Ik ben dol op complottheorieën. Er is weinig waarvan ik harder in mijn handjes ga klappen dan van een goed, vuig, onwaarschijnlijk complot, hoe groter hoe beter. En dan het liefst iets met geheimzinnige vliegtuigstrepen of aerosoles (dit), of met de Engelse Queen Elizabeth die in een reuzehagedis verandert (hey presto), of met Bilderberg en de Illuminati (voila). Of met dat allemaal tegelijk, dat kan namelijk ook nog.
Complottheorieën vind ik waarschijnlijk vooral zo hysterisch grappig omdat ik zelf een beetje een labbekak ben. Voor het gemak, en gemak dient de labbekak, ga ik er altijd maar van uit dat andere mensen dat ook zijn. Een beetje dan toch. En als niet iedereen, dan toch in elk geval de meesten. Labbekakken kunnen hun mond niet houden, labbekakken vergeten afspraken en hebben soms een kater. Daarom komen de complottheorieën uit: labbekakken zouden echt niet voor zich kunnen houden dat 9/11 een inside job was, labbekakken vergeten wie er ook weer in hun Secret World Order zat, labbekakken doen maar wat. Maar misschien ligt dat bij shapeshifting lizards heel anders en lachen de illuminati mij net zo hard uit als ik hen.
All Watched Over by Machines of Loving Grace is een documentaireserie in drie delen, die de afgelopen maand door de BBC werd uitgezonden. Hij werd gemaakt door Adam Curtis. Het is een tering-complex geheel, dus ik ga het hier niet helemaal uitleggen. In het kort: volgens Curtis hebben computers ons niet bevrijd, zoals veel mensen denken, ze hebben daarentegen onze blik op de wereld vertekend en versimpeld. Ons geloof in stabiele systemen, onze moderne metaforen en hoe we denken samen te leven, en hoe we spreken over macht, ideologie, liefde, ecosystemen, architectuur, kolonialisme, revolutie, seks, ruimtevaart, 'cybernetics', religie en kapitalisme, verbindt hij in knapgesponnen spinnewebben die je een beetje duizelig maken. Ga er maar aan staan ja. Hij plukt bijna gedachteloos culturele, filosofische en politieke referenties, slimme mensen, zwart-witbeelden en grote ideeën bij elkaar op een manier die af en toe verwarrend is (Zoe Williams in The Guardian: “Bij het kijken dacht ik constant dat de kat op de afstandsbediening zat.”), maar ook ontzettend knap. En dit alles met een voice over die, hoewel minder zalvend dan die van David Attenborough, toch voortkabbelt met eenzelfde tempo en accent. Curtis gebruikt muziek die nu lichtelijk irritant, dan weer beeldschoon is, maar altijd aanwezig en functioneel.
Dit zijn een paar van de meest ambitieuze visuele projecten die ik ooit heb gezien, met ingewikkelde ideeën waar je het misschien niet mee eens bent, met collages van beelden waar je misschien een beetje moe van wordt, met muziek die misschien op je zenuwen gaan werken, met een nonchalante eruditie die je misschien niet kan uitstaan. Maar toch kijk je ademloos toe. He pulls it off. Kijk ze alledrie.