De rondleiding zou om half negen beginnen. We waren om zes uur naar bed gegaan.
"Moeten we daar echt heen, lief? We hebben onze keuze toch eigenlijk al gemaakt?" gaapte mijn vrouw.
"Ik vind het belangrijk om alle basisscholen in de buurt bezocht te hebben. Anders is het toch geen eerlijke vergelijking? Dit is de laatste en dan hebben we ze allemaal gehad," bromde ik, en rolde uit bed. De kamer tolde. Ik merkte dat ik te kort geslapen had om een kater te hebben, ik was nog dronken. En een beetje wazig, want we hadden de avond afgesloten met een half pilletje. Niet dat na alle wodka’s daar nog veel van viel te voelen, maar het ging om het idee. Mijn wederhelft had die middag een prachtig gesprek geleid tussen de twee meest vooraanstaande Europese filosofen op het gebied van diagonale tijdsbeleving en dat diende gevierd te worden.
"Koffie?" vroeg ik dwingend.
"Kom op Kas, dit slaat nergens op. Annika is uit logeren, wij hebben de hele dag niks, hoe vaak komt dat nou voor? Laten we nog een paar uurtjes pitten en daarna op de bank hangen, stomme series kijken. Geen fucking schoolbezoek."
"Geen fucking gezeur, het is voorbij voor je er erg in hebt. En daarna kruipen we lekker terug in bed."
We haastten ons door een lange gang, langs kapstokjes en tekeningen. Toen wij het lokaal binnen kwamen, was de directeur al met zijn praatje bezig. Alle stoeltjes waren bezet.
"Jullie kunnen op de grond zitten hoor," lachte hij zijn gele tanden bloot. "De grond is hier brandschoon. Daar zorgt Hassan elke dag weer voor."
We hurkten neer. De collega-ouders om ons heen leken zoveel groter. En zoveel nuchterder.
"Goed, waar was ik?" zei de directeur. "O ja, mijn kanker."
Illustratie: Merlijn van Bijsterveld
De directeur vertelde hoe hij zijn aanstelling op deze school aangeboden kreeg, toen hij zijn ziekte aan het overwinnen was.
"Ik zag dit als een teken van een hogere macht. En ik wist dat dat gevoel wederzijds was. Want voor mijn komst was dit schooltje, op z’n zachtst gezegd, een bende. Rode cijfers, rottende materialen, boze ouders, een corrupt bestuur en een lerarenteam dat alleen nog maar op de klok zat te kijken. Het stadsdeel maakte er geen geheim van al bezig te zijn aan een bestemmingsplan voor dit gebouw. Een grand-café zou het gaan worden, met kleine hapjes."
De directeur trok zijn kolossale neus omhoog, alsof kleine hapjes de weerzinwekkendste dingen waren die hij zich in kon denken.
"Ik kwam bij wijze van spreken uit de hemel vallen. Een deus ex machina. Een allerlaatste mogelijkheid om het onmogelijke mogelijk te maken."
Een corpulente vrouw met paars geverfd haar stak haar vinger omhoog.
"Ah, een vraag," lispelde de directeur verrukt.
"Hoe laat begint de rondleiding?" vroeg de vrouw.
"Dit is de rondleiding," grijnsde de directeur.
"Dit is geen rondleiding," murmelde verschillende mensen door elkaar heen.
"Maar ik leid jullie nu rond door de geschiedenis van deze school. Door mijn geschiedenis. En door de toekomst van jullie toekomst."
Ik moest denken aan wat een van de filosofen de vorige dag gezegd had. We trekken punten door de tijd, maar hebben geen oog voor de lijnen die door die punten verbonden worden. God, wat had ik trek in een broodje kebab.
"Ik had een droom," vervolgde de directeur. Hij klikte op zijn afstandsbediening, maar er gebeurde niks. Een minuut lang bleef hij klikken, steeds wilder zwaaiend naar de beamer. In het lokaal nam het geroezemoes toe. Uiteindelijk verscheen een foto van Martin Luther King op het scherm.
"Kan het even stil zijn?" sliste de directeur. "Ik vind het niet leuk als het niet stil is."
Op een paar mensen na, staakte iedereen zijn gesprek.
"Ik had dus een droom, en die droom was dat ik van deze school een topschool zou gaan maken. Want jullie zullen het wel niet geloven, maar dit was ooit dé school van de buurt. En misschien wordt het dat ooit weer eens, maar we hebben nog een lange weg te gaan."
Een man met getatoeëerde armen, stak een harige vinger omhoog.
"Zeg het maar?" vroeg de directeur hoopvol.
"Hebben jullie ook een knutsellokaal?"
De directeur leek daar even heel diep over na te moeten denken. "Weet je," sprak hij uiteindelijk opgelucht, "ik vind dat eigenlijk niet zo’n heel relevante vraag. Want ik beschouw het hele leven als een knutsellokaal."
De directeur vertelde verder, over hoe hij schoon schip had willen maken en op de eerste dag van zijn aanstelling meteen iedereen, van gymleraar tot overblijfmoeder, ontslagen had. Hoe hem dat enorm veel pijn had gedaan, maar het toch een offer was dat hij op zich had moeten nemen. Hoe hij het gevoel had gehad dat er in deze school een tumor zat die hij weg moest snijden. Dat het overlijden van de patiënt een risico was dat daarbij genomen diende te worden. Dat hij de enige was die dit in had kunnen zien en dat de hogere macht hem daarom hier naartoe had geleid.
"Mijn ziekte is de redding van deze school geweest, dat is de boodschap die ik jullie vandaag wil meegeven."
De volgende sheet toonde een roze balletje in een plas bloed.
"7 september 2009," zuchtte de directeur. "Niet alleen de school mocht verder leven, ook mijn balzak was een tweede kans gegund."
De getatoeëerde man stak opnieuw zijn vinger op.
"Jij bent nu al zo’n twee uur aan het kleppen, ja, maar het lijkt me toch wel aardig om nog iets van het gebouw te zien."
"Juist," viel de paarse vrouw hem bij, "dat is toch waarvoor we gekomen zijn."
"Nou nou," zei de directeur met overslaande stem, "jullie hoeven niet zo bitchy te doen. Ik ben hier wel een stukje van mezelf aan het geven hoor. En dat is ook een deel van het helingsproces. Dat je durft te staan voor wie je bent en dat je daar dan ook weer achter kan staan om het te omarmen. Maar misschien kunnen jullie dat niet aan. Kijk eens diep in jezelf, zou ik willen zeggen."
Hij stampvoette het lokaal uit en sloeg de deur dicht.
Eerst wat onwennig, maar steeds trefzekerder verlieten de mensen stuk voor stuk het lokaal. Mijn wederhelft had ongeduldig gewacht tot ook ik op zou staan, maar mijn been was in slaap gevallen.
"We racen zo naar huis, tukken tot het avond is en het zal net zijn alsof dit allemaal maar een rare droom was," opperde ze in haar allerbeste poging om vergevingsgezind te klinken. Inmiddels waren wij, op een vrouw in een rolstoel en een man met een tulband na, de enige overgeblevenen.
Toen ik eindelijk overeind wist te komen, liep net de directeur weer naar binnen. Hij had een blauw konijnenpak aan.
"Hallo, ik ben Meneertje Pluimenmans. Vanaf hier neem ik het over. Want dat gekke stoute directeurtje heeft wel genoeg gebbabeldebbabeld. Jullie grote brave papa- en mamamensjes willen vast superdepupergraag zien, waar al die lekkere malle kindjes alles over het leven leren."
Hij schudde met zijn staartje; de rondleiding ging beginnen.