Ik bel met mijn moeder, ze heeft het over opslomen.
‘Opslomen?’ vraag ik. Tijdens het bellen bak ik een quiche, ik breek net de eieren.
‘Opslomen ja,’ zegt ze, ‘het is ontzettend belangrijk om goed op te slomen. Heel veel mensen vergeten dat, zo jammer.’
We praten over slaappatronen. Sinds de puberteit ben ik een slechte slaper en doe ik er minstens veertig minuten over om in slaap te vallen. Vaker duurt het een uur, of anderhalf. Het is het moment ná lezen, knuffelen, seks, een laatste berichtje versturen, de wekker zetten, het licht uitdoen. Dan begint het: het niet in slaap vallen. En elke minuut die ik niet in slaap val, val ik méér niet in slaap. Totdat ik zodanig niet in slaap aan het vallen ben, dat langzaam een klaarwakkerheid in mij begint te tapdansen.
Ik las eens in een artikel dat slapen in de oudheid als impopulair werd beschouwd. Aristoteles schijnt van mening te zijn geweest dat slapen niets anders is dan het onvermogen om wakker te blijven, het onvermogen om zonder onderbreking actief te kunnen zijn. Onze zintuigen, zo meende hij, zijn tijdens de slaap geketend en tot stilstand gekomen. De van nature rechtopstaande mens die in slaap valt, vergeleek hij met iemand die een aanval heeft van vallende ziekte. Slapen betekende volledig controleverlies, dus. Ontwaken was volgens hem ‘een bevrijding’.
Mijn ratio is het absoluut niet met Aristoteles eens, maar mijn lichaam kan zich erg goed in zijn opvattingen vinden. Elke avond na elven juicht het: waar zijn de to-do-lijsten die afgewerkt moeten worden? Is er nog iemand met een probleem waarvoor ik een oplossing kan bedenken? Een huis, moet er nog ergens een huis worden gebouwd? Geen huis? Een dakkapel dan? Raad nodig? Advies? Iemand?
‘Niet meer tot elf uur achter je laptop,’ zegt mama. Ik klop ondertussen het quichemengsel door elkaar en giet het in de bebladerdeegde vorm. ‘Telefoon uitdoen. Geen werkmail meer na het avondeten. In het vlammetje van een kaars staren. Mediteren. Een kopje thee drinken zonder ondertussen iets anders te doen. Niet een kwartiertje, maar een uur een boek lezen. Gedichten. Dát bedoel ik met opslomen.’
Ik vertel haar over het boek dat ik de afgelopen weken las, Laura H. Het kalifaatmeisje uit Zoetermeer. Een waargebeurd verhaal over een twintigjarig meisje dat met haar geradicaliseerde man naar Syrië vertrekt, een klein jaar later weet te ontsnappen en vervolgens terechtkomt op de terroristenafdeling van de gevangenis in Vught. Meesterlijk opgeschreven door NRC-journalist Thomas Rueb. Ik las en las en las, úren, want het boek was waanzinnig spannend, maar als ik het weglegde en wilde gaan slapen kwam het: ik kon alleen nog maar denken aan kapotgeschoten lichamen langs de kant van de weg. Aan alle manieren waarop je iemand zo mensonterend mogelijk kunt executeren. ‘Mam,’ zeg ik, ‘ik wil best een uur opslomend lezen, maar dat kan toch niet de bedoeling zijn?’
Mijn moeder zucht. ‘Kijk, ik noem het opslomen, maar ik ben Baudelaire aan het lezen, en die zegt: overgave. Overgave, overgave, overgave. Jij geeft je niet over, Iduna. Jij houdt alles krampachtig vast.’
Met de gevulde taartvorm loop ik naar de oven, die ik vergeten ben voor te verwarmen, waardoor ik mijn moeder en eigenlijk de hele wereld ineens bloedirritant vind.
‘Mam, ik doe aan yoga dus wat je zegt slaat nergens op.’
‘“We moeten ons aan de nachtzijde van het bestaan toevertrouwen zoals een zwemmer zich aan het snel stromende water van een rivier overgeeft: we laten ons erin opnemen.” Dat zegt Baudelaire. Prachtig, hè? Meebewegen, jij moet gaan leren méébewegen met de nacht.’
Ik trek de oven open en schuif de quiche naar binnen. ‘Mam,’ zeg ik, ‘ik moet nog even iets afmaken. Maar goeie tip, dat opslomen, super, dankjewel. Ik noteer het.’ Mijn moeder zucht nog eens. Ik stel de tijd van de oven in. 22:37 uur, geeft het klokje aan.
Iduna Paalman (1991) is Hard//hoofdcolumnist. Haar poëzie en korte verhalen verschenen o.a. in De Gids, Revisor, Het Liegend Konijn en NRC Handelsblad. Ook schrijft ze voor het toneel en werkt ze als docent. In 2016 won ze de Grote Lowlands Schrijfwedstrijd. Bij uitgeverij Querido werkt ze aan haar poëziedebuut. // iduna@hardhoofd.com
Daphne Prochowski is een illustrator uit Groningen. Haar werk is te omschrijven als kleurrijk en verhalend.