Sander werkt in de thuiszorg en geniet daardoor het voorrecht dagelijks toe te mogen treden tot een wonderlijke wereld, waarin hij mensen ontmoet in hun puurste vorm. Dat hij ze ook nog eens mag helpen is een dubbele beloning, gezien de waardering die hij er voor terugkrijgt. Zo zegt hij het althans zelf. Gelukkig beantwoordt de werkelijkheid niet altijd aan die gloedvolle woorden. Over een meneer en zijn washandjes.
Ik mag niks aanraken in meneers badkamer totdat hij me uitvoerig heeft beschreven wat waartoe dient. Je zou denken dat een paar handdoeken en washandjes voor zich spreken. Maar nee, volgens meneer is wassen een complexe handeling die met de grootste zorgvuldigheid moet worden uitgevoerd. Het instrumentarium voor de operatie hangt netjes uitgesorteerd en binnen handbereik. Het heeft wat weg van de vele mesjes en klemmen die je ter voorbereiding van een chirurgische ingreep altijd ziet liggen. Eén washandje is voor zijn linker- en een ander voor zijn rechterbeen. Een derde is voor zijn voeten, een vierde voor zijn buik, borstkas en rug. Er ligt een washandje voor zijn gezicht en zelfs meneers scrotum heeft een eigen exemplaar. Nummer zeven is een paarse, voor zijn anus.
Meneer houdt mij onder het boenen nauwlettend in de gaten, elk plekje dient bestreken te worden met één van de vele washandjes.
"Heb je dit hier al gedaan?", vraagt hij terwijl hij zijn zaakje met zijn rechterhand omhoog houdt en met zijn linkerwijsvinger naar zijn rechterlies wijst. Daarna slaat hij zijn handeltje naar de andere kant en wijst naar zijn andere lies.
Ik doe wat mij word opgedragen en schrob meneer tot mijn vingertoppen week worden, met van die te-lang-onder-de-douche-kloven erop.
"Een honderdtwintigjarige, naakte dictator. Voorbij de rafelranden van het politieke spectrum zou hij een prima partijleider kunnen zijn."
"Je doet dit werk zeker nog niet zo lang?", vraagt meneer als ik eindelijk de kraan dichtdraai. Nee, denk ik bij mezelf. Dit is de eerste keer dat ik als een soort slaafje word gedwongen om een cliënt onder zijn ballen te wassen. Ik besluit niet op meneers vraag in te gaan, dit ook gezien de tijd. Inmiddels ben ik bezig het hele washandjesritueel nog eens dunnetjes over te doen, maar nu met de handdoeken.
Uiteindelijk staat meneer opgedroogd en wel naast me in de badkamer. In plaats van zichzelf aan te kleden (hij heeft me van tevoren verteld dit absoluut zelf te doen, gelukkig maar) begint meneer aan een volgende reeks orders.
"Nu moet je nog even mijn badkamer opruimen", beveelt hij mij.
Dat 'even' mag hij gerust weglaten. De snelste manier zou zijn de vloer letterlijk met hem te dweilen. Ik haal nog eens diep adem en ga uiteindelijk wederom voor hem door mijn knieën. Als ik het eerste washandje oppak, merk ik dat meneer nog steeds in mijn nek staat te hijgen. Een honderdtwintigjarige, naakte dictator. Voorbij de rafelranden van het politieke spectrum zou hij een prima partijleider kunnen zijn. Toch blijf ik braaf zijn washandjes van de vloer rapen.
De week erop vraag ik aan mijn zorgcoördinator of er geen ander soort medicatie is voor meneer, dan hetgeen hem nu wordt voorgeschreven. Ze antwoordt dat meneer inmiddels over mij heeft verteld.
"Die jongen is niet helemaal goed hè. Ik geloof dat hij licht verstandelijk gehandicapt is. Maar die jongens moet je niet zomaar uitvlakken hoor, die verdienen ook een plek in deze maatschappij."
Zo zie je maar. Achter een leider in uniform, schuilt er een die naakt is. En achter een ijzeren vuist, schuilt een washandje, of zeven, waarmee jij zijn ballen wast.
--
Dit is een gastbijdrage van Sander Ritman, uitvoerend schrijver en verpleegpoëet.