Na drie kwartier doorbrak K. het zwijgen. ‘Ga je hier een stukje over schrijven?’ was wat hij zei. Ik aarzelde. ‘Het zou wel voor de hand liggen om dat te doen, maar ik ben bang dat ik dan iets kapot maak.’ We waren blijven zitten tot de aftiteling tot stilstand was gerold en liepen met gewichtloze stappen naar de kroeg, negerend dat onze fietsen nog voor de bioscoop stonden. De blikken die we voorzichtig wisselden zeiden soms al bijna te veel. We hadden een ervaring gedeeld die in eenzaamheid verwerkt moest worden. Toch moet het leven op zeker moment altijd weer worden opgepakt, dus stond ik op om bier te halen.
Over Van Trier’s vorige film, Antichrist, heb ik eens een stukje geschreven waarin ik uitvoerig de thematiek en symboliek behandelde en met Melancholia zou ik dat makkelijk weer kunnen doen. Het is een film waar veel, zeer veel, over te zeggen valt. Ik weiger dat te doen, want ik vind dat iedereen net zo onbevangen de bioscoopzaal in moet stappen als K. en ik dat deden, om tweeënhalf uur later net zo ontheemd ter wereld te komen. Bovendien is dit niet iets om te onderwerpen aan interpretatie of zelfs maar een bescheiden mening, het is niet een goede film. Ik weet niet eens zeker of het wel een film is.
Of je nu een liefhebber bent van Lars von Trier, of hem maar een pretentieus akelig mannetje vindt, of je nu iemand bent die doorgaans geld en tijd investeert in vermaak, of iemand die de implicaties van het werkelijk sublieme durft aan te gaan, Melancholia is een ervaring die je jezelf niet mag onthouden. Niet misschien eens een keer op de bank met een warme prak op schoot, maar vanavond nog in de bioscoop. Wees geen dief van je eigen ziel en ga ervoor.