Kluisbergen schijnt een kunstenaarsdorp te zijn, maar vandaag neemt de kunst een vrije dag. De Ronde van Vlaanderen komt voorbij. Vanaf het ochtendgloren verzamelt het volk zich langs de route. Er wordt bier uit plastic bekers gedronken. Dat zal de hele dag zo blijven.
We overnachten in een verbouwde boerderij. Toen we gisteren arriveerden, vroeg de gastvrouw waar onze fietsen waren. 'Thuis,' zei mijn broer gelaten. 'We komen alleen maar kijken.' Mijn broer is een fanatieke fietser. Hij kent het parcours van de Ronde uit zijn hoofd. Hij herkent renners aan hun beenritme. Mijn broer droomt van de toertocht, het leger enthousiastelingen dat een dag voor de profs zijn eigen Ronde rijdt. Maar ons gezelschap liet hem in de steek. S. heeft last van zijn achillespees. R. zegt dat hij te weinig heeft kunnen trainen. Zelf ga ik nooit op een racefiets zitten. Ik ben bang voor een derde bal.
Nadat we ons hadden geïnstalleerd, werd er gegeten in een restaurant verderop. Een man aan de tafel naast ons bestudeerde ons nauwkeurig. Zijn tafelgenoot concentreerde zich op een warme chocolademelk. De man zei: 'Wij hadden al gehoord dat er Amsterdammers naar hier zouden komen.' R. keek op van de wijnkaart. Een kans om met de lokale bevolking in gesprek te gaan, laat hij zich nooit ontnemen. Hij zei: 'Awel mannekes, wij komen voor de Ronde, mondieu. En om pintekes te drinken!'
De buurman was sportief, hij negeerde het imitatie-Vlaams. Hij vroeg voor wie we zouden juichen. Mijn broer noemde Terpstra, Neerlands hoop in bange dagen. Maar eerlijk is eerlijk: Sagan zal te sterk zijn. Daar stemde de buurman mee in.
'Terpstra beschikt over een zekere dosis klasse. Maar Sagan is een beest. Een primaat, zo u wilt.' Hij nam een slok van zijn koffie. 'Daarbij heeft zijn lief interieurvormgeving gestudeerd. Da’s plezant hè? En ze zeggen dat hij in staat is een aria van Puccini te zingen.'
Die informatie sloegen we op. Toen onze maaltijden arriveerden, zei R. tegen de serveerster: 'Dat ziet er magnifiek uit, madammeke.' De serveerster perste een glimlach over haar lippen. S. zei: 'Als jij nog een keer een Vlaams accent opzet, tik ik je op je neus.' R. stak zijn handen in de lucht en knikte schuldbewust. 'Sorry mannen. Ik kan er niks aan doen.' Mijn broer prikte in zijn steak en vroeg: 'Je kunt er niks aan doen? Is het een ziekte? Tourette’s of zo?'
Twaalf uur later volgen we de koers via een groot scherm op de binnenplaats van de boerderij. We zijn de enige Nederlanders tussen honderdvijftig Belgen. De boerderij ligt aan de voet van de Oude Kwaremont – een helling waar ik al moe van word als ik ernaar kijk. De helden zullen hier drie maal aan ons voorbij trekken. Volgens de VRT-commentator is de Kwaremont “een echte smeerlap.” Daar zullen vandaag reputaties sneuvelen.
Wanneer we de helikopter en de reclamekaravaan horen naderen, stuift de menigte als één man naar de weg. Volwassen mannen kijken reikhalzend in de verte. Het doet denken aan de intocht van Sinterklaas. Wanneer het peloton voorbij dendert, heffen we ons Niki Terpstra lied aan. Het lied mag geen naam hebben. We zingen: 'Ni-hi-ki Te-herp-stra, Ni-hi-ki Te-herp-stra.' We hopen dat hij ons hoort. Hij zal het nodig hebben.
Aan de overkant van de weg staat een fotograaf. Haar camera heeft een telelens ter grootte van mijn onderarm. S vraagt: 'Als je nou een heel klein piemeltje hebt, hè? Dan durf je toch niet met haar te gaan praten?' Ik kan daar niets tegenin brengen. Wanneer de laatste renners zijn voorbij gevlogen, lopen we terug naar onze stoelen voor het scherm. Er wacht koud bier. De zon breekt door. Ik heb slechtere dagen gekend.
Tijdens de laatste beklimming van de Kwaremont rijdt het Beest Sagan weg van zijn concurrenten. Beter gezegd: hij rijdt ze aan gort. Terpstra moet lossen. Hij ziet eruit alsof hem ieder ogenblik de laatste sacramenten kunnen worden toegediend. 'Het liedje heeft niets geholpen,' zeg ik. Mijn broer is teleurgesteld. Hij mompelt: 'Niki voelt de trappers niet.' Ik strek mijn benen en lurk wat aan mijn elektrische sigaret. Toen ik de gastvrouw vroeg of ik hier eventueel navulling zou kunnen kopen, zei ze dat ik daarvoor naar Oudenaarde zou moeten reizen. 'Daar is pas de dichtstbijzijnde dampwinkel.'
We zien hoe Sagan solo de laatste twintig kilometers verslindt. Wanneer hij over de streep komt, trekt hij aan zijn stuur en maakt een wheelie. Zijn gezicht verraadt macht en moeiteloosheid. Met deze winnaar kan iedereen leven. Iemand zegt dat hij ook nog gewoon een fijne jongen is. Het Beest Sagan is een fijne jongen, en in staat een aria van Puccini te zingen.
Wat wil een mens nog meer.