Een beetje Nederlander heeft een fiets en kart daarmee rap en rücksichtslos trage toeristen van hun sokken, pendelt naar het werk, vervoert boodschappen en, later, kinderen. Ik heb geen fiets – al een jaar of zes doe ik zonder. Voor een deel uit veiligheidsoverwegingen: ik ben niet zo goed in opletten in het verkeer en al fietsend knal je net wat harder tegen geparkeerde auto’s op dan wanneer je gewoon loopt. Maar bipedalisme heeft nog veel meer voordelen, die deze oeroudste voortbewegingsvorm voor iedereen aan te raden maakt.
Om te beginnen: lopen duurt langer dan fietsen. Je bent dus langer buiten en dat is vooral in de zomer helemaal niet erg – gratis zonnebank. Overigens is lopen ook bij regen erg fijn: fietsen met paraplu is een frustrerende exercitie, lopen met paraplu geen probleem.
Ook stressreductie is een bijverschijnsel van het lopen. Wie op de fiets zit en bijna te laat is, kan nog even flink doortrappen, met verhoogde hartslag en zweetdecolleté tot gevolg. Wie loopt, gaat niet ineens rennen: in plaats daarvan leg je je neer bij het feit dat je te laat bent, oefen je je Zen, en loop je rustig door.
Een ander groot voordeel van lopen is de mogelijkheid tot multitasking. Tegelijkertijd fietsen en bellen lukt nog wel, maar sms-en, mailen, of de krant lezen kan alleen wanneer je loopt (of in de tram of bus, maar die zijn voor watjes).
Dat gezegd hebbende blijft het grootste voordeel van lopen toch wel dat je meer zíét: details in gevels, de gezichten van gekke voorbijgangers en het interieur van elk huis in de straat. Af en toe op – en om je heen – kijken is dus geen slecht idee wanneer je, eens in de zoveel tijd, dat barrel van je een keer laat staan.