Aan de Normandische kust besluit Willem om eindelijk op bezoek te gaan bij zijn lievelingsschrijver. Die blijkt pas te zijn overleden.
Op vakantie moet ik steeds denken aan een van mijn favoriete schrijvers, Dermot Healy. Ik kampeer hoog op een krijtrots in Normandië. Als ik mijn tent openrits, heb ik uitzicht op de Noordzee. Op de achterflap van een van zijn boeken oogt Healy als een oude visser, met een grote baard en een door het leven getekend gezicht. Indringend kijkt hij de camera in. Healy woont aan de Ierse westkust, vanuit zijn huis heeft hij zicht op de Atlantische Oceaan, zo heb ik eerder ergens gelezen. Misschien kijken we wel tegelijkertijd naar een zee. Die van hem woest en oneindig groot, die van mij rustig en zo smal dat er een tunnel onderdoor kan.
In de elf jaar dat ik zijn werk ken, heb ik verschillende keren overwogen om Healy op te zoeken. Ik stelde me een kluizenaar voor in een klein, eenvoudig hutje. Iemand die het misschien wel kan waarderen als een Nederlandse jongen voor zijn deur staat en zegt hem te bewonderen. Toch heb ik er steeds van afgezien. Mijn Engels is niet al te best, maar dat is niet de reden. Ik was bang dat hij zou tegenvallen, dat ik na de ontmoeting nooit meer op dezelfde manier van zijn boeken zou kunnen genieten. Misschien is hij wel een heel norse kluizenaar, die de deur niet eens opendoet. Maar op die krijtrots in Normandië besluit ik dat ik het gewoon moet doen. Ik moet naar de man aan wie ik zoveel heb gehad bij mijn eigen schrijven. Het wordt sowieso weer eens tijd om terug te keren naar Ierland.
De bocht naar huis
De vorige keer dat ik een vliegticket naar Ierland kocht, was ik eenentwintig. In de bibliotheek zocht ik een boek dat zich daar afspeelde. Lezen over een land terwijl je daar vakantie viert, ik had dat nog nooit gedaan maar het leek me wel wat. Zo stuitte ik op Dermot Healy. Een mooi omslag, de achterflap sprak me aan. Tijdens mijn vakantie – een stuk zuidelijker dan de plek waar Healy woont, maar dat wist ik toen nog niet – merkte ik hoeveel geluk ik had dat ik voor deze roman had gekozen. In cafés, hostels, op stranden en in de bermen langs de weg las ik De bocht naar huis, de vertaling van The bend from home, uitgegeven bij De Geus. Een autobiografie die veel weg heeft van een roman. Als zijn bejaarde moeder aftakelt, zoekt Healy haar op en komen er talloze herinneringen uit zijn jeugd naar boven. Over zijn vader die agent was en jong overleed, over de verhuizing van een dorp naar een stad, over het internaat, over rotzooi trappen, over de meisjes. Verhalen over opgroeien tussen eenvoudige mensen, over het bewegen tussen verschillende plekken en je nergens thuis voelen. Grappig en ontroerend, maar bovenal: levendig. Alsof je tussen de personages staat.
In Ierland kwam ik tijd te kort. Ik las en herlas, maakte aantekeningen en schreef passages over. Healy is in stijl en sfeer een voorbeeld voor me. Ik had al heel wat gelezen, van Reve tot Tolstoj en van Marquez tot Foer, maar het was nu alsof ik thuiskwam. Zo wilde ik, nee, zo hóórde ik te schrijven. Eenmaal terug van vakantie las ik mijn moeder passages voor uit De bocht naar huis, bestelde zes exemplaren om uit te delen aan mensen die me dierbaar zijn en kocht een andere roman van Healy, A Goat’s Song. Maar het Engels, doorspekt met Ierse termen, was te pittig voor me. Ik had het idee dat ik wat miste. Gelukkig was een andere roman van hem vertaald: Ongewisse tijden (Sudden Times). In het volgende fragment krijgt hoofdpersoon Ollie, die samen met zijn vriendin in een hotel slaapt, zijn vader op bezoek. Ze hebben een moeilijke relatie. Ollie’s jongere broer is vermoord en Ollie wordt deels verantwoordelijk gehouden, hij had beter op zijn broer moeten letten.
We gingen op de twee krap bemeten bedden zitten en mijn vader nam plaats in de enige leunstoel.
Hij hief zijn port, wij onze gin en we proostten met de glazen. Veel geluk, Mr. Ewing, zei Liz.
Eamon, zei hij, en hij werd helemaal verlegen. En waar kom jij vandaan?
Uit Westport, zei Liz.
Aha, zei hij veelbetekenend. Ik had daar een tante wonen die vanaf het altaar werd veroordeeld omdat ze met een protestant trouwde.
Nee.
Ja.
Ja, dat krijg je.
Zeg dat wel.
Tjongejonge, zei hij, maar jij bent een prachtwijf.
Hij keek me aan.
Ollie.
Ja?
Niets.
Ik zei alleen je naam. Ik probeerde hoe het klonk.
Je ziet hem haast nooit, legde hij Liz uit.
Hij gaf haar een klopje op de knie en keek de kamer rond.
Bij Ongewisse tijden was ik opnieuw verkocht. Steeds legde ik het boek opzij om zelf even te gaan schrijven en dan snel verder te lezen. Healy werd een van mijn favoriete schrijvers, misschien wel de favorietste. Ik begon te pronken met een Ier waar niemand van had gehoord. Dat lijkt misschien op goedkoop intellectueel doen, maar ik vond echt dat meer mensen hem moesten lezen. Helaas kwam het in de elf jaren die volgden niet tot een grote internationale doorbraak. Er werd niets meer van hem naar het Nederlands vertaald.
Op zoek
Het eerste wat ik doe als ik thuiskom uit Normandië, is ‘Dermot Healy’ googelen. Ik wil weten waar hij nu precies woont en of er misschien iets nieuws van hem is verschenen. Er is nieuws, maar het is geen boek. Hij blijkt te zijn overleden. Drie weken voor mijn vakantie. Onverwacht, 66 jaar. Ik zit achter mijn laptop en leun achterover. Ik ben er stil van. Dat ik dit nu pas lees komt omdat geen enkel Nederlands nieuwsmedium over zijn overlijden heeft bericht, in tegenstelling tot de media in de rest van de wereld. Healy schreef geen bestsellers, maar hij was wel iemand. Hij heeft verschillende prijzen gewonnen, werd de ‘Celtic Hemingway’ genoemd en Roddy Doyle en Nobelprijswinnaar Seamus Heany prezen hem als een van de grootste Ierse schrijvers van deze tijd.
De dood doet dingen op internet. Opeens is er tien keer zoveel informatie over Healy te vinden. Ik struin door de nieuwsberichten en de necrologieën van onder meer The Irish Times en The Guardian en typ zijn woonplaats in bij Googlemaps. Ik zweef boven wat mogelijk zijn huis is. De adrenaline jaagt door mijn lichaam, maar dichterbij kom ik niet, deze uithoek van Ierland heeft geen Streetview. Dan lees ik ergens dat er een documentaire over hem is gemaakt. Na wat speurwerk vind ik een deel van de film. Ik ga er goed voor zitten, klik op ‘play’ en daar is hij. Witte baard, ruw gezicht. Hij ligt op bed, zijn ogen gesloten. Langzaam ontwaakt hij. ‘This is me, Dermot Healy,’ zegt een stem. Het is alsof hij uit de dood herrijst. Even later zie ik hem op het dak van zijn schuur staan terwijl er een vlucht ganzen overvliegt. Ik zie hem in zijn stamcafé zitten, in gesprek met een bevriend schrijfster, optreden op een festival waarna hij bier drinkt uit een plastic beker. Healy woonde zeer afgelegen, zo blijkt uit de documentaire, maar hij was geen kluizenaar.
Ik heb er nooit eerder bij stilgestaan, maar Healy deed lang over zijn romans. Zo’n tien jaar ongeveer. Er zijn ook maar vier romans, een verhalenbundel, een autobiografie en enkele dichtbundels van hem verschenen. Hij nam de tijd. Zijn laatste roman heette toepasselijk Long time, no see. Pas wanneer het echt af was, bracht hij zijn werk naar buiten. Hij spreekt daarover in de documentaire. Ik luister naar hem en bedenk me dat ik dat ook moet doen, de tijd nemen met het schrijven. Ik ben maar een gehaast mannetje. Ik ben bang dat ik niet genoeg heb geschreven voor ik doodga. De woorden van Healy ontspannen me. Maar dan bedenk ik me dat hij tamelijk jong is overleden en dat hij misschien ook meer had willen schrijven.
Healy op mijn laptopscherm. Hij leest voor, maakt grapjes, lacht, aait zijn hond Tiny. Hij is kalm en levendig tegelijkertijd. Een zachtaardige man die midden in de wereld staat. Hij loopt samen met zijn vrouw door zijn ouderlijk huis en hij wandelt langs de zee, turend naar de golven. Ik denk: Fuck, wat heb ik een spijt dat ik hem niet heb opgezocht. Dan komt die scène. Healy zit op een rots, een heel andere rots dan die in Normandië. Een enorme golf komt aanrollen en lijkt hem te gaan raken. Healy kijkt onbewogen in een andere richting naar het water. Met veel geweld slaat de golf stuk op de rots, vlak naast de schrijver. Hij blijft droog, geen druppel in zijn gezicht.