Laatst had ik de dierenambulance laten komen voor een duif die urenlang ondersteboven in de populier voor mijn huis hing te klapperen. Toen ik de dienstdoende ambulancebroeder vertelde dat er net nog - superlief! - een ekster te hulp was geschoten, antwoordde hij doodleuk dat die ekster in dat geval haar ogen er vast al had uitgepikt.
"Maar haar duivenvrienden bleven ook - superlief! - de hele tijd dicht in de buurt. Dat was toch wel om haar bij te staan?" vroeg ik hoopvol.
"Nou nee hoor," bromde de dierenredder. "Die wachten gewoon tot ze dood is, zodat ze d’r allemaal even op kunnen." Met een brandweerladder liet hij zich vervolgens, heggenschaar in de hand, omhoogschuiven naar de duif. Blindgepikt, verkracht en dood werd het beestje een paar seconden later omlaaggetakeld. Of blindgepikt, dood en verkracht. En dus nog een paar keer verkracht. De broeder hield haar losjes vast bij één poot.
Beeld: Lieke Romeijn.
Rare vogels, vogels. Net als de kip bijvoorbeeld; die blijkt een directe afstammeling van de Tyrannosaurus Rex. Of zwaluwen, die stoppen nooit met vliegen, zelfs niet tijdens hun slaap. En een mantelmeeuw vliegt soms wel driehonderd kilometer voor wat frietjes en scholeksters kunnen veertig jaar oud worden! Maar mensen zijn uiteindelijk toch raardere vogels.
"Zullen we hier eerst de helft doen?"
In het Westerpark rommelt een man van eind veertig in een tas op wieltjes en haalt daar een enorme zak stokbrood uit. Een pigeon feeder! Sinds ik Ian McEwans ‘Saturday’ las, waarin pigeon feeder als scheldwoord voor de mentally deficient werd gebruikt, kan ik vogelvoederaars niet meer anders zien. Sindsdien zie ik ze ook overal, dus ben ik ze maar eens goed gaan bestuderen.
De man, in een trainingsbroek van dikke blauwe stof, peutert behoedzaam de knoop uit de broodzak. Er zit keurig gesneden lichtbruin en wit stokbrood in. Mevrouw houdt schichtig de tas op wieltjes vast terwijl daar HUP KWAK de helft van de zak pardoes op straat gaat. Ze kijkt een beetje beteuterd naar de broodhoop.
"Naar verderop dan maar?" Zonder antwoord af te wachten neemt de man de roltas over en beent naar de volgende stop. Door mijn vele observaties kan ik inmiddels uittekenen wat zich daar gaat afspelen: de zak wordt beheerst driftig tot de laatste kruimel leeggeschud, er wordt nog heel even gewacht om te checken of er daadwerkelijk VOGELS op afkomen en dan verlaat het stel achteloos de voederarena.
Pigeon feeders zijn er in vele gedaantes. Het begint al bij de verschijningsvorm van hun hobbymateriaal: het brood. Er zijn hompengooiers en kruimelstrooiers. Korstenscheurders, en van die lui die hun drooggeworden boterhammen net zo lang vast blijven houden tot een of andere (water)vogel hen in de vingers pikt.
Voor het bestuderen van vogels en hun vreemde voederaars hoef ik eigenlijk mijn huis niet eens uit. Recht tegenover mij, aan de andere kant van de voor het duifje ooit fatale populier, woont een vrouw met auberginekleurig stekeltjeshaar (wat typisch is voor een vrouwelijke pigeon feeder). Ze heeft hele dikke witte armen en zit altijd in de tuinstoel op haar balkon. Naast haar op de reling zit zoals gewoonlijk een blauwe reiger met zijn poten ongegeneerd ver uit elkaar, zodat zijn roffelige witte bipsje goed zichtbaar is.
“Schraatsj!” en “Grrrénk!” zeggen ze volgens Wikipedia, en zo klinkt het inderdaad als zich op een goed moment wel zeven reigers rond de vrouw verzameld hebben. Met opgetrokken schouders wachten de oude punkers (zoals Maartje Wortel ze treffend omschrijft in Dit is jouw huis) tussen de eksters en de duiven op hun broodmaal, dat met geoefende hand en veel dwingend oogcontact wordt uitgedeeld.
Maar naast observerend was mijn ‘studie’ naar pigeon feeders bij vlagen ook participerend. Zo plofte ik naast een feeder op zijn parkbankje en knikte naar de zenuwachtig trippelende spreeuwtjes voor ons.
"Wat zijn ze enthousiast he?"
"Je moest eens weten," bromde meneer en krabde hard in zijn baard.
Samen keken we gezapig naar de spreeuwtjes. Er kwam af en toe een ekster bij, maar die kreeg niets.
"Wist je dat merries niet kunnen zwemmen?" onderbrak de man plots de stilte en wierp wat brood tussen de vogels.
"Vrouwtjespaarden bedoelt u?"
Hij knikte. "Die gaan openstaan van achter. Dan lopen ze vol. Kom maar jongen."
Speciaal voor de spreeuw die er steeds naast pikte draaide hij tussen duim en wijsvinger een bolletje brood en schoot het hem toe. De vieze pigeon feeder.