Tracy Morgan, een vrij controversiële en humorloze komiek, die in Nederland vooral bekend is van zijn rol als Tracy Jordan in 30 Rock, kwam afgelopen juni flink in opspraak omdat hij tijdens één van zijn optredens had gegrapt dat hij zijn zoon zou neersteken als deze homoseksueel zou blijken te zijn. Er volgde een massale hetze, en een publiek mea culpa van de heer Morgan. Maar het was niet het einde van het verhaal. Afgelopen week publiceerde Vibe Magazine een interview met rapper T.I. waarin het volgende stond:
"Man, I will say this, the funniest joke I ever heard Tracy say during a stand-up was, ‘C’mon man, I think gay people are too sensitive. If you can take a dick, you can take a joke.’ [Cracks up laughing.] That shit was funny to me. And it’s kind of true." While T.I. makes clear that he supports anyone’s sexual preference, he then connects, in his opinion, a current oversensitivity among gay people with a consequential and ironic offense of the First Amendment. “They’re like, ‘If you have an opinion against us, we’re gonna shut you down.’ ... That’s not American. If you’re gay you should have the right to be gay in peace, and if you’re against it you should have the right to be against it in peace.”
Een bijzondere uitspraak, op zijn minst, en bovendien incorrect. Er is niets vreedzaams aan het haten van een bevolkingsgroep, zeker niet als je dit als publiek figuur doet. T.I. is niet de eerste rapper die openlijk antihomoseksuele (of op zijn minst zwaar bevooroordeelde) uitlatingen doet. Ook de wereld van dancehall kent zijn artiesten die griffe teksten uiten. Buju Banton werd bijvoorbeeld in 2004 geweerd van Uit Festival te Amsterdam wegens zijn nummer Boom Bye Bye, waarin hij vrolijk zingt over het vermoorden van homo’s.
Ook in Nederland komen we in het nieuws nog veel homofobie en haat tegen. 'Weigerambtenaar' is niet voor niets woord van het jaar geworden, en ook geweld jegens homo’s blijft op een betreurenswaardig hoog niveau. Van GroenLinks tot de PVV, de blanken in ons land staan op de bres voor hun homoseksuele broeder, in het kader van onze nationale trots: tolerantie. Hoewel al minstens een decennium is ontkracht dat dit ons landelijke kenmerk is, blijven we stug volhouden dat we open staan voor iedereen. Ik kan me niet indenken dat ik iemand in mijn directe vriendenkring heb die het zou durven openlijk er voor uit te komen niet in homoseksualiteit te geloven, niet achter het homohuwelijk te staan, of erger nog, te beweren dat homoseksuele mensen in een donkere steeg zouden moeten worden afgetuigd. Maar in hoeverre zijn wij, het verlichte en tolerante deel van de bevolking, wel echt vergevorderd in onze acceptatie van homoseksualiteit?
We maken ons er vrijwel zonder uitzondering schuldig aan. Mietje, homo, gay, flikker. Het zijn woorden die onderdeel zijn van ons dagelijks taalgebruik. Gister nog betrapte ik mijzelf er op dat ik tegen mijn collega zei: “Nee ik heb echt hoogtevrees, ik ben echt een homo wat dat betreft.” Waar kwam dat vandaan? Het is er ingeslopen dat al wat te maken heeft met lafheid, achterbaksheid, onechtheid en algehele slappedweilerigheid wordt toegeschreven aan homo’s (die daarmee vrouwen van de eerste plaats hebben verstoten). Het is zelfs zo ingeburgerd, dat ik nog niet al te lang geleden één gay tegen de ander hoorde zeggen: “Jij bent echt een homo.” Betrof het hier een aantijging, een compliment, of simpelweg een feitelijke conclusie?
Tuurlijk, woordgebruik is niet altijd koosjer. We blijven ondanks alle sterfgevallen te pas en onpas kanker zeggen. En hoe vaak verwijzen we wel niet naar verstandelijk gehandicapten als we het hebben over de grensrechter tijdens Real-Ajax of die eikel die je afsnijdt op de fiets? En is het misbruik van ‘eikel’ dan niet discriminerend jegens boomvruchten? Toch, het is niet slecht even stil te staan bij het effect van de manier waarop deze woorden worden gebruikt. Feit is dat het continu bij blijft dragen aan het cliché dat homo’s maar week zijn.
Niet alleen ons idioom blijft steken in ouderwetse vooroordelen. Nog niet al te lang geleden sprak ik een jonge vader. Een zoon had hij gekregen, zijn grote trots. Het arme joch was nog geen week oud of het had al een shirt van Messi aan. “Het wordt vast net zo’n rokkenjager als zijn vader”, zei papa trots. “Misschien gaat ie wel achter de jongens aan..” opperde ik. Het gezicht van de kersverse vader betrok. “Nee, niet mijn jongen”, zei hij, voor hij erg in kreeg wat hij eigenlijk wel niet zei. “Ik bedoel, ja, het kan, maar vast niet.” Not in my backyard is een bekend argument als het dingen betreft waarvan we wel weten dat ze bestaan, maar waar we liever niet aan moeten denken dat het te dichtbij komt.
Hoe reageren we echt als het onbekende opeens in de familie blijkt te zitten? Ik wil graag geloven dat het gros van de mensen - als puntje bij paaltje komt - hun diepst begraven vooroordelen eerst opzij moeten zetten, maar dat daarna de liefde overwint. Maar wat is de invloed op onze naasten en kinderen, als we niet vanaf het begin alle mogelijkheden open houden? Toen ik elf jaar oud was zei mijn vader tegen mij: “Als je groot bent, en een vriendje - of vriendinnetje - hebt…” Ik weet nog aan alle twee de opties met afschuw te hebben gedacht, maar ik zal van mijn leven niet vergeten dat mijn ouders vanaf het begin hebben aangegeven altijd open te staan voor mijn seksuele voorkeur.
Een goede vriend vertelde me dat in de kroeg waar hij werkte, hij de enige homo was. Voortdurend werden er door de lekker vrijgevochten jonge knullen achter de bar grappen gemaakt over zijn seksualiteit. Van implicaties dat hij niet kon sjouwen tot grove schunnigheden over zijn seksleven, de plagerijtjes bleven zich opstapelen. “In het begin deed ik grappig terug, en ik denk dat dat ze het idee heeft gegeven dat ik het niet erg vond. Maar het werd hoe langer hoe erger, tot ik niet meer wist hoe ik mijn grenzen aan kon geven tegen mijn collega’s zonder dat er ook dáár weer grappen over zouden worden gemaakt. Waarom zijn mensen zo ongevoelig?” Hij zuchtte en ik dacht er even over na, voor ik antwoordde: “Mensen zijn niet ongevoelig. Mensen zijn echt, oprecht, onbewust.”