Het jaar is bijna voorbij en daarom zet Hard//hoofd de beste stukken van 2018 nog één keer in de schijnwerpers.
Wat we ook voor werk doen, we klampen ons met graagte vast aan de overtuiging dat het zin heeft. Jochem Meijer, man met kantoorbaan, over de illusie van betekenis.
Op een feestje sprak ik eens met een meisje dat net was afgestudeerd en haar werkende leven was begonnen. Ze had een studentikoze r en zei vaak ‘chill’. Ze was nu tandarts. Belangstellend vroeg ik haar wat ze daar leuk aan vond.
Misschien was het haar standaardantwoord, misschien kwam het door hoe ik eruitzag (als iemand die niet gelooft dat mensen tandheelkunde gaan studeren omdat dat ze heel mooi lijkt, maar omdat je er geld mee kan verdienen) en wilde ze mij een beetje naar de mond praten. 'Dat je levens kan redden,' zei ze. Ze legde uit dat een rottende kies een hele infectie kan veroorzaken, die als je die niet behandelt, weer tot de dood kan leiden. Ja, als je het zo bekijkt valt daar weinig tegen in te brengen.
Volgens socioloog Ervin Goffman is het niet meer dan menselijk om je eigen gedrag zó te beschouwen dat het wat meer strookt met je ideale zelfbeeld: in dit geval een werknemer die zinvol werkt doet. Want dat is waar het volgens grootschalig onderzoek van LinkedIn steeds meer om draait; mensen willen werk dat ertoe doet, dat wil zeggen, dat in positieve zin bijdraagt aan het leven van anderen. En mensen lijken zich in aardig wat bochten te wringen om aan dat ideaal te voldoen.
Sigaretten
Sommigen doen hun best om hun werkzaamheden vanuit een disproportioneel bijzonder perspectief te bezien, zoals niet alleen de eerdergenoemde tandarts, maar bijvoorbeeld ook de medewerkers van Vlieg Makelaars in Heerhugowaard, die beweren dat mensen blij maken hun missie is. Of zoals Wouter Bos die bij Shell aan de slag ging – niet onder het mom van werken aan zijn eigen carrière, maar ‘om het bedrijfsleven uit handen van rechts te houden’ (hij bekende bij NOVA College Tour dat in deze toch wel sprake was van een ‘schizofreen dilemma’, want ergens wist hij ook wel dat bedrijven nou eenmaal bedrijven zijn en zijn zogenaamde streven ietwat onredelijk).
Een andere methode die mensen hanteren om toch nog te kunnen geloven dat hun werk ertoe doet, is feiten die hun werkzaamheden in een kwaad daglicht zouden kunnen stellen negeren of ontkennen. Dit kom je tegen bij bio-industrieboeren die beweren dat hun legkippen niet naar ruimte en vrijheid verlangen, omdat ze die simpelweg nooit hebben gekend. Een kennis die aan de wat minder duurzame kant van de energiesector werkte betwistte zolang hij voor dat kolenenergie prefererende bedrijf werkte dat steenkool per definitie slecht is voor het milieu. En veel tabakslobbyisten beweren dat niet sigarettenfabrikanten, maar enkel de rokers zélf verantwoordelijk zijn voor hun verslaving (terwijl sigarettenfabrikanten toch degenen zijn die een verslavend stofje toevoegen aan sigaretten om rokers te beroven van die keuze).
Een toereikende beloning
Er is een verklaring voor de drang om onze werkzaamheden in zo'n positief licht te bezien, zegt Michael Foley in zijn boek The Age of Absurdity. Er is geen periode in de geschiedenis waarin vrije mensen hun energie in zo'n grote mate aan werk hebben besteed, en om dat te billijken zijn we nu wanhopig op zoek naar een adequate beloning. In leven blijven, geld en status zijn daartoe klaarblijkelijk niet meer toereikend, en daarom werken we hard aan de illusie dat we ertoe doen. Dat is op zichzelf begrijpelijk: wie daadwerkelijk gelooft dat zijn of haar baan ertoe doet, is – zo tonen diverse onderzoeken aan – veel productiever dan wie die overtuiging niet heeft.
‘If you’re ready to help create solutions that can impact the lives of billions, you’re ready for a Monsanto career.’
Dit in ogenschouw genomen is het niet gek dat bedrijven maar wat graag mee willen werken aan het in stand houden van deze illusie. Vacatureteksten zijn hiertoe een krachtig middel. Monsanto, vermoedelijk het bedrijf met het slechtste imago ter wereld, geeft potentiële werknemers genoeg handvatten om hun nieuwe baan als iets goeds te zien: ‘If you’re ready to help create solutions that can impact the lives of billions, you’re ready for a Monsanto career.’ Een Nederlands bedrijf met zo'n slechte naam is Shell. Wie op de website de vacaturepagina opent, ziet op de achtergrond een afbeelding van een vredig voor zich uit turende jongeman met de capuchon van een regenjas op zijn hoofd, uitkijkend over groene velden met daarbij de tekst: ‘Ontdek welke impact je kunt maken met een carrière bij Shell’.
Niet alleen bij multinationals met een negatief imago spreken ze aanstaande werknemers aan op die vermeende behoefte zinvol werk te verrichten. Zelfs scholieren die bij een supermarkt willen werken, worden met dergelijke retoriek om de oren geslagen: Beteken iets! Kom ons vakkenvulteam versterken staat er op posters bij de Albert Heijn waar ik mijn boodschappen doe. Kortom, een breed scala aan bedrijven dat hun werknemers onverwachts mede in zingeving blijkt uit te betalen.
Als dergelijke bedrijven een werknemer eenmaal binnen hebben, blijven ze onverminderd hun best doen de illusie van zinvol werk te voeden. Tenminste, als managementliteratuur een blauwdruk is voor hoe bedrijven hun werknemers benaderen. In het handboek Management for Dummies wordt managers geleerd dat het belangrijk is je werknemers een idee van autonomie en invloed te geven, en dat het daarom altijd nuttig is je werknemers om input te vragen, ook al ga je er niks mee doen. Op Forbes.com (‘Home Page For The World's Business Leaders’, een van de vijf best bezochte managementwebsites) staan managementhulpartikelen als ‘How to give employees a sense of autonomy when you are really calling the shots’. Management-bestseller Start with the Why geeft bedrijven een soortgelijke boodschap mee: ‘Neem gemotiveerde werknemers aan en geef ze iets om in te geloven. Creëer een “why”, een missie waarmee werknemers zich kunnen identificeren, en koppel hun werkzaamheden daaraan.’
Dat vindt ze fijn, joh
Ter controle van dergelijke ronkende beweringen vroeg ik mijn baas of zij zich kon vinden in het uitgangspunt dat je je werknemers soms alleen maar het idee moet geven dat ze ertoe doen. ‘Joh, dat leer je letterlijk zo op managementopleidingen,’ gaf ze toe. Ze vertelde dat ze soms mensen maar iets laat doen wat zíj belangrijk vinden, ook al draagt deze taak helemaal niet bij aan het afdelingsresultaat. Zoals bij een collega die bij haar redigeerwerk altijd informatie toevoegt waar noch onze afdeling zelf, noch onze opdrachtgever iets mee doet. ‘Laat 'r maar,’ moet mijn manager gedacht hebben, ‘dat vindt ze fijn, joh.’
‘Hier gaan we wat mee doen,’ vertelde de aangeschoven manager toen hij alle volgeschreven plakblaadjes in de juiste categorieën had geplakt.
Alert gemaakt op de mogelijkheid dat dat soort dingen dus om me heen gebeurt, herinnerde ik me een SWOT-sessie die onze afdeling een tijdje geleden had. Tijdens deze sessie moesten wij met dikke stift de ‘strenghts, weaknesses, opportunities & threats’ van onze afdeling op gekleurde plakblaadjes schrijven. Heel even voelde ook ik me belangrijk, omdat ik de richting van onze afdeling mede leek te mogen gaan bepalen. Uiterst serieus, met de tong uit de mond, noteerde iedereen zijn of haar ideeën over hoe het allemaal beter zou kunnen met ons bedrijf. ‘Hier gaan we wat mee doen,’ vertelde de aangeschoven manager toen hij alle volgeschreven plakblaadjes in de juiste categorieën had geplakt. ‘Volgende week volgt de terugkoppeling.’ Twee maanden later, tegen de tijd dat iedereen geleidelijk aan al de illusie was kwijtgeraakt dat er daadwerkelijk nog serieus iets met onze input zou gebeuren, deelde de manager in kwestie in één zinnetje mee dat de directie nu even geen brood zag in de ideeën, maar misschien wel op een later moment. Dank voor jullie inzet!
Gesjoemel
Dit alles gaf mij een beetje hetzelfde gevoel als wanneer een goochelaar een kaarten-verdwijntruc uitvoert, maar je hem de kaart in z'n mouw ziet steken, en hij je toch doodleuk aankijkt en zegt: nu is de kaart verdwenen! Mijn motivatie bereikte kortstondig een dieptepunt. Wanneer je als manager je boodschap niet goed verpakt, prikt het personeel er zo doorheen en hebben je inspanningen een averechts effect. Tricky business, dus; volgens managementliteratuur is je werknemers gemotiveerd houden een van de grootste uitdagingen voor bedrijven.
Dat gemotiveerde werknemers geen vanzelfsprekendheid zijn ondervond autoconcern Volkswagen ruim twee jaar geleden aan den lijve. VW had in meer dan 11 miljoen auto's software geïnstalleerd om testresultaten te manipuleren zodat hun auto's ogenschijnlijk aan de milieunormen konden voldoen. De motivatie onder medewerkers van Volkswagen was gedaald tot een absoluut dieptepunt; ze lag bijna 40 procent lager dan bij andere autofabrikanten. Want zonder het te weten had het VW-personeel meegewerkt aan het vroegtijdig overlijden van meer dan vijfduizend mensen. Desondanks communiceerde het management naar haar personeel dat VW wel degelijk een duurzaam bedrijf was: ‘The company already has more plug-in hybrids and EVs in its lineup than "a number of self-declared electric pioneers”’. Tsja, als je bíjna de grootste autoproducent ter wereld bent, is dat misschien niet zo heel moeilijk. McDonalds verkoopt in absolute zin ook meer vegaburgers dan de Vegetarische Slager. En bovendien, zo communiceerden de topmensen, was het probleem niet veroorzaakt door het bedrijf, maar door een stel afvalligen die de regels hadden overtreden. Dat dit helemaal niet waar was, kwam later aan het licht: zelfs in de hoogste rangen van het bedrijf wist men ervan. Maar voor het personeel was de verklaring blijkbaar afdoende; gestaag kwam de motivatie terug, en inmiddels ís VW ’s werelds bestverkopende autoproducent.
Rollenspellen
Dat terugwinnen of bewaken van werknemersmotivatie – daar bestaan zelfs aparte bedrijven voor. Toen een groot accountantskantoor enkele jaren geleden te maken kreeg met een zoveelste groot fraudeschandaal, de reputatie besmeurd raakte en de onrust onder medewerkers begon te groeien, huurde het kantoor een bedrijf in dat trainingen – rollenspellen en workshops van een dag – verzorgde om de werknemers met een hernieuwde blik naar hun werkgever te laten kijken en hun een gevoel van 'zin' terug te geven.
Enigszins verrast door het bestaan van zulke bedrijven ging ik op onderzoek uit om te kijken hoe expliciet de mogelijkheden waren bij zulke bedrijven. Ik vond zo'n bedrijfje, dat op zijn website al vrij duidelijk was met zijn bedoeling: Wat drijft een werknemer? Hoeveel invloed heb je daar als leidinggevende op? Pittige vragen! Maar er zijn meer antwoorden dan je nu denkt! Ik belde en deed me voor als potentiële klant:
IK: 'Goedemiddag, bieden jullie ook programma's met thema's als "herdefiniëring werkdoel/bedrijfsdoel" voor teams/medewerkers? Wij willen namelijk graag de betrokkenheid van ons personeel vergroten, en hen laten werken vanuit de overtuiging iets bij te dragen aan iets positiefs.'
ZIJ: 'Dat bieden wij zeker.'
IK: 'En heeft u ook ervaring met bedrijven waarvan de missie niet per se eenvoudig als maatschappelijk betrokken omschreven kan worden?'
ZIJ: 'Jazeker, we hebben ervaring met zowel banken en verzekeraars als commerciële bedrijven (o.a. milieutechnisch, maar ook accountants).'
Zonder dat ik ernaar verlang, schotel ik mezelf een uitgezoomd beeld van m'n leven voor. Waar ben ik mee bezig? Waarom doe ik dit?
Overigens nam het bedrijf waarvoor ik werk laatst ook een dergelijk bedrijf in de arm. Dit gebeurde na een werknemerstevredenheidsonderzoek dat door praktisch alle werknemers was ingevuld – vermoedelijk niet vanwege de eenduidig positieve vibe die er de laatste jaren heerst (veel ontslagen en burn-outs). Een collega verwoordde haar onvrede als volgt: ‘Ik raak de feeling met het eindproduct kwijt; ons takenpakket wordt steeds eentoniger. Het begint steeds meer op lopendebandwerk te lijken.’
Tl-licht
Dat is zo ongeveer wat Karl Marx voorzag als één van de nadelige gevolgen van industrialisatie, en hij noemde het Entfremdung. Hoewel Duitse termen altijd een robuuste autoriteit hebben, zal ik er in het vervolg de Nederlandse term ‘vervreemding’ voor gebruiken. Het is nog steeds een relevant begrip in wetenschappelijke literatuur, al worden tegenwoordig niet meer per se alleen economische factoren als oorzaak ervan gezien; gebrekkige vereenzelviging met de werkzaamheden en een gevoel van machteloosheid en betekenisloosheid, op wat voor manier dan ook ontstaan, gelden tegenwoordig als de belangrijkste ingrediënten voor vervreemding. Ik denk dat ik het gevoel wel ken. Het overvalt me soms zo rond de klok van drie. Terwijl mijn haarlijn zich langzaam terugtrekt zit ik dag in dag uit in hetzelfde diffuse tl-licht met mijn muis wat informatie te verplaatsen voor een bedrijf waar ik geen hechte band mee heb. Zonder dat ik ernaar verlang, schotel ik mezelf een uitgezoomd beeld van m'n leven voor. Waar ben ik mee bezig? Waarom doe ik dit?
Juist dát claimen werkgevers te bieden: betekenis. En meestal is hun oplossing daarvoor niet het werk zélf te veranderen, maar slechts het perspectief van de werknemer. En als je na zo'n perspectiefwisseling de betekenis van wat je doet nóg niet ziet, ligt het aan jou. ‘Werk eraan!’ luidt de opdracht. Bij mijn werkgever is dit niet anders. Na de uitslag van het werknemerstevredenheidsonderzoek kregen we de opdracht ons tijdens werktijd bezig te houden met cursussen voor persoonlijke ontwikkeling, met titels als Plezier is een keuze: ‘Werk is een manier om zingeving te vinden. Het geeft diepere betekenis aan je leven. De sleutel naar voldoening ligt bij hoe je je werk invult. Als je je afvraagt of je werk wel zin heeft, doe je er goed aan om het eens in een breder perspectief te plaatsen. Wat gebeurt er als jij je werk níét doet? Noteer eens wat jij gedurende een dag allemaal doet, en waarom. Zo krijg je inzicht in hoe nuttig je bent geweest, en dat geeft een gevoel van voldoening.’
Oplichting
In situaties waarin werknemers behoefte hebben aan betekenis, maar de werkgever dat niet per se lijkt te kunnen bieden, stellen sommige werkgevers alles in het werk om te doen alsof ze die betekenis weldegelijk bieden, om maar zo productief mogelijk te kunnen zijn. In plaats van daadwerkelijk dat zinvolle werk te bieden dat ze claimen te bieden (door bijvoorbeeld het bedrijfsdoel of de werkzaamheden op zo’n manier aan te passen dat werknemers een positieve bijdrage leveren aan iets waar zij achter staan), steken die werkgevers hun tijd, geld en energie in het veranderen van het perspectief op onze werkzaamheden.
Tegen de tijd dat de verdoving is uitgewerkt, zitten sommigen alweer in een existentiële crisis, tegen een een burn-out aan, of inmiddels al zover op pad in hun carrière dat er geen weg meer terug is.
Omdat onze drang naar zingeving zo groot is, laten sommigen zich even verdoven door het placebo-effect van de fata morgana van betekenis. En tegen de tijd dat de verdoving is uitgewerkt, zitten sommigen alweer in een existentiële crisis, tegen een een burn-out aan, of zijn ze inmiddels al zover op pad in hun carrière dat er geen weg meer terug is. Terwijl er bij Volkswagen ondertussen weer honderdduizenden auto’s over de toonbank zijn gegaan die net wat meer diesel uitstoten dan in de handleiding staat, en Shell weer een door milieuorganisaties afgeraden olieboring begint. Met een beetje fantasie kan je het oplichting noemen. Of zoals Foley het omschrijft: “The great victory of the work religion, has been to increase the pressure to conform while almost entirely removing any awareness of conformity." En uiteindelijk helpen we onszelf noch de wereld daarmee; alleen de bedrijven zelf zijn er bij gebaat. Want die zijn productiever als jij gelooft dat je zinvol bezig bent.
Dit is stuk werd eerder gepubliceerd in mei 2018 en is onderdeel van Hard//hoofd's best of 2018.