Het is op een terras voor het station van Hamburg. De trein naar Groningen laat op zich wachten en het flesje bier van mijn buurman is naamloos. Tenminste, er staan slechts vier cijfers, 1312, en een gasmasker op het label. Gezien van waar ik zit is het net een vlinder, dat gasmasker. Hoewel de man naast mij niks weg heeft van het soort dat bier met vlinders drinkt. Lang bestudeer ik het flesje op zijn tafel. Te lang.
Hij tikt de letters even aan. ‘Das sind die Politzisten.’ Niet-begrijpend kijk ik naar de nagel van zijn wijsvinger. Mooi geknipt. Ik durf nergens anders naar te kijken. ‘All Cops Are Bastards.’ Zijn Engels is zacht en langzaam, fijner dan mijn Duits, maar de letters worden er niet duidelijker op. Hij is meelevend, godzijdank, en legt uit dat cijfers soms geen cijfers zijn maar letters in drag. Op zijn flesje staat ieder cijfer voor een letter in het alfabet. De 1 voor de A, de 2 voor C, enzovoorts tot ACAB. All Cops Are Bastards. ‘A secret code’, voegt hij er aan toe. Bloedserieus. Volgens hem zijn die codes overal, als je maar weet hoe te kijken. Hij houdt na een tijdje op met praten vanwege een tram die langs dendert en dat is prima. I get the picture.
De tram is lang en geel en boven iedere deur staat een getal. Achterop zie ik de bestemming, een oninteressante vuilnisbelt aan de rand van de stad. De cijfers verdwijnen flirtend uit het zicht. Nummer 22.
Twee keer twee is dubbel B: zijn geheime code. Met mijn knokkels klop ik op tafel. ‘Zweiundzwanzig’, zeg ik, knikkend naar de verdwijnende tram. ‘Brigitte Bardot.’ Met twee handen tegelijk teken ik snel twee tweeën in de lucht. Ronder en traanvormiger dan tweeën doorgaans getekend worden. Hij glimlacht, neemt een grote slok uit het flesje en ik vraag mij af hoe ik in hemelsnaam Bugs Bunny, Bertolt Brecht of Bobby Brown had moeten uitbeelden.
Bij de volgende tram, nummer 33, plukt hij grijnzend aan zijn denkbeeldige baard. ‘ZZtop’, zegt hij stellig. Hij spreekt het uit als Sisi, het drankje. Ik zou hem kunnen vertellen dat de bandnaam anders wordt geschreven en dat hij zich aan de regels moet houden, maar dat doe ik niet. Hij is tenslotte niet het soort dat bier met vlinders drinkt. Met mijn goedkeuren wijst hij nog een minuut of tien naar cijfers die geen cijfers zijn. Grappige en minder grappige. Af en toe stopt hij even om een slok te nemen. Als ik uiteindelijk opsta om de trein te halen en hij een tweede biertje bestelt, zou ik liever blijven zitten. Treinreizen heeft nou eenmaal te veel met verveling van doen.
Het is in de Bordbistro waar ik zijn geheime codes leer waarderen. De trein rijdt hard en de kilometers op de borden buiten zijn nagenoeg ontcijferbaar. Eerst Hannover, dan Bremen en Osnabrück. De achten, negens en zessen zijn identiek. Het zouden zo allemaal drieën kunnen zijn.
Als ik uiteindelijk alle mogelijke combinaties heb geprobeerd, grappige en minder grappige, rijden we het station van Groningen binnen. Het is net alsof ik al die tijd op het terras in Hamburg zat, naast een man die zijn tweede biertje bestelt.
Beeld: Clyde Robinson via Flickr