Maartje Wortel zet iedere ochtend een eierwekker. Dan schrijft ze, tien minuten. Het resultaat is een eierwekkerdagboek, met daarin proza, poëzie, flarden van gesprekken of herinneringen. Deze zomer ontbijt hard//hoofd elke zondag met Maartje, een eitje en een illustratie van Gemma Pauwels.
Op Schiphol wacht ik bij aankomsthal 1 op mijn vriendin (Marie). Ze is in Sarajevo geweest en ze heeft Srebrenica bezocht. Ze vertelde door de telefoon over een Bosnisch jongetje dat in de rij stond om gered te worden door de Dutchbatters. Het jongetje had zijn witte konijn meegenomen, het konijn lag rustig in zijn armen. Ik hoef zeker niet te vertellen wat er met het jongetje en het konijn is gebeurd…
Het is erg druk op de luchthaven en ik voel me zenuwachtig. Er zijn twee wanden waar je niets door kunt zien met in het midden een schuifdeur waar af en toe mensen door naar buiten komen. Je kunt niets anders doen dan wachten tot de juiste persoon door de deuren komt. Niets om zenuwachtig van te worden, ik geloof zelfs dat ik van wachten houd. Het liefst was ik badmeesteres in het zwembad dat ze in de Spree in Berlijn hebben gebouwd. Bij het zwembad staat op een bord dat het een kunstwerk is. Alles in Berlijn is een kunstwerk. Als het zwembad geen kunstwerk was dan was dat hele bad er volgens mij niet eens gekomen. In Nederland is het andersom. Remco Campert schreef een aantal weken geleden in de Volkskrant dat hij in Berlijn zou gaan wonen als hij nu jong was geweest. Remco Campert heeft gelijk. Ook als hij geen gelijk zou hebben zou ik zeggen dat hij gelijk heeft.
Maar intussen sta ik dus te wachten op Schiphol. Naast me staat een jongen die lacht alsof hij zijn geliefde alweer in zijn armen heeft gesloten. Ik denk: wacht eerst maar even af hoe dat straks uit gaat pakken. Daarna schaam ik me om mijn eeuwige pessimistische gedachten, dat ik altijd maar bang ben zonder te weten waarvoor. Ik weet bijna zeker dat ik het zelf ben.
Marie komt na lang wachten door de deuren. Er komt altijd een moment waarop iemand door de deuren komt. Er komt ook een moment waarop iemand nooit meer door de deuren komt.
Marie ziet me niet staan, ze zoekt me. Ik roep haar niet, maar laat haar zoeken. Ik ben graag degene naar wie gezocht wordt. En ook dan komt er een moment waarop je elkaar ziet. Of je moet stilletjes weggaan. Stilletjes weggaan lijkt me het mooiste, maar ik ben er het type niet voor. Ik ben er gewoon op tijd en wacht tot iemand me ziet. We kussen elkaar. We zijn net als ieder ander.
--
Maartje Wortel is schrijfster. Haar boeken, Half mens en Dit is jouw huis moet je lezen.
De illustratie is van Gemma Pauwels