Het festivalseizoen is weer volop begonnen: geen beter moment voor Jochem Meijers Earth-achtige beschrijving van 'de festivalmens' en zijn onvergetelijke - maar misschien toch niet zo individuele - ervaringen op het meerdaags muziekfestival.
Een luchtbed dat zeker weten niet lek is.
Jaarlijks worden in juli en augustus de Nederlandse outdoorwinkels overspoeld door mensen die niet voldoen aan het beeld van de stereotype kampeerder. De bezoeker van een meerdaags muziekfestival slaat nog snel de laatste benodigdheden in voor op de festivalcamping: een paar haringen, een grondzeil, een luchtbed dat zeker weten niet lek is, een stapel poncho’s, en zo’n handig plastic bestek-en-servies-setje. Soms schaft hij net als het jaar ervoor een klein tentje aan, omdat de moeite van het schoonmaken, afbreken en terug zeulen zwaarder bleek te wegen dan de kosten van een splinternieuw exemplaar.
Eind jaren negentig waren er nog maar twee festivals in Nederland waar meerdere dagen muziek werden overbrugd door het overnachten op een camping - tegenwoordig zijn ze niet meer op één hand te tellen. En waren het twintig jaar geleden vooral jonge alto’s en skaters in zwarte band-T-shirts en legerschoenen of Dr. Martens die naar festivals trokken, tegenwoordig lijken vooral hoogopgeleide 20-35-jarigen op deze evenementen af te komen, hun stemgedrag iets links van het midden en iets modebewuster dan hun skatende en shag rokende voorgangers.
Verspreid over het hele terrein staan kraampjes, door de bezoeker veelvuldig 'foodtrucks' genoemd, ook als er geen wielen onder zitten.
Enerzijds door de angst iets te missen, anderzijds op zoek naar een ervaring als het jaar ervoor, heeft de aanstaande bezoeker soms al in februari zijn kaartje gekocht voor een festival waarvan de programmering vaak nog maar voor een fractie bekend was. Want menigeen komt niet voor een artiest in het bijzonder, maar voor het ‘festivalgevoel’.
De entree van het terrein levert daaraan een aanzienlijke bijdrage. Met een zware tas op de rug en een tentje in de armen schuifelt de bezoeker langs de controleposten, met dezelfde spanning in de buik die zijn ouders vroeger hadden wanneer ze met de vouwwagen de douane van een communistisch land passeerden. Besmuikt bemerkt de bezoeker een mix van lichte opluchting en euforie wanneer het ze gelukt is om sterke drank, of soms ook wiet of xtc, de poorten van hun tijdelijke thuisland binnen te smokkelen.
Een tijdelijk vakantieland van culturele homogeniteit.
Misschien al in de rij, maar sowieso op het festivalterrein, kan het de festivalganger niet ontgaan dat hij, uiterlijk bezien, niet uniek is. Waar de bezoeker op casual Friday op zijn werk misschien nog ‘die ene jongen met die capuchontrui, dat tiendaagse baardje en die Ray-Ban-zonnebril’ is, lijken op het festival alle mannen er zo bij te lopen. En waar sommige vrouwen, toen ze thuis hun tas inpakten, zichzelf nog gecomplimenteerd hadden met hun uitzonderlijke gevoel voor mode, blijkt bij de eerste regenbui dat een heel groot deel van de aanwezige vrouwen net zo’n gele klassieke regenjas heeft aangetrokken. Maar dit drukt de pret niet; de bezoeker voelt zich juist welkom en veilig in deze omgeving van gelijken.
In dit tijdelijke vakantieland van culturele homogeniteit begint de bezoeker langzaam zijn dagelijkse sores achter zich te laten. Het noodgedwongen minimale gebruik van de smartphone bespoedigt dat proces aanzienlijk: stopcontacten zijn immers een schaars goed op het terrein. Toch slaagt de festivalganger er niet altijd in om meteen na aankomst volledig vrij te zijn van de stress en onrust van thuis, maar hij probeert dit niet te laten merken. Zo kan het dus zijn dat op de eerste dag van een festival een bezoeker ogenschijnlijk gedachteloos voor zich uit staat te turen naar een band die volgens het programmaboekje het summum binnen zijn genre is, terwijl de persoon in werkelijkheid kampt met schokkerige gedachten over zijn of haar relatieproblemen of een ongeopende belastingenvelop.
Als de eerste waaghals een bekertje gin heeft ingeschonken, volgt aarzelend een volgende.
Maar gedurende de loop van het festival lukt het de bezoeker steeds beter zich over te geven aan het muzikale aanbod. Dit komt mede door de tijdelijke opschorting van een groot gedeelte van de normen uit het gewone leven. Kort na het ontbijt, in de late ochtend, is dat het beste te zien. Als de eerste waaghals een bekertje gin heeft ingeschonken, volgt aarzelend een volgende, en als blijkt dat ook de netjes uitziende buurmeisjes al een blikje bier in hun handen hebben, zijn ook de laatste twijfelaars overstag. Vanaf nu drinkt de bezoeker zonder schuldgevoel de hele dag door. Het lijkt wel Koningsdag, maar dan twee of drie dagen lang.
Gesterkt door de zo ontstane roes van vrijheid, buitenlucht en alcohol gaat de bezoeker nu intuïtief en onbekommerd op weg naar het juiste optreden, her en der in een vrolijke conversatie met een wildvreemde gerakend. Hoewel hij voor de aanschaf van het festivalticket lang niet altijd een specifieke voorkeur had binnen het muzikale aanbod, is de bezoeker dankzij het gebruik van streamingdiensten als Spotify met een aantal artiesten al aardig bekend geraakt. Op elk moment van de dag kan hij zodoende wel íets luisteren waar hij bekend mee is én sympathie voor heeft ontwikkeld. En door op een bepaalde tijd nu eenmaal bij een bepaald podium te zijn beland, misschien wel meegetrokken door vrienden of kennissen met een afwijkende muzieksmaak, kan het gebeuren dat de bezoeker plotseling bij een optreden van een artiest staat waarvan hij niet had vermoed die te kunnen waarderen, maar wiens optreden een onverwacht goede ervaring oplevert.
Een festival herbergt een reeks aan hindernissen.
Ondanks dat de organisatie doelbewust slechts vertier en ontspanning aanbiedt, vindt de bezoeker meer dan dat op het festival. Want naast muziek en een breed pallet aan duur maar lekker eten, herbergt een festival tevens een reeks aan hindernissen, waaraan de bezoeker wel moet deelnemen om te kunnen voorzien in enkele essentiële behoeften.
Als iemand z’n Whatsappjes al leest, is dat te laat.
Vooral laat op de avond manifesteert zo’n hindernisparcours zich, bij een toiletbezoek tussen twee populaire optredens door. Hoewel de evolutie van de mobiele toiletten dusdanig is dat een toiletbezoek steeds minder mensen angst aanjaagt of een reden is om niet naar een festival te gaan, is het aantal toiletten op bepaalde momenten van de dag ontoereikend voor een vlotte doorstroom. Nog meer dan de mannelijke bezoeker ervaart de vrouwelijke bezoeker dit probleem. Heeft zij na het plassen haar handen gewassen, en zich door een mensenmenigte van ongekende dichtheid bij haar groep gevoegd, dan voelt ze zich opgelucht en voldaan, omdat het haar ondanks alle obstakels gelukt is net op tijd haar blaas te legen.
Als de bezoeker, kort voor een optreden begint, nog wat drinken voor zijn medebezoekers is gaan halen, blijkt hij zich daarmee in een speurtocht van de buitencategorie te hebben geworpen. Ondanks moderne technieken blijken ouderwetse coördinaten, zoals ‘tweede paal vooraan, links, tussen die gele vlag en die gast met dat roze pet’ het best van dienst. Want zijn medebezoekers horen hun telefoon toch niet af gaan, en als iemand z’n Whatsappjes al leest, is dat te laat. Heeft de bezoeker zich uiteindelijk – na met een hand vol plastic bekers gevuld met drank door een menigte te zijn gemanoeuvreerd– weer bij zijn groep gevoegd en de drankjes uitgedeeld, dan houdt hij zijn gezicht in toom, maar van binnen is hij trots op zijn prestatie.
Onderuit gelegen op een heuveltje probeert hij te bedenken wat hij de afgelopen dagen nou heeft meegemaakt.
De vroege avond is het moment waarop de bezoeker op zoek gaat naar eten. Waar vroeger slechts een paar kraampjes stonden, waar je zowel pizza, hamburger, als friet kon bestellen, staan er nu verspreid over het gehele terrein kraampjes, door de bezoeker veelvuldig ‘foodtrucks’ genoemd, ook als er geen wielen onder zitten. Elk biedt een eigen product: van bietensmoothies tot mosselen en van sushi tot hartige taarten; dit alles bovendien bereid door ambachtelijk geklede specialisten. Voor de hongerige festivalbezoeker is dit aanbod te groot om volledig ontspannen een keuze te kunnen maken. Om zich een goed beeld van het verkrijgbare etenswaar te verschaffen, moet de bezoeker eerst de menukaarten van de over het gehele terrein verspreidde kraampjes inspecteren. Pas na een grondige analyse van hoe de kwaliteit van het aangeboden etenswaar zich verhoudt tot de lengte van rijen kan de bezoeker een keuze maken waar hij volledig achter staat. Net voor de hongerklop bestelt hij zijn eten en neemt dit als exclusieve jachttrofee mee naar het verzamelpunt van de groep.
Op de laatste dag, wanneer de logistieke moeite van de terugreis hem te binnenschiet en de massaliteit van het evenement de bezoeker soms een beetje begint tegen te staan, kan hij een moment dat zijn groepsgenoten hem niet kunnen vinden soms zeer waarderen. Onderuit gelegen op een heuveltje probeert hij te bedenken wat hij de afgelopen dagen nou heeft meegemaakt. Veel verder dan ‘een beetje rondlopen en naar muziek luisteren’ komt hij niet, maar deze relatieve ongenuanceerdheid van het eigen geheugen deert hem op dat moment niet.
Beeld: Pinkpop, Wikimedia Commons