Ik werkte ooit voor een man wiens eerste huwelijk was stukgelopen op de oordopjes van zijn teerbeminde. "Er valt niet meer met iemand te praten", zei hij waarschuwend, "wanneer er oordopjes in het spel zijn."
Daar kon ik me wel wat bij voorstellen: een conversatie tussen twee bedpartners wordt al snel eenrichtingsverkeer wanneer één van de twee zijn of haar gehoorgangen hermetisch heeft afgesloten. Maar oordopjes zijn ook niet bedoeld als communicatiemiddel; ze zijn een genotsmiddel voor de drager ervan, en verder niets.
Genotsmiddel, zegt u? Ja, probeer maar eens. Zo'n goedkoop, felgekleurd flupje dat je eerst moet fijnknijpen voordat je het met volle kracht je oor in ramt. Binnen luttele seconden zet het dopje uit en nestelt zich tegen de wanden van je gehoorbuis aan. Het is alsof je een andere dimensie bent ingestapt; een dimensie waar iedereen z'n bek houdt, de koelkast niet meer zo irritant zoemt, en je helemaal alleen bent met je innerlijke monoloog. Heel vervreemdend, en erg lekker.
Ik gebruik de dopjes meestal overdag, want dan is het vervreemdende effect extra sterk. En blijkbaar kan overmatig gebruik van oordopjes tijdens de slaap nare bijwerkingen hebben op relatiegebied. "Óf die oordoppen gaan eruit, of ik ga eruit", schijnt mijn baas uiteindelijk met veel gevoel voor melodrama te hebben verzucht. Maar zijn lief hoorde hem niet, en de rest is geschiedenis. U bent dus gewaarschuwd.