Neem een hond!
Maar even serieus.
Neem een hond.
Vanaf dag één is de wereld groter. Niet alleen omdat je nu weet dat Parvo geen componist uit de Baltische staten is; er staat je nog veel meer opmerkelijks te wachten.
Geknield onder een djellaba liggen. Bijvoorbeeld.
Het was überhaupt de eerste keer dat ik een djellaba aanraakte. En nu deed ik dat dus om Takkie, die een onbedwingbare liefde voor djellaba’s heeft opgevat, daar onder vandaan te toveren. Takkie is de hond in dit verhaal en zodra ze een djellaba ziet duikt ze er pijlsnel onder.
Ik heb de meeste djellaba’s in mijn wijk inmiddels gehad, waarbij Takkie geen enkel onderscheid maakt in kleur of uitvoering.
Voorheen had ik weinig contact met djellabadragers; dat beperkte zich veelal tot een hoofdknik, een goedemorgen. Maar sinds ik er bij de meesten onder heb gelegen zijn de verhoudingen stukken warmer. Wanneer ik nu bijvoorbeeld een keer hondloos naar de Albert Heijn wandel, wordt steevast en met zichtbare teleurstelling gevraagd waar Takkie is.
Ook de scooterhangjongeren in het park, die tot voor kort achteloos naar me floten of anders wel iets gemeens naar me riepen, stoppen nu met op de grond tuffen en vragen of ze Takkie misschien even op schoot mogen. Mevrouw.
‘Jij bent de O.G.!’ piept een van de jongens recht in Takkies snuitje.
‘De Original Gangster!’ bevestigt een ander in plat Mocro-Amsterdams.
‘Je past zo op een kadetje!’ Ze liefkozen Takkie vol overgave, en voorzichtig gaat ze van hand tot hand, tot ze haar allemaal geaaid hebben. ‘Dit is de Hot Dog!’
Iedereen lacht en Takkie de Verbroederaar kwispelt uitzinnig tegen een van de grijze joggingbroeken.
Mijn vrijgezelle vrienden die het Tinderen moe zijn, heb ik het zogenaamde Takkie-en al eens voorgespiegeld, en met succes. Breed grijnzend en voorzien van meerdere telefoonnummers brachten ze haar na een rondje Vondelpark weer terug.
Takkie is, naast het mooiste hondje in the village – met haar minuscule lichtbruine wimpertjes en haar babypensje en pluizig achterhoofdje en haar puppygeur en reusachtige flaporen… sorry. Naast het allermooiste en liefste wezentje ooit, dat schrikt van haar eigen gilletje wanneer ze gaapt en ’s ochtends uit haar mandje wankelt en kwispelt als een drumcomputer en… sorry.
Zij is naast al dat liefs en moois en zachts ook een ijsbreker. Een soort koevoet voor mijn nieuwsgierigheid. Dankzij haar kan ik mijn twee lievelingsbezigheden – afluisteren en gluren –zonder enige schroom uitoefenen: een hond is het waterdichte excuus om midden op straat naast een kibbelend echtpaar stil te blijven staan, om voor verlichte vensters te dralen en ogenschijnlijk gedachteloos naar binnen te kijken. Om van de wandelpaden af te gaan, de bosjes in te duiken. Soms stuur ik Takkie zelfs stiekem een ‘Verboden Toegang’-terrein op en daar gaat ze dan, mijn kleine ijsbrekertje. Met haar staartje omhoog dribbelt ze recht op een knielende Hells Angel af. No Regrets staat er in zijn nek, en hij spreidt zijn armen en maakt kusgeluidjes.
Serieus.
Neem een hond.