Het boze oog en de bezwerende maatregelen die mensen treffen om dat af te weren. Dat was de fascinatie van Merina Beekman in een notendop. Twee jaar geleden stierf zij, 48 jaar oud, aan de gevolgen van borstkanker. De tentoonstelling waarmee haar werk nu in Kunsthal KAdE te Amersfoort wordt geëerd draagt de toepasselijke naam Dazzle the Evil Eye. Het resultaat is een innemende ode aan een "geconcentreerd en volstrekt authentiek oeuvre."
Beekman liet zich inspireren door de ervaringen die zij opdeed tijdens haar reizen naar het Midden-Oosten en Noord-Afrika. De magische schoonheid waarmee moslimbruiden zich omhullen; de bezwerende kracht die uitgaat van de hand van Fatima; de gedetailleerde versiering van Pakistaanse vrachtwagens; het boeide haar allemaal. Pas jaren later ontdekte zij thuis dat haar fascinatie alles te maken had met bezweren. En dat die patronen en vormen, amuletten en talismannen waar zij zo door geboeid werd, allemaal pogingen waren om het kwaad buiten de deur te houden.
Beekman wist het al op de academie: "Het gedoe met verf, de stank van de terpentine, het gemodder met kleuren past niet bij mij." Tekenen, dat lag haar beter, bij voorkeur met min of meer verdunde Oost-Indische inkt. Dat had niks met soberheid maken, maar het afzien van kleur bood haar naar eigen zeggen tegenwicht voor de overdadige rijkdom van haar beeldtaal. Zij had genoeg aan het zwart en het wit en alle de subtiele grijstinten daartussen voor haar figuratieve voorstellingen waarin Afrikaanse krijgers, geschminkte kinderen en wensbomen een hoofdrol spelen. Haar materiaal, bestaande uit onregelmatig gevormd papier, fluweel en ander textiel, dompelde zij er het liefst in onder. Dit leverde haar wat je noemt een heel eigen ‘handschrift’ op.
In de driedelige catalogus zien we Beekman een paar keer in haar atelier. Verder veel beeld van haar werk en dat van de rest van de deelnemers aan de tentoonstelling in Amersfoort. Dit gedeelte van de catalogus leest haast als een beeldroman, zo associatief reageren de werken van haar figuratieve generatiegenoten op elkaar. Met name het trio van Dumas, Beekman en Haitjema is een verhaal op zich.
In het midden van de catalogus zijn een aantal details van Beekmans werk vergroot afgedrukt. Op het dunne papier achterin is aandacht voor de persoon en kunstenaar Marina Beekman. Galeriehoudster Martita Slewe herinnert zich haar eerste tentoonstelling met Marina en curator Nicole Roepers vertelt over het zelfgemaakte fabeldierenboek dat ze haar gaf bij de geboorte van Roepers zoon.
Het zijn vooral deze lieve woorden aan het eind die van dit boekje een oprecht eerbetoon maken. Voor wie een volledig retrospectief verwacht moet deze catalogus wat tegenvallen. Het A5 papierformaat is bovendien absoluut te klein om een goed begrip te krijgen van de wandvullende intensiteit van Beekmans werk. Maar het papier, dat per catalogusonderdeel anders is en de harmonicabinding, geven het wel degelijk iets authentieks, iets ‘Merina’s’. Iets tactiels.
De tentoonstelling Dazzle the Evil Eye is nog t/m 8 mei te zin in Kunsthal KAdE te Amersfoort.
Sara Spoelstra (1983) is journalist en cultuurwetenschapper.
(Deze TIP verscheen eerder op de site van Boekhandel Athenaeum)