7:15 Wekker.
7:25 Snooze.
7:35 Snooze.
7:45 (Snooze.)
7:52 Nokia tune. Onbekend nummer. Ik schraap mijn keel, en neem zo wakker mogelijk op. “Goeiemorgen, met Heineken!” Goeiemorgen. Ik wrijf in mijn ogen, de Limburger ratelt vrolijk aan de telefoon. Hij is wat vertraagd, maar over een halfuur in het park. Ik kom er aan, zeg ik, een monter toontje veinzend. Ik hou van bier, maar je hoeft me er niet voor wakker te maken.
7:55 Douchen. Het lijkt wat zinloos om onder een douche te springen als je over een uur staat te zweten met kratten in je hand, maar ten behoeve van een fris begin van de dag draai ik de kraan open.
8:01 Vieze joggingbroek aan.
8:06 De fluitketel ontploft. Ik zet het gas uit, en kijk naar de klok. Geen tijd om koffie te drinken. Het water blijft op het fornuis staan. Morgen misschien.
8:15 Het is druk op straat. Ik begeef me in een massale stroom mensen op weg naar werk. Bij het stoplicht staan tientallen fietsers te dringen, wachtend op groen licht. Met natte haren en gladgestreken kleren staan ze naast me, en ik ruik de verschillende soorten deodorant, vers opgespoten voordat ze de deur uit gingen. Ook mijn haar druppelt nog wat na in mijn nek. Volgens mij ben ik deo vergeten.
8:25 Ik fiets het Vondelpark in. Dit jaar ben ik bedrijfsleidster bij de bar van het Openluchttheater. Maar voordat er veertien man personeel bier staat te tappen voor de dringende menigte, moet er nog heel wat gebeuren. De bar heeft de hele winter onder een laag sneeuw staan verpieteren, en is in september inderhaast afgesloten. De zomer was voorbij, de grendel ging er op. En langzamerhand, de afgelopen weken, is er weer leven aan het ontstaan. Van het weghalen van de grendel (vastgeroest, uiteraard) tot het verven van de gehele unit (lekker met teerverf in de regen) en het doorspoelen van de bierleidingen (drank smaakt lekkerder zonder vlokken schimmel), overal moet aan gedacht worden. Vandaag, een eerste levering bier. Drieduizend liter, alsjeblieft.
Ik zet mijn fiets op slot, en ik hoor de vrachtwagen al brommen. Een klein potig mannetje stapt uit. Hij heeft een grote oorbel, en een groen pak aan. Ik schud hem de hand, bied hem koffie aan. Melk en suiker, wilt ‘ie. Alle leveranciers en klusjesmannen willen melk en suiker. Zou het zijn omdat ze zo veel bakken slootwater aangeboden krijgen? Voordat we aan het werk gaan, staan we nog even te praten. Ik dacht dat Limburgers Nederlands spraken, maar twijfel tijdens het verplichte gesprek over het weer aan dit feit. Ik knik en lach beleefd. De arme man is tenslotte om drie uur vannacht uit zijn bed gekomen om dat klere eind te rijden vanuit de brouwerij en op een christelijk tijdstip te kunnen bezorgen. Gelukkig schijnt de zon, en ik maak uit intonaties op dat hij even verheugd is over dit gegeven als ik.
11:36 Xenos. Wat een verschrikking van een winkel. Eerst langs zes stellingkasten geurkaarsen en potpourri voor je toe komt aan het servies. Ik zoek citroenbakjes. Iemand? Citroenbakjes? De missie blijft ongeslaagd, het is onmogelijk om in deze bende normaal te kunnen winkelen, en lichte paniek slaat me op de keel. Ik loop de winkel weer uit met een pak sesamkoekjes en een afzichtelijke gouden dobbelsteen die eveneens fungeert als asbak en sleutelhanger.
14:12 Ik haal mijn handen uit de emmer bleekwater. Gore nagels, overal wondjes. Twee weken geleden zette een vriendin een tatoeage van een hartje op mijn hand, met naald en oostindische inkt. Het hart is gedeeltelijk vervaagd. Misschien was de combinatie bleek, terpentine, zon, verf, wasbenzine, aarde, en stof niet heel erg goed. Ik kom op het lumineuze idee er een pleister op te plakken.
16:01 Nokia tune. ‘Hey moppie! Kan je het park openmaken, ik kom de leidingen doortappen!’ Ik heb deze man nog nooit ontmoet, maar dat lijkt hem niets te kunnen schelen. Dirk de Tapwacht, een boom van een kerel, stapt uit zijn auto en knuffelt me. ‘Ben jij ook zo’n gek wijf als je voorgangers? Wanneer gaan we naar Walibi? Of naar een seksclub? We kunnen naar Candy, maar beter niet op zondag, das gangbang, beetje heftig voor zo’n meissie als jij. Mag ik nog een kop koffie? Wil je een biertje proeven? Zal ik je even helpen met sjouwen, kleine?’ In het uur dat hij er is ratelt hij maar door en helpt ondertussen de hele boel op orde te brengen terwijl het water zijn werk doet in de tap. Ik zwaai hem weer uit, maar niet voordat ik nog een flinke omhelzing heb gekregen.
17:50 Twee dronkelappen staan voor het luik. ‘Mevrouw, mevrouw, kunt u deze fles wijn openmaken?’ Ik herken ze van vorige zomer, toen ze me herhaaldelijk het leven zuur maakten met hun trucjes om aan gratis bier te komen. Ze herkennen mij niet. Ik pak maar een kurketrekker.
20:25 Thuis. Mijn lijf wilt niet meer, maar ik had beloofd even langs te gaan bij een verjaardag. Snel een discodutje.
02:10 In mijn dij prikt een vork en ik schrik wakker. Ik lig op de bank met alle lichten aan. De televisie vertoont reclames voor hitsige jonge vrouwen, en mijn rechter lens prikt in mijn oog. Tijd om me naar bed te verplaatsen, niks geen verjaardag voor tante Mees. Morgen weer een dag noeste arbeid.