Koen Alfons schrijft elke twee weken een column voor hard//hoofd.
Tweede Kerstdag in Herefordshire, beroemd om zijn boomgaarden. Cider-country. Hier zit veel bloed in de grond. Invasies van Denen en Noormannen, the war of the Roses. Het betere hak- en snijwerk. Maar vandaag heersen rust en vrede. Niet vanwege Kerstmis, maar omdat dit het dunst bevolkte gebied van Engeland is. De anti-Randstad.
In de verte baden de heuvels van Wales in de ochtendzon. Boven de boerderij pakken donkere wolken zich samen. Het miezert al, maar ik sta toch op het gazon. Een paar minuten geleden liep er doodgemoedereerd een Rode Vos voorbij, helaas op veilige afstand. De vos keek me aan en mijn bek viel open. Daarna verdween hij in het struikgewas. Onder de wolken cirkelt een roofvogel, laat ik zeggen: een Buizerd. Ik ben niet Jan Wolkers, maar waan me in zijn dagboeken.
De boerderij is deel van een Hamlet, een verzameling huizen die de naam dorp niet mag dragen. Net als dat de boerderij de naam boerderij eigenlijk niet mag dragen. In de stal zijn geen koeien, maar een thuisbioscoop met vloerverwarming. Er is een veranda zodat we kunnen roken en een hectare grond waar een hovenier al zijn dromen heeft waargemaakt. Ik zou er mijn golfswing kunnen oefenen. Maar de vrouw des huizes bewaakt haar gras als een leeuwin haar welpen.
Vriendin en kind liggen nog te slapen, net als mijn volledige schoonfamilie. Het kerstdiner sleepte zich voort tot in de kleine uurtjes. Met de laatste druppel Laphroig ging het licht uit. De karaoke-machine voelt zich aangerand en heeft daar alle reden toe. Mijn schoonvader’s vertolking van Material Girl zal hem tot in het verzorgingshuis worden nagedragen. Zo dadelijk aspirine en een Engels ontbijt. Alleen weiger ik ’s ochtends bloedworst eten. Mijn gastheer verbaast zich daarover. “The tallest people on the planet, but no black pudding? Dear, oh dear…”
Ik vraag me af wanneer de buizerd zich als een baksteen uit de lucht zal laten vallen; het einde der tijden voor een veldmuis. Maar de veldmuizen laten zich niet zien of de Buizerd heeft geen honger. Hij begint aan een nieuwe ronde. Ik ga naar binnen en maak koffie. Ik neem de koffie en sigaretten mee naar de veranda. Voor mij vandaag geen Engels, maar een Frans ontbijt. Ik ga zitten en steek op en neem een slok. Ik kijk naar de heuvels van Wales en hoor de bomen ruisen. Ik denk: dit is een goed moment. Dan denk ik terug aan de dode dame.
L. zag de auto als eerste. Het was half zeven, het kerstdiner stond in de steigers. Ze zei: “Er staat een auto voor het hek.” De gastheer ging naast haar staan en vroeg aan zijn vrouw: “Are we expecting anyone, dear?” Zijn vrouw zei: “I wouldn’t think so. It’s bloody Christmas for Chrissake.”
De witte Volvo stond met draaiende motor op het laantje. Het was gestopt met regenen, de ruitenwissers schraapten over de voorruit. Achter het stuur zat een bejaarde dame. Toen we dichterbij kwamen, zag ik zag dat haar handen in haar schoot lagen. Levervlekken en een web van bloedvaten. Haar ogen waren gesloten, haar mond hing niet open. Er lag een hoedje op haar hoofd.
“She’s dead,” zei de zoon des huizes en hij stak zijn handen in zijn zakken. L. gaf hem tik op zijn achterhoofd en liep naar de auto en opende de deur. Ze vroeg: “Hallo? Mevrouw?” De zoon des huizes zei: “I don’t think she’ll understand any Dutch.” Hij haalde zijn schouders op. “Not that it matters, since she’s pretty much dead.”
Een verse tik, deze keer van zijn moeder. L. stak haar arm naar binnen en raakte de dame even aan, trok toen zachtjes aan haar schouder. ”Miss? Can you hear me?” Ze liet de schouder los en legde haar hand op de halsslagader. Ik was trots op mijn vriendin. Na een paar seconden keek ze om en schudde haar hoofd. De dame was dood. Departed.
Inmiddels is de Buizerd uit het zicht verdwenen. De veldmuizen halen opgelucht adem. Hun tijd is nog niet gekomen. Ik denk aan de dame en hoe haar handen in haar schoot lagen. Ik stel me voor dat mijn tijd komt, hier tussen ruisende bomen en roofvogels en heuvels in de ochtendzon. Ik vind het een prettig vooruitzicht. Met zo’n einde zou ik kunnen leven. Ik heb geen rijbewijs, dus achter het stuur van een witte Volvo zal het niet zijn. Misschien tijdens het oefenen van mijn golfswing. Wanneer de vrouw des huizes een oogje dichtknijpt.
Koen Alfons is sinds 2013 redacteur van Hard//hoofd. Hij schrijft columns en korte verhalen.
XF&M zijn een illustratie duo uit Groningen. Vanuit hun studio/huis werken zij samen aan hun illustraties, laag voor laag, met pen en papier, wat potlood, verf, krijt, inkt, stiften…en misschien nog wat spuitbus…