Illustratie: Floris Solleveld
Voor Hardhoofd bekijkt Philip Huff elke week een actuele kwestie uit de media. Vaak reageert hij op de televisie, soms op de krant, en bij regen en onweer wil de radio wel eens voorbij komen. Leidraad is: wordt de twintiger genoeg aan het woord gelaten?
"fe·mi·nis·me het; o het streven naar gelijke rechten voor vrouwen en mannen." Wouter Bos en Camiel Eurlings verlieten deze maand de politiek. De eerste om meer tijd aan zijn gezin te kunnen besteden, de tweede zelfs om een gezin te kunnen stichten. Een nobel voorbeeld, zou je zeggen. De heren werden voor de redenen van hun afscheid dan ook toegejuicht. Maar zouden de mensen dat ook hebben gedaan als Agnes Kant een zelfde reden had aangedragen voor haar vertrek? Of wanneer Femke Halsema uit de politiek zou zijn gestapt na het krijgen van haar tweeling? Dat lijkt me niet. En dat zegt wat, volgens mij.
Maar wat dan?
Het zegt dat mannen en vrouwen nog helemaal niet gelijk zijn aan elkaar. Dat mannen die voor hun kinderen willen zorgen – of hen in ieder geval meer willen zien – als bijzonder worden beschouwd. En vrouwen die dat doen, niet. Zo worden vrouwen en mannen anders bekeken en beloond. En niet alleen met lofuitingen. Ook financieel lopen de mannen – nog steeds – behoorlijk op de vrouwen voor, al is dat in de politiek hopelijk wel anders. Maar vorige maand las ik in een – klein – krantenbericht nog dat vrouwen bijna een kwart minder verdienen dan mannen. En internetonderzoek leert dat dit in 2006 ook zo was. Net als in 2004. Er is dus geen sprake van een slinkende voorsprong.
En ik zag hier niets over terug op televisie, hoorde er niets over op de radio. Nergens klonk een jong, ontevreden gemor. Als de inkomstenverschillen zich elk jaar zouden verkleinen, zou ik dat begrijpen. Maar nu doe ik dat niet. Dus: waarom klagen er zo weinigen over dit verschil? Waar zijn de jonge vrouwen? En de jonge mannen? Die nog onvermoeid zijn en de wereld willen veranderen? De kop van een achtergrondreportage uit 2006 over dit probleem, in de Volkskrant: ‘Vrouwen verdienen veel minder – maar niemand vindt dat erg’. Says who? De mannelijke redacteur van middelbare leeftijd, zeker.
Nee, zeggen sommige jonge vrouwen zelf. Ook tegen mij. ‘Ik wil niet klagen. Want dan ben ik meteen een feministe.’ En het woord feminisme heeft een zure bijsmaak: mensen denken aan Ciska Dresselhuys, aan dat kleine, zuinige mondje en dat scheefgehouden, zure gezicht. Aan vrouwen met okselhaar. Flauw. Want feminist zijn betekent niets anders dan dat je gelijke rechten – en plichten –voor mannen en vrouwen wilt. Gelijke behandeling, gelijke beloning. Gelijke vertegenwoordiging. De willekeur van je geslacht onbelangrijk maken voor je kansen en belangen. En daar waar nodig: een voorkeursbehandeling om dat proces van gelijkheid te versnellen.
Dus geen applaus als een man stopt met werken om voor de kinderen te zorgen, of wel applaus, maar dan net zo veel als voor een andere ‘huisouder’. Even veel belonen. En daar waar vrouwen ondervertegenwoordigd zijn: ze meer vertegenwoordigen. Mannen kunnen kinderen krijgen. Vrouwen ook. Maar voor vrouwen is het proces net iets ingrijpender, net wat langdradiger – net ‘een stukje arbeidsintensiever’, om eens een populaire zinsnede te gebruiken. Dat betekent dat vrouwen die met zwangerschapsverlof gaan en daarna van baan wisselen niet als paria’s gezien mogen worden. En dat herintredende vrouwen niet laag in de loonschaal moeten beginnen als ze weer aan de slag gaan, maar op het niveau waar hun mannelijke evenknieën ook op opereren.
Dat vereist een nieuw bewustzijn. Een nieuwe vorm van feminisme voor vrouwen en voor mannen. Feminisme 2.0. Burgers en politici die geloven in de gelijkheid van rechten en plichten voor man en vrouw. Een nieuwe Wouter Bos die zegt: ‘Dank u, dank u. Maar uw applaus slaat nergens op dan op uw eigen handen. Die – passief – de hele dag discrimineren. Pak, dames en heren van de pers, liever het volgende probleem eens op: waarom zitten er vanavond weer zo weinig vrouwen aan tafel bij Pauw en Witteman om mijn vertrek te bespreken? Waarom weer Ciska D.? Waarom zijn er zo weinig vrouwelijke fractievoorzitters? Zo weinig columnisten om mijn vertrek te bespreken? Waarom weer Jan Blokker? Ja, dames en heren van de pers, ik hoop dat de nieuwe columnist van de NRC next een vrouw is (en een twintiger, ook nog). Die wat over het nieuwe feminisme zegt. Want als we die plek ook nog eens verliezen, staan we weer helemaal achteraan.
Ik dank u voor uw aandacht. En tot ziens.'