4 en 5 mei hebben in Nederland vaak problemen opgeleverd. Er is veel twijfel over de herdenking en de lessen die uit de oorlog getrokken kunnen worden. Ilse Raaijmakers deed er onderzoek naar en pleit voor meer nuance en herdenkingsvrijheid.
Grijstinten
2012 is net als voorgaande jaren weer een rumoerig herdenkingsjaar. Eerst was er de uitnodiging voor de Duitse Bondspresident om de 5-meilezing te houden, een primeur in de Nederlandse herdenkingsgeschiedenis. Groter was de ophef in het Gelderse Vorden, waar nu blijkt op 4 mei ook gesneuvelde Duitse soldaten en piloten worden herdacht. Voorlopig hoogtepunt is de commotie rondom het gedicht ‘Foute keuze’ waarin staat dat een Nederlandse vrijwilliger van de Waffen-SS ‘niet vergeten mag worden’. Na protest besloot het Nationaal Comité 4 en 5 mei ijlings het gedicht uit het programma van de Damherdenking te schrappen.
Deze drie omstreden voorstellen hebben inhoudelijk één ding gemeen: de absolute tegenstelling tussen Duitse daders en Nederlandse slachtoffers wordt in twijfel getrokken. Dit past bij een bredere trend in de Nederlandse herinneringscultuur van de Tweede Wereldoorlog – vooral in de geschiedschrijving – van de afgelopen decennia. Het zwart-wit beeld van goed en fout wordt vervangen door een genuanceerd beeld van de oorlog bestaande uit grijstinten. Het zou een hoop ellende besparen als we hier in ons herdenken meer rekening mee zouden houden.
Toch ligt een genuanceerd verleden lastig op nationale herdenkingsdagen. Op 4 en 5 mei staan we stil bij een gemeenschappelijk verleden en identificeren we ons op de een of andere manier met de natie. Maar als dat gemeenschappelijke verleden uit allerlei tegenstrijdigheden blijkt te bestaan, welke les voor het heden kunnen we er dan nog uit trekken? Een blik op de geschiedenis van 4 en 5 mei maakt duidelijk dat Nederlanders er beter aan doen dit wanhopige verlangen naar een eenduidige betekenis van de oorlog op te geven. In het Nederlandse herdenkingslandschap is voldoende ruimte voor verschillende opvattingen en manieren van herdenken.
Andere slachtoffergroepen
Wat herdenken we op 4 en 5 mei en op welke manier doen we dat? Sinds 1945 heeft elke generatie eigen antwoorden op deze vragen geformuleerd. Op het eerste gezicht lijkt het alsof er decennialang niets is veranderd. We zijn op 4 mei nog steeds twee minuten stil, de koningin legt nog steeds een krans bij het Nationaal Monument op de Dam en we zweren nog steeds met zijn allen dat we die verschrikkelijke oorlog nooit zullen vergeten. Schijn bedriegt. Achter deze uiterlijke continuïteit gaat een geschiedenis van verandering en aanpassing schuil.
In 1961 besloot de regering na jaren van intensieve lobby door Indië-veteranen de betekenis van 4 mei uit te breiden. Voortaan zouden niet alleen de gevallenen van de Tweede Wereldoorlog herdacht worden, maar iedereen die sinds 10 mei 1940 waren gesneuveld voor het vaderland. Dit betekende dat op 4 mei nu ook de Nederlandse soldaten zouden worden herdacht die in Indonesië en Korea waren gesneuveld in de jaren veertig en vijftig. De overweging dat hiermee Nederlandse daders een plek kregen op 4 mei speelde in het regeringsbesluit geen rol. De tweedeling van slachtoffers en daders was in die tijd nog niet van belang. Op 4 mei werden helden herdacht, diegenen die hun leven voor de vrijheid van het vaderland geofferd hadden. Pas in de jaren zestig en zeventig zou het beeld kantelen en kwam er op 4 en 5 mei meer aandacht voor de joden en andere slachtoffergroepen.
Dit is duidelijk zichtbaar in 1970. Twee jongeren probeerden toen tijdens de herdenking op de Dam een krans te leggen voor de homoseksuele slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. De poging mislukte en de jongeren werden hardhandig opgepakt wegens ordeverstoring. In de pers werd er schande van gesproken dat de homoseksuelen niet ‘hun doden’ mochten herdenken. De Commissie Nationale Herdenking, organisator van de Damherdenking en een van de voorgangers van het huidige Nationaal Comité, was er als de kippen bij om de jongeren voor volgend jaar uit te nodigen en zo de gemoederen tot bedaren te brengen. In 1971 werd onder grote belangstelling op de Dam voor het eerst een krans gelegd uitsluitend voor de homoseksuele slachtoffers.
Tot slot nog een voorbeeld uit deze eeuw. In 2003 zorgden Marokkaanse jongeren op 4 mei in het Amsterdamse stadsdeel De Baarsjes voor ophef. Ze verstoorden de herdenking met leuzen als ‘Joden die moeten we doden’ en voetbalden na afloop met de neergelegde kransen. In de jaren daarna is er door allerlei instanties werk van gemaakt om nieuwe Nederlanders meer bij de herdenkingen op 4 en 5 mei te betrekken. Zo wordt er aandacht geschonken aan de rol die Marokkanen bij de bevrijding van Nederland en Europa hebben gespeeld om duidelijk te maken dat dit ook hun verleden is. In het Zeeuwse Kapelle liggen 19 gesneuvelde Marokkaanse soldaten begraven, een dankbare bestemming voor herdenkingen en educatieve reizen. Hoewel Marokkanen slechts een miniem aandeel in de bevrijding hadden, werd dit historische feit wel uitgelicht in de hoop begrip te kweken bij de opstandige jongeren en zo opstootjes in de toekomst te vermijden.
'Oorlog na de oorlog'?
4 en 5 mei lenen zich voor vele boodschappen. Sinds de Tweede Wereldoorlog zijn de herdenkingsdagen geregeld veranderd. Elke generatie herdenkt de oorlog op haar eigen manier en geeft zelf betekenis aan het herdachte oorlogsverleden. Daar hoort ook telkens strijd over de interpretatie van de oorlog bij; dat is er zelfs inherent aan zou ik willen beweren. Een beetje overtrokken wordt dit ‘de oorlog na de oorlog’ genoemd. Duidelijk is dat in al die jaren de zoektocht naar de betekenis van de oorlog nog nooit een eenduidige oorlogsles heeft opgeleverd. Die zoektocht moet naar mijn mening zeker niet worden gestaakt, maar het zou veel pijn en moeite schelen als we accepteren dat er meerdere oorlogslessen te trekken zijn. Vele grijstinten kunnen naast elkaar bestaan en hebben een andere herdenking nodig. Wie de boodschap van een herdenking niet bevalt, heeft alle ruimte om een ‘alternatieve herdenking’ op te richten. Ook daar zijn legio voorbeelden van te noemen uit het verleden. Verschillende groepen kunnen de oorlog op hun eigen manier herdenken. Het is misschien beter energie te steken in het vinden van de herdenking die bij u past.
--