De tramconducteur is een olijke Antilliaan met een strooien hoed. Zijn hokje is versierd met kleurige veren en conservenblikjes.
‘‘Heeft u ook gevulde koeken?’’ vraag ik aan hem.
‘‘Natuuuuuuurlijk’’, lacht hij z’n tanden bloot. Hij schuift zijn bakje met wisselgeld naar voren en haalt uit de ruimte daarachter een in plastic verpakte koek vandaan.
‘‘Dat is dan vijftig eurocent.’’
Ik hou m’n OV-chipkaart voor de automaat. In plaats van een piep klinkt het geluid van een kat die op z’n staart getrapt wordt. “Memory full”, staat op het schermpje te lezen.
‘‘Jij hebt hem zeker vol gezet met stoute films?’’ vraagt de conducteur. ‘‘En ben je nou geil of wil je een koekje?’’ Na deze opmerking maakt hij een dansje met zijn handen in de lucht, ook al klinkt er nergens muziek. Een vrouw met een rollator zucht vermoeid.
‘‘Ik wil me nergens mee bemoeien,’’ zegt zij, ‘‘maar is het niet een beetje inefficiënt om in je dromen het openbaar vervoer te nemen? Ik bedoel, je kan ook vliegen, of gewoon van de ene naar de andere plek transformeren.’’
‘‘Maar misschien houdt die jongen gewoon heel erg van de tram. Dan mag hij er toch van dromen?’’ zegt de conducteur vertederd. Opeens valt me op dat hij voor een olijke Antilliaan wel erg op Adolf Hitler lijkt.
‘‘Ja, dat doet allemaal maar tegenwoordig’’, zegt de vrouw. ‘‘Maar wij droomfiguranten moeten maar weer overal opduiken, zwaar onderbetaald en zonder een greintje respect.’’
Ik word wakker met een vaag schuldgevoel en een hoofd vol snot. Het hele dekbed is doorweekt van het zweet. Langzaam dringt het tot me door. Het begon gisteren met hoofdpijn en keelpijn en daarna kwamen de rillingen. Mijn werk heb ik toen voor de hele week afgezegd. Mijn verloofde heeft onze dochter vanmorgen naar de crèche gebracht en is daarna naar haar werk gegaan. Deze dag breng ik dus alleen thuis door en is bedoeld om ziek te zijn. Ik kijk op de wekker en zie dat het negen uur is. Verder slapen zou fijn zijn, maar dan moet eerst het bed opnieuw worden opgemaakt. Bewegen gaat moeizaam, het lichaam lijkt nog te slapen. Dan schiet er opeens iets door mijn hoofd wat voor een troostrijke opleving zorgt. Een lichtpuntje. Vandaag zal er een pakketje voor me bezorgd worden. Gisteren heb ik op bol.com Hurts Like Sunshine besteld, de driedubbel-elpee met daarop alle b-kanten van Katy Says No verzameld. Het zal fijn zijn om vanmiddag op de bank met een kop thee naar de muziek te luisteren en het boekwerk dat bij de plaat hoort door te bladeren.
Het bed is opgemaakt, ik heb even onder de douche gestaan, een kop kamillethee gedronken, een beschuitje gegeten en de krant doorgebladerd. Nu lig ik weer op bed. ‘‘Als ik de bel maar hoor, wanneer Bol voor de deur staat’’, denk ik en zak dan weg. Ik dobber door een donkerblauw riool. ‘‘Efficiëntie is nooit jouw sterkste kant geweest hè?’’ hoor ik de vrouw met de rollator zeggen. De ‘s’ klinkt alsof haar gebitje niet helemaal goed zit.
Ik schrik wakker van de deurbel, die erg lang ingedrukt wordt. Het klinkt als een allerlaatste poging. Met al mijn kracht stap ik uit bed, pak mijn ochtendjas en ren de trap af. ‘‘Als de buren maar thuis zijn, mocht ik het toch net niet redden,’’ zeg ik tegen mezelf. Ik loop door de gang, doe de deur open, loop de volgende trap af en vraag me vervolgens af waar ik eigenlijk ben. Zo groot was dit huis toch ook weer niet? De bel wordt weer ingedrukt. ‘‘Pakketje!’’ hoor ik de postbode schreeuwen. Zijn stem lijkt wel een beetje op die van de tramconducteur. Dan begint hij op de deur te bonzen. Ik sta nu in een doodlopende gang en het geklop lijkt van alle kanten te komen. Ik draai me om, maar de andere kant blijkt ook doodlopend te zijn. Moedeloos zak ik ineen op de grond. Dan hoor ik het geklop van onder me komen. ‘‘Komt er nog wat van?’’ buldert de tramconducteur. ‘‘Aufmachen!’’ Dan hoor ik een andere stem, die ik niet meteen kan plaatsen. ‘‘Laat hem toch, hij is op een plek waar niemand bij kan.’’ Vervolgens wordt de gang opgelicht door tientallen gekleurde discolampen en in de verte klinkt de nieuwe plaat van Justin Timberlake. ‘‘Waar is dat feestje?’’ zegt de tweede stem plagerig. Nu pas hoor ik dat het de stem is van Sacha de Boer. Dan begint de gang te kantelen en glijd ik met toenemende vaart naar beneden. Ik zie de dode muur op me af komen, maar het blijkt een pannenkoek te zijn waar ik in een keer doorheen schiet. Even vlieg ik door een paars luchtruim waar stapelwolken in de vorm van cowboys koehandel spelen. Dan schiet ik weer overeind in mijn eigen bed. Even weet ik niet meer wat ik moet doen. Ik bedenk dat ik moet ademen. Ik zweet weer van alle kanten en mijn keel voelt alsof ik de Sahara heb ingeslikt. De bel klinkt ditmaal bescheiden.
Voor de deur staat een dik mannetje met een blauw pak. ‘‘Waarmee kan ik u van dienst zijn?’’ zegt hij.
‘‘Ja, u belt toch bij mij aan?’’ stamel ik.
‘‘Mijn excuses,’’ zegt het mannetje, ‘‘maar ik ben de draad kwijt. Waarmee kan ik u helpen?’’ Dan herken ik hem pas. Het is Billie, de virtuele assistent van bol.com.
‘‘Wat is dit nu weer voor suffe droom?’’ jammer ik.
‘‘Ik begrijp het niet helemaal. Wilt u daarom contact opnemen met de klantenservice?’’ vraagt Billie stoïcijns. Ik sla de deur dicht.
Ooit zei ik tegen iemand het zo jammer te vinden dat ik mijn dromen meestal zo snel weer vergeet. Die persoon raadde mij toen aan om voortaan een boekje naast mijn bed te houden. Zo kon ik die dromen meteen noteren. Dat leek een aardig idee, maar mijn geest ging vervolgens rare spelletjes met me spelen. Ik schreef mijn dromen op en sliep weer verder, om er de volgende ochtend achter te komen dat alle pagina’s leeg waren. Het enige dat ik voortaan van mijn dromen onthield was dat ik de dromen in mijn dromen aan het papier had toevertrouwd, maar aangezien dat papier ook weer gedroomd was had ik er helemaal geen reet aan. Daar ben ik nu ook een beetje bang voor. Er zijn genoeg aanwijzingen dat ik daadwerkelijk wakker ben en deze column dus niet voor niets schrijf. Zo had ik net mijn verloofde aan de telefoon. ‘‘Annika heb ik bij je tante gedropt,’’ zei ze. ‘‘We waren helemaal vergeten dat het vandaag tweede paasdag is, de crèche is natuurlijk gesloten.’’ Vervolgens begreep ik dat ik dus ook voor niks op mijn pakketje had gewacht. Maar is het wel echt Pasen? Ik ben net even de deur uitgegaan om keelsnoepjes te kopen en het leek wel winter. Daar klopt dus toch echt iets niet. Mocht ik zo wakker worden dan hoop ik dat alles weer normaal is, dan hoop ik dat ik beter ben.