ik ging toen Marx lezen (zonder het helemaal te begrijpen, of er iets mee durven te doen). Maar ik ben in andere omstandigheden opgegroeid. Geen afwezige vader, geen armoede. Dat vond ik goed: dat daar niet nadrukkelijk over ging, anders krijg je zo’n ‘zielige mensen’-film.
Nora: Tijdens de film voelde ik me niet direct diep verbonden. Ik had moeite met inleven, voelde me op een journalistieke manier voyeuristisch. Hadden jullie niet ook het gevoel dat je ergens naar keek waar geen toeschouwers bij hoorden? Vooral tijdens de gebedsscènes. Gek eigenlijk - zo vaak zie je seks recht in beeld en dan heb ik dat niet, maar nu voelde ik me een gluurder. Bijzonder hoe ze het geloof zo intiem hebben neergezet.
Wieneke: Het was zeker intiem gefilmd. Het moment waarop hij de tandenborstel jatte en die vervolgens om ging slijpen tot een mes en het later weer uit zijn broek haalde. Dat zie je niet vaak. Het knullige daaraan ook.
Het blijven keuzes, óók als je 13 bent. Zijn broertje ging gewoon voetballen.
Daan: Mooi ook, je gaat meer begrijpen van Ahmed zo. Hij ís natuurlijk niet kwaadaardig, of vinden jullie van wel? Die imam, dat is een ander verhaal.
Nora: Die imam was heel manipulatief. Maar Ahmed, ik vermoed dat iedere puber in zijn situatie wel iets extreems had gedaan, in welke vorm dan ook. Dit was niet inherent aan Ahmed.
Wieneke: Daar twijfel ik toch aan. Het heeft met karakter en andere factoren te maken. Zijn broertje stond weliswaar minder dicht bij de imam, maar werd door hem ook opgeroepen om meer te komen - en hij ging gewoon voetballen. Het blijft een keuze, ook als je 13 bent. En de imam, dat was de belichaming van het kwaad. Een plat personage ook, je krijgt geen andere kant te zien.
Nora: Klopt. Met ‘iets extreems’ bedoel ik trouwens iets binnen de range van wat pubers doen, een keer goed uitvallen tegen je moeder bijvoorbeeld.
Daan: Wat Ahmed deed is duidelijk óver die grens. En de imam is op een bepaalde manier ook lief voor Ahmed. Hij luistert naar hem, prijst ‘m, om de verkeerde dingen maar dat heeft wel effect op zo’n jochie. Maar écht lief was dat meisje, Louise. Zij weet iets te raken bij Ahmed. Zijn weerbaarheid is nul natuurlijk, juist omdat niemand ooit zegt: het is goed dat je er bent.
Wieneke: De imam bespeelt hem op slimme wijze voor zijn eigen doelen, zonder daar verantwoordelijkheid voor te nemen. Heel manipulatief.
Nora: Dat wordt door Ahmed als positief ervaren, terwijl wij als kijker denken: dit is fout. Wat vinden jullie, was dit een film die eindelijk gemaakt moest worden?
Daan: Ja. Eindelijk een film die laat zien dat dit soort dingen menselijk zijn, kleinmenselijk zelfs zonder dat meewarige, ‘kijk deze mensen zielig zijn, ze kunnen er niks aan doen.’ Dat kan Ahmed wel, alleen daarmee is niet alles gezegd.
Hij is vatbaar voor bijna alles, al helemaal voor een meisje dat zegt: ik vind je leuk.
Wieneke: Hij wordt inderdaad niet zielig, maar blijft wel menselijk.
Nora: In mijn ogen was het meer een bevestigende film dan een vernieuwende. Wel intrigerend dat het nu gemaakt is, door regisseurs die onderwerpen wilden verkennen waar ze weinig van wisten: het islamitische geloof, jeugddetentiecentra en radicalisering onder islamitische Belgische jongeren. Een interessante premisse, maar wel een waarbij ik vragen ga stellen over de mate van realisme. Waar de regisseurs nauwelijks verantwoording over af willen leggen. Terwijl dit hun poging is om dichter tot een waarheid te komen.
Wieneke: Ergens snap ik dat. Het blijft fictie. Al vroeg ik me op sommige punten wel af hoe dit in het echt zou gaan.
Daan: Ik weet niet hoe het Belgische detentiesysteem werkt, maar Ahmed staat natuurlijk onder begeleiding. Jeugddetentie is minder heftig dan een volwassen gevangenis, en meer op socialisatie gericht.
Wieneke: Dat is ongetwijfeld zo. Maar, het contact met Louise bijvoorbeeld, dat was super voor Ahmed, maar voor haar ook een risico. Zijn vrouwbeeld was door de indoctrinatie van de imam niet gezond. En als ze met z'n tweeën waren, was er geen toezicht.
Zeg niet: wat jij denkt is fout. Zeg: jij mag er zijn. Want daar gaat dit over.
Daan: Zij is zo direct dat ze hem een beetje 'om' krijgt. Hij wil ook iets van haar hè, en hij is vatbaar voor bijna alles, al helemaal voor een meisje dat zegt: ik vind je leuk. In theorie is dat gevaarlijk, maar ik vond het mooi dat zij hem wist te ‘temmen’.
Nora: En dan ontstaat een nieuwe strijd, nog heftiger dan 'moeder-geloof': dit keer 'geloof-hormonen'.
Wieneke: Dat waren mijn favoriete scènes, waarin je die innerlijke strijd tussen zijn geloof en de ontluikende liefde voor een niet-islamitisch meisje ziet.
Nora: Ik denk dat het op die leeftijd vooral hormonen zijn, wie er precies tegenover staat maakt weinig uit.
Daan: Liefde is misschien een groot woord, maar er gebeurt wel iets tussen hen. Ze zijn heel direct: ‘Ik voel iets voor je sinds ik je zag.’ Daarbij, ik ben geen puber meer, maar als ik iemand leuk vind heeft dat ook alles met hormonen te maken – ze zitten in ieders lijf.
Wieneke: Ze vinden elkaar in ieder geval leuk. Ik vroeg me af of het 'meer' was toen hij haar vroeg of ze moslima wilde worden.
Daan: En het huwelijk er nog even ingooide! Hij durft wel, dacht ik toen.
Nora: Is dat durf of voelt hij zich in het nauw gedreven? Het is alsof ze zich proberen af te stemmen op elkaars golflengte.
Wieneke: Dertien jaar en al denken over een huwelijk.
Daan: Hij wil haar niet afvallen, maar ook de imam niet. De enige mensen van wie hij denkt dat ze hem zien – al is het bij allebei niet echt zo.
Hoe ga je er in vredesnaam mee om als je zoon radicaliseert?
Nora: Dat zijn er bar weinig he, in zijn ogen. Treurig.
Daan: Niet alleen in zijn ogen. Die moeder is niet bepaald een wonder van medeleven.
Wieneke: Zijn docent Inès bleef haar hand wel naar hem uitsteken. Hij pakte die alleen (letterlijk) niet aan.
Nora: Haar doorzettingsvermogen was bewonderenswaardig. En van de moeder begreep ik wel dat ze zo verward was. Ze had beter kunnen reageren, maar of ze daartoe in staat was geweest, weet ik niet.
Wieneke: En hoe ga je er in vredesnaam mee om als je zoon, na je neefje, radicaliseert? Lijkt mij heel ingewikkeld.
Daan: Ze probeert, maar vijandig. Je moet zó en zó leven, dat werkt averechts op zo’n jongen. Hij hoort: jij bent het niet waard. Zeg niet: wat jij denkt is fout. Zeg: jij mag er zijn. Want daar gaat dit over.
Ik vond het geen fijn perspectief, maar het was daardoor wel effectief.
Nora: Daar ligt het verschil tussen baas en leider zijn. De imam was een leider, iemand die Ahmed wilde volgen. Moeder zegt gewoon ‘nee’; daar wil je als kind niet in mee.
Wieneke: Toch snap ik in de heftige situatie een absolute reactie van zijn moeder. Als je je neefje als 'martelaar' ziet sterven, is het heel moeilijk om je te te blijven inleven in je zoon, ook al is dat een betere keuze. Ze kreeg ook geen professionele hulp vanuit een radicaliseringsdeskundige, of pedagoog.
Daan: Hij voelde zich éérst in de steek gelaten, en is toen geradicaliseerd. Vooral door die vader waarschijnlijk. En die wordt ook niet zomaar vervangen door een deskundoloog.
Wieneke: Die hoeft ook niet vervangen te worden, maar het is wel belangrijk dat deskundigen zijn moeder en juf adviseren hoe ze met een radicaliserend kind om moeten gaan.
Daan: Feit blijft dat je dan veel te laat bent – doe liever iets aan de levensomstandigheden van ál die mensen, radicalisering is een symptoom van een dieper probleem.
Wieneke: Vonden jullie het fijn dat bijna alles vanuit zijn perspectief gefilmd was? Of wilden jullie meer context?
Nora: Ik werd er benauwd van. Ik begrijp de keuze maar had een breder perspectief toch gewaardeerd. Een gesprek tussen die medewerkers van het detentiecentrum, of de moeder met Inès, bijvoorbeeld. Of met de imam.
Daan: Ik vond het juist goed, om te voorkomen dat het zielig wordt. En stel je voor dat je in dat perspectief leeft! Het ís ook niet fijn.
Nora: Laten we zeggen: ik vond het geen fijn perspectief, maar het was daardoor wel effectief.
Wieneke: Dat denk ik ook: dit werkte.
Le Jeune Ahmed is nu te zien met: