Onze Lieve Heer heeft vreemde kostgangers, en soms lijkt het alsof die zich allemaal verzamelen op Facebook. In een korte serie verwondert Ron zich over het gezelschap dat hij op zijn vriendenpagina aantreft. Deze keer: de wereldbestormer.
De beste ideeën ontstaan op bierviltjes. Die gedachte gaat door mijn hoofd terwijl Jasper een slok neemt van zijn fluitje. We zitten in het café op de campus en praten over de toekomst. Terloops vertelt hij me dat hij zijn vriendin alleen in het weekend ziet. Noodzakelijk: Jasper gaat afgestudeerden aan werk- of ondernemerservaring helpen. En daarmee in een grote behoefte voorzien. Had ‘ie met een goede vriend bedacht op een feestje. Gaan ze samen doen.
Zijn verhaal maakt indruk. Ik bewonder Jasper en zijn doel. Het was mijn idee af te spreken, want ik droom van het ondernemerschap. Gaat de man die hier tegenover me zit het maken? Ik kijk naar de volle stoppelgroei op zijn gezicht. Zijn brede grijns blikt terug. Ja, Jasper gaat het maken.
Nadat ik een non-disclosure agreement heb getekend schuift hij zijn laptop over tafel. Hij overhandigt me oordopjes. Een vrouwenstem vertelt me over de plannen terwijl ik naar soepele animaties kijk. Jasper bestelt nog een rondje door met zijn vingers naar de barvrouw te knippen.
Ja. Dit is goed, denk ik als hij de laptop weer terug in een vergrendelde kist in zijn aktetas stopt. Hij vertelt me hoe, waar en wanneer een hoge pief uit het vak hem vertelde dat hij echt wat in handen heeft. Zijn pupillen moeten gloeiend heet zijn – ik warm me aan zijn blik. Een ongewoon gevoel van bewondering overmeestert me. Jij bent zo iemand, zegt hij, die straks terecht kan bij het platform dat hij gaat maken. Tegen de tijd dat zijn website up and running is, kan ik hem misschien wel eens interviewen, opper ik. Ik wil dicht bij het vuur blijven.
Een tijd later maakt hij een Facebookpagina. Ik ben een Jasperaar, een groupie, dus ik like. Het is stil. Ze moeten nog beginnen. Logisch. Mijn leven gaat door, ik hoor het wel een keer.
Af en toe komt een bericht voorbij. Professionele foto’s van de mannen zelf, toepasselijke plaatjes zoals een goudvis die naar een grotere kom springt. Vuurwerk om ons een gelukkig nieuwjaar te wensen. Altijd het logo in de hoek. Leuk is dat ze laten zien wat ze doen. Met foto’s van een workshop en een lunch, links in beeld twee geïnteresseerde studenten. Regelmatig inhoudelijke stukjes, over juridische professionals, over het zelfstandig ondernemen. Ze zijn zelfs geïnterviewd door radio en tv. Jasper vertelt voor de camera van de NOS heel helder wat ze doen. Al kijkt hij wat… bleekjes. Een beetje treurig zelfs. Huh?
Argwanend scroll ik door de tijdlijn. Shit, ik realiseer me: ze hebben een blik stockphotos opengetrokken. Die inhoudelijke berichten blijken bij nader inzien links naar andere websites, waar hun naam zelden te bekennen is. En twee studenten is misschien ook wel weinig. Om niet te spreken over het aantal likes.
Het verhaal slaat om als het weer in maart. Mijn held is opeens een held op sokken. Jasper moet ergens gestruikeld zijn, het verkeerde verhaal in.
Iedereen kan wat bedenken en opschrijven. En iedereen kan hard werken, een ambitie hebben en zich richten op een gat in de markt. Wat trekt de wereld zich ervan aan? Niets. Zij laat zich enkel overrompelen, nooit overtuigen. Met alleen een goeie kop en discipline ben je er kennelijk nog niet. Bierviltjes zijn bij nader inzien ook maar gewoon placemats voor kroegtijgers.
Toch blijf ik een Jasperaar. Met gekruiste vingers hou ik vast aan mijn like. Zijn pagina vertelt niet het complete verhaal. Hoop ik. En zolang warm bloed door zijn hart rondgepompt wordt, houd ik me vast aan die hoop.
Ron Vaessen (1987) schrijft aan zijn debuutnovelle en is redacteur bij het Tilburgs universiteitsblad Univers.