Een veertje dat langs je nek glijdt, of een beestje dat je bijt. In beide gevallen heb je kriebel of jeuk. Maar wat is dat precies? En waarom kan je jezelf niet kietelen?
Kriebel
Het kan één van de fijnste en ook één van de meest irritante gevoelens zijn: kriebel. Zo lekker als een hand die zachtjes met zijn vingers over je rug glijdt voelt, zo hels ondraaglijk is de jeuk die een ferme muggenbult met zich meebrengt. Vlooi-achtige beestjes kunnen ons doen krabben als dolle honden met schurft. Bij sommigen is het innerlijke beest zelfs zo moeilijk te temmen dat ze hun handen ’s nachts met washandjes omwinden om ’s ochtends niet al te veel bloed onder de nagels vandaan te hoeven halen. Dat zijn uiteraard wel de medische gevallen, maar eczeem zit in een klein hoekje.
In eerste instantie werd getracht jeuk te classificeren als een soort pijn. Maar hoewel het inderdaad vaak een onplezant gevoel betreft, kan jeuk niet in het pijn-hokje geschoven worden. Als reactie op een pijnstimulus trek je namelijk het aangedane lichaamsoppervlak weg van de pijnveroorzaker, terwijl jeuk je juist aanspoort diezelfde plek actief te gaan krabben, schuren, duwen, knijpen of anderszins bewerken. Bovendien leggen beide prikkels, hoewel ze ontstaan in dezelfde zenuwuiteinden, een andere weg af naar de hersens. De evolutionaire functie van jeuk bestaat dan ook niet uit het ontwijken en voorkomen van lichaamsschade, maar eerder uit het verwijderen van lichaamsvreemde objecten als parasieten, beestjes en plantendeeltjes – helemaal voor de hooikoortsigen onder ons.
Desalniettemin hebben pijn en jeuk wel wat met elkaar te maken. Pijn kan jeuk namelijk verminderen. De door jeuk voortgebrachte krabreflex functioneert niet alleen als hardvochtige verplaatser van de kriebelbeestjes. Het krabben van de huid is een pijnprikkel die de jeukprikkels onderdrukt, waardoor de hersens tijdelijk minder kriebelige informatie binnenkrijgen. Dit is de reden dat het kruisjes zetten in muggenbulten de kriebel voor even wegneemt. Wanneer Broeder Pijn ten tonele verschijnt, moet Mozes Kriebel rustig achter de coulissen wachten.
Kriebel kan van origine extern of intern zijn, en zo ofwel het perifere ofwel het centrale zenuwstelsel stimuleren. In het eerste geval is er doorgaans sprake van kriebelbeestjes of hun irriterende eiwitafscheiding, zoals bij mevrouw mug, die je bloed nodig heeft voor de ontwikkelingen van haar eitjes en een stollingsfactor in je bloed spuit. In het laatste geval betreft het schade aan zenuwen zoals bij ziektes als Multiple sclerose, of een symptoom van psychiatrische stoornissen als ‘obsessive compulsive disorder’. Jeuk wordt voornamelijk gevoeld in de bovenste twee huidlagen, en kan niet ervaren worden in spieren, gewrichten of organen. Kriebels in je buik hebben is in dat opzicht dus een psychosomatische gewaarwording; het zijn niet daadwerkelijk je ingewanden die jeuken.
Chronische kriebel
Eczeem is een, al dan niet chronische, ontsteking van de huid, waarbij heftige jeuk vaak de meest vervelende bijkomstigheid is. Bovendien induceert het een vicieuze cirkel: hoe meer je jeukt, hoe meer je de huid openkrabt, hoe meer vieze stofjes erin komen die weer meer eczeem en dus jeuk veroorzaken. Er zijn veel verschillende anti-jeuk middeltjes te verkrijgen. De werkende bestanddelen daarin zijn vaak ‘antihistamines’ of ‘corticosteroïden’. De eerste groep bestrijdt jeuk door de vorming van histamine tegen te gaan, een stof die vrijkomt bij allergische reacties. De tweede groep is wat heftiger en gaat de ontsteking zelf te lijf. Omdat deze stoffen de werking van het immuunsysteem echter onderdrukken, heeft veelvuldig gebruik ervan nogal wat bijwerkingen.
Kietelen
Kietelen is een vorm van kriebel die men over het algemeen als plezierig ervaart. Het lachen dat vaak gepaard gaat met kietelen werd door Darwin geïnterpreteerd als anticipatie op plezier. Als kinderen volkomen onverwacht gekieteld worden is hun respons inderdaad eerder ontwijkend dan lachend. De reden dat de kieteldood niet zo populair is in de suïcidale gemeenschap, is dat we er niet in kunnen slagen onszelf te kietelen. Althans niet in zoverre dat we de gewenste lachwekende hoogtes bereiken.
De reden daarvoor is dat de optimale kietel op een onverwachte plek moet komen. Bij het ego-kietelen is het nogal moeilijk de zorgvuldige plaatsing van de kietel verborgen te houden - de meeste mensen, op Lucky Luke na misschien, zijn immers niet in staat zichzelf te snel af te zijn. Dus schakelen de hersens de gevoelsgebieden die over het weldra te kietelen lichaamsoppervlakte gaan al van tevoren in; ze verwachten wat er komen gaat. Tegen de tijd dat je hand de kietelzone bereikt heeft, weet je zelf allang wat er komen gaat, en voelt de kietel slechts aan als elke andere normale betasting van je eigen lichaam. Zelfs in deze sterk geïndividualiseerde samenleving ben je voor een simpel potje kietelen dus nog maar mooi afhankelijk van een welwillende kietelaar – of beestjes.