Toen ik acht jaar geleden in Amsterdam kwam wonen, keek ik de godganse dag naar AT5. Ik vond het fascinerend dat ik op tv kon zien wat er bij mij om de hoek gebeurde. Het idee dat ik ook de deur uit zou kunnen gaan om de uitstekende stoeptegel met eigen ogen te aanschouwen, kwam soms wel bij me op, maar leek me nogal onzinnig. Ik zag die tegel nu toch ook? Bovendien is het binnen knusser dan buiten.
Om de week werd op de lokale zender onze burgemeester geïnterviewd in het toepasselijk getitelde programma ‘Gesprek met de Burgemeester’. Daar keek ik elke keer weer naar uit. De AT5-reporters stonden bekend om hun charmante knulligheid van veredeld amateurisme en Job Cohen leek zich daar vaak nogal aan te ergeren. Dat zou iedereen in zijn plaats ook doen. Maar de meeste mensen zijn geneigd dat vooral niet te laten merken, uit angst om als chagrijn over te komen, iemand die wel wat beters te doen heeft dan het beantwoorden van stomme vragen. Cohen niet. Hij keek in die gesprekken steeds alsof hij eigenlijk liever ergens anders zou zijn, maar uit zijn antwoorden bleek dat hij dit vragenuurtje juist uiterst serieus nam. Het informeren van de burger over de stand van zaken in de stad verwerd nooit tot gezellige borrelpraat, eerder tot een bezoek aan de schooldirecteur. Als hij eens een grapje maakte, zorgde dat voor een nerveus lachje bij de interviewer en kijker. Hij is zo iemand waar je altijd een beetje bang voor bent, bang omdat je zo’n enorm ontzag voor hem hebt.
Foto: Roel Wijnants
Bij Cohen heb je nooit het gevoel dat hij een spel speelt, de dingen mooier maakt dan ze zijn. Waarmee natuurlijk niet gezegd is dat hij dat nooit doet, niets menselijks zal hem vreemd zijn. Maar hij is ontwapenend ongevoelig voor het Hollandse taboe dat op ongezelligheid rust. Wat dan weer niet betekent dat hij ongezellig is. Hij is iemand met wie je het daadwerkelijk leuk kunt hebben, juist omdat leukigheid geen vanzelfsprekendheid lijkt te zijn. Zo stel ik mij dat althans voor. Wanneer Wouter Bos zijn kwetsbaarheid toont, wordt dat als een zwakte ervaren, omdat we allemaal wel zien dat Bos een erg gevoelige jongen is en dat het hem moeite kost die gevoeligheid te verbergen. Achter zijn gevoeligheid is Wouter poedelnaakt. Bij Cohen is het precies omgekeerd. Hij hoeft zijn kwetsbaarheid niet te verbergen, omdat dit slechts de huid om een skelet van onwrikbaar ijzer is. Ik gebruik bewust het woord ‘huid’, omdat het zeker geen kleding is die hij naar believen uit zou kunnen trekken.
Maar hij weet dat dit zijn buitenkant is, de eerste indruk die men altijd van hem zal hebben. En hij weet dat mensen echt zullen schrikken wanneer hij zijn stem verheft. Die door de kwetsbaarheid oplichtende onbreekbaarheid is een uiterst effectief machtsmiddel. Cohen is een wolf in schaapskleren, Superman vermomd als Clark Kent. Ik zie dit zelf als iets positiefs, want een onversluierde machtswil, zoals bijvoorbeeld die van Wilders, kent per definitie geen nuance. En nuance is geen zwaktebod, maar een voorwaarde voor reflectie. En reflectie is een voorwaarde voor ethiek en ethiek is een voorwaarde voor politiek. Een echte politicus zal Wilders dus nooit worden, zelfs niet als hij concessies zou doen aan al zijn malle plannen. Want hij wil – en hij zal zelf de eerste zijn om dat te beamen – nu juist een politicus zijn, die geen politicus is en een ethiek aanhangen, die geen ethiek kan zijn omdat het elke nuance (en daarmee elke mogelijkheid tot reflectie) uitbant.
Ik keek de laatste jaren niet meer naar AT5. De uitstekende stoeptegels zijn een onderdeel geworden van de tred waarmee ik mij door de stad beweeg, niet iets om bij stil te staan of naar om te kijken. Ook voor Cohen had ik geen aandacht meer, maar toch liep hij altijd met mij mee. Al was ik het niet altijd met zijn ideeën en beleid eens, voor mij wás Cohen de stad waar ik acht jaar lang in wandelde, woonde, werkte, studeerde en feestte. Ik zal hem pas missen als burgemeester, wanneer er een nieuwe is die de vanzelfsprekendheid van voor af aan moet opbouwen. Hij of zij zal daar waarschijnlijk erg zijn of haar best voor doen, door in vraaggesprekken het spel van gezelligheid vooral gretig mee spelen. Ik ben bang dat echte burgervaders dun gezaaid zijn. Maar wat we ervoor terugkrijgen is dat in de politieke arena twee tegengestelde krachten tegenover elkaar zullen komen te staan. Alleen de man die de ware gezelligheid kent omdat hij ongezellig durft te zijn, zal daarin mogen winnen.