Maartje Wortel zet iedere ochtend een eierwekker. Dan schrijft ze, tien minuten. Het resultaat is een eierwekkerdagboek, met daarin proza, poëzie, flarden van gesprekken of herinneringen. Deze zomer ontbijt hard//hoofd elke zondag met Maartje, een eitje en een illustratie van Gemma Pauwels.
Ik woon naast het Oosterpark. Vaak loop ik rondjes door het park, soms lig ik in het gras, soms kijk ik vanaf een bankje naar de vogels, honden, jonge stelletjes, de ziekenhuisbezoekers uit het OLVG, joggende stadsgenoten. Soms luister ik naar muziek op mijn hoofdtelefoon, of ik zie het beeld van de Titaantjes en ik denk: goh, de Titaantjes. Dan denk ik aan Nescio en de koeien die achter de ringdijk stonden. Soms sta ik stil bij het slavenmonument en dan doe ik alsof ik weet wat het betekent. Ik denk aan de tante van mijn vriendin die de beelden aaide, aan hoe ze er zacht om huilde. Soms neem ik drank mee, of boterhammen en soms beland ik in de bosjes.
Dat klinkt spannender dan het is. Ik beland in de bosjes omdat de bal waarmee ik aan het tennissen ben daar bijvoorbeeld terecht is gekomen, of omdat ik een zwerver zie liggen die ik wil helpen. (Dat kan je beter laten. Toen een dakloze mij een keer vroeg om geld omdat hij zoveel honger had, gaf ik hem een brood. 'Ik mot geen brood,' zei hij.)
De bosjes zijn gevaarlijk op manieren waar je niet bij stilstaat. Gevaar is bijna nooit groot, alleen in onze gedachten.
Onder de douche zag ik dat er een teek op mijn buik zat. Ik keek naar de teek en hoe hij zich vol zoog met mijn bloed. Ik ben een keer eerder gebeten door een teek. Ik weet niet meer hoe oud ik was, ik weet alleen dat de ziekte van Lyme nog niet bestond. Niemand had ervan gehoord.
Mijn vader aaide me over mijn hoofd en hij voelde de teek zitten. Hij probeerde het beestje met duim en wijsvinger los te trekken, dat lukte niet. Ook niet nadat hij er Stroh rum overheen gooide. Dus liepen we naar Paul Hoekstra, de dokter die bij ons in de Kerkstraat woonde.
'Laat mij eens kijken,' zei Paul.
Zijn handen voelden anders dan de handen van mijn vader. Ook Paul Hoekstra gooide alcohol over de teek. Geen Stroh rum, maar pure alcohol. Met een pincet poerde hij in mijn hoofd. De teek had zich goed vastgezogen, hij kwam niet in zijn geheel los, hij kwam in losse onderdelen. Soms denk ik dat er nog wat van die teek in mijn hoofd zit. En soms denk ik, wanneer ik moe ben: ik heb waarschijnlijk al jaren de ziekte van Lyme.
--
Maartje Wortel is schrijfster. Haar boeken, Half mens en Dit is jouw huis moet je lezen.
De illustratie is van Gemma Pauwels