Pas als Victor Llawer zich voorbij hun tafeltje, hun bushalte of hun kassa had gewerkt, draaiden de hoofden van alle vrouwen zich behoedzaam terug. Dan schroeiden hun ongeloof en walging zijn oren en kolossale nek dieprood. Diezelfde oren die verborgen gingen onder schitterend zwart haar, dik, met een sympathieke slag erin, moesten het gesis van vele fluisterende stemmen verduren. Altijd.
Hij was eraan gewend geraakt. Terwijl hij doorliep, probeerde hij als de oceaan te zijn: groot, zacht kabbelend, allesverslindend, onverschillig. Soms wilde hij zich omdraaien en zo’n fraai meisjesgezicht met twee handen omlijsten. Terwijl hij langszwoegde, met schurende knieën, zag hij het voor zich. Blond zou ze zijn, of roodharig, maar altijd slagroomblank. Hij zou haar hoofd fragiel laten lijken in zijn onaards dikke godenhanden, zijn zegelring zou de kleur van haar ogen versterken. Hij zou voor haar bukken en de tederheid die hij voelde, zou maken dat zij niet wegkeek. Dan zou ze hem zien, zou ze zien dat hij van haar kon houden zoals hij van eten hield, met serieuze toewijding en niet aflatende passie. Hij zou iets zeggen, maar wat wist hij niet. Iets wat niemand verwachtte van zo’n dikke man, iets wat hem ten goede kwam – voor altijd.
Zijn gedachten raakten altijd geblokkeerd op dat punt. Moest hij grappig zijn? Romantisch? Wat wilden vrouwen eigenlijk? En dan beukte de waarheid hem tegen de borst: hij had zijn beiden handen nodig voor steun als hij wilde bukken.
Dus ploegde hij door, met een treurig hart dat een maat sloeg die hij niet bij kon houden.
‘Victor! Vic, hier!’
Hij veranderde voorzichtig van richting. ‘Sorry,’ mompelde hij. Sorry, als zijn dikke dij tegen een meegevende kinderwagen duwde. Sorry, als zijn buik de rug van de vrouw voor hem raakte. Sorry, sorry. Dit was zijn leven, de vleesgeworden verontschuldiging, worstelend tussen lijven die minder ruimte vroegen, maar meer rechten leken te hebben.
‘Zus.’
‘Noem me toch niet zo.’
Een blond dun meisje wendde snel haar ogen af toen Victor opkeek.
‘Pardon mevrouw, heeft u voor mij en mijn zus de kaart, alstublieft?’
‘Ik had de mevrouw al laten weten dat ik op mijn broer wachtte, dus het verrassingseffect is al weg.’
Hij betwijfelde het.
‘Kijk me toch niet zo aan.’
‘Je bent m’n zus, daar moet je toch tegen kunnen.’
‘Fijn dat je kon komen, ik heb een blind date voor je geregeld.’
‘Doe normaal, Kiki. Daar zit ik helemaal niet op te wachten.’
Wat waar was, voor een deel. Hij dacht aan de vriendinnenkring van Kiki, al die knappe meisjes die vroeger de deur bij hen platliepen, die nog wel eens bij hem op schoot klommen toen hij nog in gewone stoelen paste. Zou het?
‘Ach hou toch op, iedereen zit op de ware liefde te wachten.’ Ze praatte harder dan normaal. ‘Of wil op zijn minst voor zijn vijfendertigste ontmaagd worden.’
Achter hem werd zacht gelachen.
Het probleem van dikke mensen is dat iedereen maar denkt dat ze alles kunnen hebben, dacht Victor. Dat die extra laag vlezigheid de klappen opvangt en verzacht. Dat ze dikke trommelvliezen hebben, of dom zijn, dat ze daarom de boodschap – elke boodschap – uitgespeld moeten krijgen, dat privacy bij zo’n omvang geen recht is.
‘Kiki, roep niet zo. Ik kan niet.’
‘Je blind date is vandaag.’
Hij zuchtte opgelucht. ‘Ik kan echt niet. Ik ga vanavond naar een concert.’
‘Een concert?’ Wantrouwen en ongeloof worstelden. Omdat hij haar broer was, en dik, won het ongeloof het. ‘Met wie?’
Hij haalde zijn schouders op en stopte geconcentreerd vijf groene olijfjes tegelijk in zijn mond.
Hij voelde dat ze naar hem keek, naar zijn zacht trillende hals, zijn dikke vingertoppen die als penissen glinsterde van het olijvennat. Hij zoog ze langzaam af, met kleine smakjes. Toen keek hij op.
‘Walgelijk. Vreetzak.’
Zoals zijn ouders, hield Kiki van alles wat mooi en in verhouding was. Niet te veel frietjes op een bord, Vivaldi, de omvang van haar wenkbrauwen, BMI. Als een sloopkogel ramde hij hun Corbusieriaanse droom aan stukjes, enkel door te zijn. Kiki zocht tevergeefs naar de gezamenlijkheid van hun jeugd, de balans die er ooit was en hij deed net alsof hij haar onbehaaglijkheid in zijn omgeving niet voelde.
‘Je bent jaloers, zoals gewoonlijk.’ Hij negeerde haar puilende ogen, glimlachte en duwde zich met twee handen op om naar het toilet te gaan. Hij deed zijn best zo rechtop mogelijk te lopen.
‘Kennen papa en mama de mensen met wie je gaat?!’ riep ze hem nog na.
Hij nam zijn tijd, opgelucht dat er een gehandicaptentoilet was waar hij zich vrijelijk kon bewegen. Hij plaste zoals gewoonlijk in de wasbak – de luxe van een gehandicaptentoilet! Een fonteintje op heuphoogte zodat hij niet hoefde te bukken en op de tast van koud porselein tegen zijn ballen zonder handen af kon.
Hij had zin in het concert. Met het afzwakken van zijn straal nam zijn zin toe. Een uitverkocht concert, een donkere zaal vol pogoënde lijven, vrouwen in lange zwarte rokken of leren broeken. Extase en apotheose. Die blind date zou nooit uitlopen op seks, wat Kiki ook wist. Hoe blind ook, in het daglicht was zijn omvang afschrikwekkend, voor zijn zus, zelfs voor zijn ouders. In de duistere buik van het concert daarentegen was hij een van de vele zwartgeklede maden die krioelden en vlees roken.
Kiki speelde met zijn telefoon die op tafel lag. ‘Dat duurde lang.’
Hij negeerde de blikken om hem heen, het afkeurende gemompel.
‘Ik ben een oceaan,’ zei hij en hij voelde hoe zijn onverschillig kabbelen de koude golven van zijn zus wegjaagden. ‘En deze oceaan kan niet te lang blijven. Ik heb afgesproken.’
‘Toch pas vanavond? Ik heb juist..,’ ze keek voldaan over zijn schouder en zwaaide vriendelijk, ‘Lily gebeld. Daar is ze al.’
Ze stond op, boog om hem een kus op zijn wang te geven, bedacht zich toen en hipte rank weg. Hoe anders zou de wereld zijn geweest als Judas zijn kus bij zich had gehouden, vroeg Victor zich af. Hij wachtte gelaten op wat komen zou.
----
‘Hou je van eten?’ vroeg Lily toen ze de eerste ongemakkelijke stilte hadden nagekeken.
Hij knikte, verbaasd. ‘Stokbroden met brie en honing, roomsoezen, nachos met warme kaassaus…’
Hij had het effect van zijn woorden niet kunnen vermoeden. Lily incasseerde zijn provocatie met blosjes van opwinding. Ze luisterde alsof dat haar voor de dood behoedde, leek het knapperen van de witte korst te horen, het druipen van de lauwe honing op haar kin te ervaren. Zonder het oogcontact te verbreken schrokte ze zijn woorden op, bijna nog voor ze konden trillen in de lucht tussen hen. Haar ogen vonkten en Victor kreeg een visioen van Lily in nauwsluitend lijfje, met zwarte kohlogen. Dansend om hem heen, van honderden lijven die de hare tegen die van hem duwden. Hij dwong zichzelf door te praten. ‘…roze koeken, speklapjes met gebakken aardappeltjes….’
‘Bananenschuimpjes.’ ademde ze, ‘negerzoenen.
Risotto met inktvis.’ Ze ontving met een zucht. ‘Tiramisu.’ Haar ogen sloten in vervoering.
Lily is gek, dacht Victor. Helemaal mesjogge. Ineens wist hij niet zo zeker of deze blind date seksloos zou eindigen.
‘Slagroom, wat vind je van slagroom?’
Hij zoog op zijn lip. Slagroom, zijn dagdroom, zijn nachtdroom. Hij zag zich in het midden van zijn tweepersoonsbed, Lily naast hem, met die smekende, opgewonden ogen die ze nu had, met haar oor op zijn harige borstkas, breed als een deurmat en hij voelde zijn stijve tegen de onderkant van zijn pens duwen nog voor hij uitgesproken was: ‘Alleen op een zoute huid.’
Zodra hij Lily aankeek, wist hij dat het mis was.
Haar ‘Gatver. Ransaap’ zweefde als een donkergrijze zeppelin tussen hen in.
Ze hief haar arm op, vroeg en kreeg de rekening en al die tijd zat hij daar.
Ik ben een oceaan, dacht hij. Ik ben een oceaan, groot en onverschillig.
Het werkte niet.
Ik heb een afspraak straks, met vrienden, dacht hij. Hij probeerde het beeld van de donkere concerthal voor zijn geest te halen, het zweet te ruiken, het leer.
Hij zag Lily opstaan en graaide het overgebleven beetje rauwkostgarnituur van haar bord. Het vulde niet.
‘Wacht.’ Zijn lichaam was een klankkast, zijn stem kaatste tegen de terrastafels, bereikte iedereen. Wie had er niet stiekem zitten kijken naar de smerige dikke en de lieflijke dunne? Iedereen wachtte gespannen, behalve Lily.
Victor duwde zich omhoog, zijn buik schuurde pijnlijk langs de tafelrand.
‘Lily, wacht nou.’
Hij kon leven zonder slagroom. Het was belangrijk dat ze dat wist.
Hij kreeg zijn stoel niet ver genoeg naar achteren geschoven, de rugleuning van een andere stoel hield hem tegen. ‘Ga toch opzij!’ Maar dikke mensen mogen niet boos worden, dikke mensen moeten vriendelijk zijn, gezellig – normaal zou hij dat nooit zijn vergeten. Zijn buurman, een oudere heer met scheiding en romige cappuccino, was het niet vergeten en keek hem bewegingloos aan.
‘Biefstuk!’ riep hij. ‘Bitterballen!’ Zijn gedachten flitsten heen en weer en tegelijk was hij gefocust. Hij keek naar haar rug. Zag hij een aarzeling? Wat zei ze ook alweer? Slagroom. Snoep.
‘Trekdrop. Salmiakballen.’
Hij negeerde het gesnuif, gniffels gleden van zijn natte rug. Ze aarzelde.
‘Zure perzikjes, colaflesjes!’
Nu stond ze stil.
‘De man met de scheiding schoof zijn stoel ongemakkelijk naar voren, zijn ribbenkast drukte tegen zijn tafeltje. ‘Bedankt,’ Victor hijgde. Ploegde een meter achter Lily aan voor de volgende stoelen hem de weg blokkeerden. Hij graaide naar een menukaart, gooide in zijn haast nog een glas bier om.
‘Guacamole,’ las hij luid. ‘Bitterballen, tapenade.’ Lily stond nog steeds stil. Victor was niet langer de oceaan, hij was de orka, de walvis die tegen de stroom in zwom.
Hij dacht aan Kiki, aan zijn ouders, aan alles wat zij verafschuwden. ‘Ga toch opzij! Alsjeblieft…’
Stoelen schraapten.
‘Lily, luister. Schuimblokken. Chocoladepepernoten. Ik ga naar een concert vanavond. Ga mee…’
‘Brownies.’ Ze draaide zich langzaam om.
Heus, hij kon leven zonder slagroom.
Dieuwke van Turenhout studeerde Letteren in Tilburg en rondde in 2015 de Schrijversacademie in Antwerpen af. Vooralsnog woont ze in Manila. Korte verhalen verschenen eerder in Gierik &NVT en op Revisor.nl. Ze houdt van op tijd opstaan, herfst, aardbeien en ingebonden hardcover boeken.
Jip van den Toorn is een illustratrice uit Amsterdam die zich voornamelijk richt op illustraties en GIFs. Ze maakt onder andere werk voor de Vrij Nederland, Het Parool en de VPROgids.