Veertig dagen lang stopte de redactie van hard//hoofd met zelfverkozen slechte gewoonten. Zo ook Maite: veertig dagen probeerde ze te leven zonder beeldschermen. Dat bleek lastiger dan verwacht, maar leverde nuttige inzichten op. Een pleidooi voor het ongemak.
"Hallo mijn dierbare online community, hard//hoofd gaat ter ere van de vastentijd stoppen. En dus ook ik. Ik stop met het van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat staren naar schermen. Maite gaat schermloos, 40 (!!!) dagen lang.
Nouja, behalve tijdens werktijd dan, want anders word ik ontslagen. Dus: buiten mijn kantooruren ben ik NIET bereikbaar op Facebook, Whatsapp, Twitter, of via mail. Buiten kantooruren leef ik analoog.
Wat moet ik in godsnaam doen?? Een boek lezen?? De afwas?? We gaan het meemaken.
Heb je me nodig? Bellen of sms'en mag en kan altijd. Ik beschouw mijn smartphone buiten werktijd als een Nokia 3310 #backtothefuture."
Ik postte bovenstaand bericht op Facebook, sloot mijn werkcomputer af en fietste naar huis. En oh ironie, die avond barstte ik haast uit elkaar van nieuwsgierigheid naar de reacties. Maar ik hield me in. Dit was een uitdaging die ik aankon, ik wist het zeker. Ik zou mijn blik losscheuren van mijn beeldschermen en naar buiten richten. Mijn televisie verhuisde naar het balkon, ik borg mijn laptop op en zette het internet van mijn telefoon uit. Vastberaden en vol vertrouwen begon ik aan de veertig dagen.
Weldadige rust… of toch niet
Aanvankelijk voelde ik bij het thuiskomen na een drukke werkdag een weldadige rust. Ik werd niet meer constant opgepiept als een dokter in een druk ziekenhuis. Ik las de krant, deed de afwas en schreef wat in mijn notitieboekje. Wat een aangename rust en stilte, dacht ik bij mezelf. Relatief vroeg dook ik mijn bed in met een boek en viel al gauw in slaap.
Hoe anders verliepen mijn doordeweekse avonden nu ik geen beschikking meer had over mijn schermen. Waar ik eerder in slaperige staat nog uren naar een scherm kon staren, vielen mijn ogen tijdens het lezen in bed gewoon dicht. Waar ik eerder mijn huishouden liet voor wat het was, maakte ik alles nu sneller schoon en netjes – ik moest er tenslotte de hele avond tegenaan kijken. En waar ik me eerder constant liet afleiden door Whatsapp- en Facebookpiepjes, had ik nu alle aandacht voor een boek of tijdschrift, of om in mijn eentje te mijmeren over het leven. Ik sliep lang en werd ’s ochtends rustig wakker met een kopje thee en de krant.
Maar terwijl ik zo heerlijk van mijn rust aan het genieten was, diende het eerste beeldschermloze weekend zich aan en sijpelden de schermverlangens als kruipolie mijn hersens in. Steeds vaker deden zich situaties voor die erom smeekten er een beeldscherm bij te pakken. Ik stond in de supermarkt en wist niet wat ik zou koken. Ik wilde even iets aan mijn acht huisgenoten vragen. Ik moest naar een onbekende winkel bellen. Ik zag een uitzonderlijk mooie zonsondergang. Ik wilde een ingenieuze pop-upkaart voor mijn zieke opa knutselen. Ik kon een adres niet vinden. Ik voelde me eenzaam.
Op zondag, na veertig uur onafgebroken schermloosheid, kreeg ik het heel zwaar. Ik noteerde in mijn dagboek: “Dit is het dan. Het is zondag, het regent pijpenstelen en ik heb nergens zin in. Wat moet je op zo’n dag zonder schermen??? Ik word steeds chagrijniger…” Gedesillusioneerd en teleurgesteld stelde ik vast: hier zit ik, op een stoel aan een tafel, niks te doen en te wensen dat ik mijn ogen op bewegend beeld kon richten.
En toen kwam het verlossende idee: laat ik mijn hele balkon redesignen en lenteklaar maken. Ik pakte potlood en papier en ging aan de slag. Toen mijn vader die avond aan de telefoon opbiechtte dat hij “de hele dag een beetje voor de tv en achter Facebook had gezeten”, voelde ik me trots en blij dat ik mijn dag anders had ingevuld. Dat ik echt iets had gedáán, helemaal alleen en zonder afleiding.
De ondergang
Op maandagochtend logde ik met een haast kinderlijke opgewondenheid na meer dan zestig uur schermloosheid in op mijn computer en zette het internet op mijn smartphone aan. Stante pede kreeg ik een tsunami van berichten en notificaties over me heen. Het begon me te duizelen; ik moest mijn werkmail behandelen, maar wilde ook alles lezen en op berichtjes reageren. Als een razende deed ik alles door elkaar. Voor ik het wist was de tijd op en zat ik weer schermloos thuis. Uit alle macht probeerde ik weer heerlijk rustig de krant te lezen, maar dat lukte niet. Ik was te onrustig, te nieuwsgierig naar de Facebookberichtjes, te moe van een stressvolle dag om me ergens anders op te concentreren. Om de steeds sterker wordende behoefte aan schermen uit de weg te gaan, liep ik naar het café op de hoek om een boek te lezen. Tevergeefs. Eenmaal weer thuis kon ik me niet meer beheersen en zwichtte ik voor mijn verlangen. Uit mijn dagboek, op maandag 16 februari om 21:50 uur:
“Ik zou sloom tv willen kijken, of ook maar het weerbericht willen checken! (…)
Dit is niet zondigen, mijn internet is uit. Wel echt wanhopig, dat gescroll door offline apps… (…)
Ik heb net foto’s en filmpjes gekeken op mijn telefoon. Is dat zondigen??
Ok shit. Ik hield het niet meer en heb gefacebookt en geïnternet. Heb ook illegaal het YouTube-filmpje ‘14 old guys on a giant see saw in Arosa, Switzerland’ gekeken (en dat was geweldig).”
Ik, met mijn doorgaans ijzersterke discipline, had gefaald. Op dag 6 al. Maar, zei ik tegen mezelf, dit was een ongekend moment van zwakte. Ik zat duidelijk even helemaal niet lekker in mijn vel. Met frisse moed ging ik de tweede week in.
Het ging niet beter. Ik werd laks. Af en toe gebruikte ik toch Whatsapp, of zocht snel iets op. Vaak was de oorzaak praktisch; dan voelde ik me alsof ik na de uitvinding van het wiel weigerde het wiel te gebruiken. Maar minstens zo vaak was het omdat ik psychologisch op de proef werd gesteld. Zo werd ik langzamerhand geconfronteerd met mijn pijnlijke onvermogen om in stilte te leven. Voor geluid was ik aangewezen op een krakende analoge radio die alleen maar rotzenders scheen te kunnen vinden. Ik heb in alle hoeken van mijn kamer staan zwaaien met de antenne als een soort toverstok, maar het mocht niet baten. Wanhopig schakelde ik maar naar AmsterdamFM, met achtereenvolgens goa trance, doowop jazz en een man die met doorrookte stem een volledig Portugees boerenkoolrecept voorlas.
Daarnaast kwam ik tot de beschamende conclusie dat er niets zo ontspannend is als leeghoofdig naar een serie of tv-programma kijken, en dat ik niet ontkwam aan de verslavende werking van Wie is de Mol. Elk weekend weer was het een crime. Overal moest ik nieuws over de serie ontlopen, of "nietvertellennietvertellen!!!" roepen. Toen er ook nog een nieuw seizoen van Girls verscheen en iedereen de mond vol had van Langs de oevers van de Yangtze, voelde ik me af en toe knap buitengesloten.
Drang naar controle
Op de derde zondag moest ik met de trein. Ondanks dat vriend Ruben de avond tevoren met potlood uiterst secuur mijn reisschema op een papiertje had uitgetekend, had ik constant de neurotische neiging 9292OV te checken. Het idee dat er een mogelijkheid was om precies mijn reis uit te stippelen, te volgen en eventuele vertragingen voor te zijn, maakte de frustratie van het daarvan afgesloten zijn des te groter. Ik voelde me overgeleverd aan de omstandigheden, terwijl die omstandigheden een doodgewoon ritje met de trein betroffen.
Plotseling realiseerde ik me waarom het me zoveel moeite kostte om van mijn beeldschermen af te blijven: controle. Ik was gewend aan controle, gewend bijna elke situatie de baas te zijn. Dat geldt voor een treinreis, maar ook voor allerhande ongemakkelijke ervaringen. Vermoeidheid, verveling, verdwalen, wachten, alleen zijn, iets niet weten. De mogelijkheid van controle vergrootte mijn onvermogen om los te laten, om de situatie te aanvaarden zoals hij was.
Dat terwijl het loslaten van je controledrang en het je laten meevoeren door de omstandigheden juist ongelofelijk fijn kan zijn. Het herinnerde me aan mijn vakantiegevoel: vrolijk rondzwerven door een onbekend land, niet wetend wat de dag gaat brengen. Waarom had ik die mindset in mijn dagelijks leven niet? Waarom wilde ik steeds weten hoe het zat, al mijn vrije tijd vullen met prikkels?
Ongemak, eenzaamheid en verveling
Als je beslist om je schermen even te laten voor wat ze zijn, dan kies je voor ongemak, voor eenzaamheid, voor verveling. Dat klinkt misschien ellendig, en dat is het af en toe zeker ook, maar vaak is het ook fijn. Het geeft je de kans je gedachten de vrije loop te laten. Het levert rust, aandacht voor je omgeving en creativiteit op. De afwezigheid van prikkels schept ruimte voor iets nieuws. En waar het soms ongemakkelijk voelt om met een vriend of geliefde verstoken te zijn van gespreksstof, kunnen juist uit die momenten gesprekken ontstaan die in de nabijheid van een scherm geen kans hadden gekregen.
Het is me tot mijn spijt niet gelukt om mijn schermloosheid de volledige veertig dagen vol te houden. Daarvoor heb ik mijn schermen te veel nodig voor praktische zaken, communicatie, inspiratie en ontspanning. Maar ik heb wel geconcludeerd dat het geen kwaad kan ze wat vaker uit te zetten en mijn aandacht te richten op andere dingen; op de mensen om me heen, op mijn omgeving of gewoon op mezelf. Ik kan het iedereen aanraden.
Waar wacht je nog op?
Maite Karssenberg is schrijfster, historica en programmamaker. Ze houdt van vergeten geschiedenissen en idem reisbestemmingen, de zee en zelfreflectie. Maar het meest nog houdt ze van boeken lezen.
XF&M zijn een illustratie duo uit Groningen. Vanuit hun studio/huis werken zij samen aan hun illustraties, laag voor laag, met pen en papier, wat potlood, verf, krijt, inkt, stiften…en misschien nog wat spuitbus…