Foto: Jean-Pierre Jans
Het stadsbeeld wordt momenteel gedomineerd door campagneposters en op elke straathoek worden rozen, ballonnen en flyers uitgedeeld. Het valt niet te ontkennen: het is campagnetijd. Hard//hoofd had een ontmoeting met de Amsterdamse Wethouder van Cultuur, Carolien Gehrels. Door Rosanne en Melle.
H//H: Er komen steeds meer kritische geluiden over cultuur. Veel partijen willen minder subsidie of het zelfs helemaal afschaffen, cultuur wordt een linkse hobby genoemd. Kortom: cultuur onder vuur. Hoe verdedig je de noodzaak van cultuur?
Ik denk dat er maar één oplossing is: het tonen van de verbinding tussen cultuur en andere beleidsterreinen, maar vooral tonen wat Amsterdammers hebben aan cultuur. Dan zie je dat het een eerste levensbehoefte is. Weten jullie hoeveel uur kinderen op de basisschool muziekonderwijs krijgen? Acht uur per jaar! Terwijl samen zingen ontzettend belangrijk is. Het is goed voor je sociale en emotionele ontwikkeling. Het helpt je te leren om samen te werken en is goed voor je concentratie. Je moet zo concreet over cultuur praten als ik nu doe, aangeven dat het een eerste levensbehoefte is. Ik denk dat de stad Amsterdam niet was geworden wat het nu is zonder cultuur en culturele ondernemers. Je moet dus de verbondenheid met de mensen en de stad steeds benadrukken.
Cultuur heeft een signaalfunctie, het confronteert, het verbindt. Als je het alleen maar over armoede, onderwijs, bereikbaarheid, ruimtelijke ontwikkeling en veiligheid hebt dan wordt de stad een dorp of een provinciestad. Amsterdam is een werelddorp, maar het moet geen provinciestad worden. Het is waar dat kunst in het politieke debat vaak wordt weggezet als linkse hobby en elitair, maar ik denk dat er genoeg argumenten zijn om dat te weerleggen. In ieder geval doe ik er alles aan en als andere mensen goede ideeën hebben dan hoor ik die altijd graag.
H//H: Maar hoe zorg je dat al die culturele ondernemers en kunstenaars hier blijven of hier juist naar toe komen? Hoe behouden we onze positie als cultuurstad en voorkomen we dat alle kunstenaars naar Berlijn vertrekken?
Amsterdam is een magneet. Er zijn nog steeds ongelofelijk veel mensen die hier willen wonen en er komen hier zoveel meer kunstenaars naartoe dan dat er vertrekken. We mogen best iets minder vergelijken met de rest van de wereld en goed naar onszelf kijken. Wat is er, wat moet er nog bij: daar wil ik heel graag over praten. Wat er bijvoorbeeld bij moest en er ook gekomen is, zijn plekken voor kunstenaars: ateliers en expositieruimtes. Zoals de nieuwe locatie van De Appel, in de Jacob van Campenstraat. Zo heb je heel veel meer plekken in de stad: Het Volkskrantgebouw, Vliegbasis de Huygens, de OT301, SMART Project Space. Waar ik een beetje moe van word, is dat mensen soms alleen maar naar de Stopera lijken te kijken en zeggen ‘er gebeurt niks’. Ga de stad in en kijk eens rond! Er gebeurt juist van alles, 24 uur per dag.
Verder hebben we bijvoorbeeld het atelierbeleid verruimd, we hebben hiermee plaats gemaakt voor jonge en internationale kunstenaars. Dat was nogal controversieel. Ik heb tegen kunstenaars gezegd: elke vijf jaar komt er een toets van je productiviteit. Dat heeft met name in de oudere regionen heel veel los gemaakt, want mensen willen natuurlijk hun atelier niet kwijt. Maar ateliers zijn bedoeld voor mensen die er werken en als je dat na twintig jaar nog steeds doet is dat uitstekend, maar als je alleen nog maar een beetje op de bank hangt, is dat niet goed. Zeker als jonge kunstenaars of internationale kunstenaars er daardoor niet tussen kunnen komen.
H//H: U heeft een paar keer plannen gelanceerd die het vraagstuk rond de overheidsbemoeienis met kunst op scherp hebben gezet, is uw uitgangspunt werkelijk zoveel extremer als dat van uw voorgangers?
Kunst heeft overheidssubsidie nodig, zonder subsidie gaat het niet. De PVV en ook het CDA denken van wel, maar die kijken mijns inziens niet goed. Neem bijvoorbeeld de opera, wat zou een kaartje kosten als we hen niet zouden subsidiëren? Juist dan krijg je een elitair geheel waar studenten en mensen met een normaal inkomen niet meer terecht kunnen. Terwijl je nu voor 15 euro naar binnen kan. Maar het gaat natuurlijk niet alleen om de opera, maar ook om iets als cultuureducatie. Als je als overheid een instelling subsidieert, mag je ook van ze vragen om aan cultuureducatie te doen. Dat doen ze vaak ook wel, maar ik vind dat je dat als overheid mag honoreren. Ik vind dat je een instelling ook mag honoreren als ze aan wereldklasse doen, zoals het Concertgebouw.
Door mijn tegenstanders is dit meteen uitgelegd als staatskunst. Dat vind ik bijna een verbod op nadenken: als je een plan zo in de hoek smijt dan zit daar vaak iets onder. Als het gaat over spreiding, educatie, toegankelijkheid en bereikbaarheid moet je als stadsbestuur zeggen: we zijn er voor alle Amsterdammers. We geven het Stedelijk twaalf miljoen, en terecht, maar dan mag je ook vragen: zorg dat je tot de top behoort en dat je kinderen en jongeren meekrijgt. Wat je niet mag zeggen is: die kunstenaar mag er wel hangen en die niet. De meeste politici die tegen mij hebben gezegd ‘Je mag je er niet mee bemoeien’, zondigen zelf voortdurend door zich er juist wel mee te bemoeien. Ze hebben het niet in de gaten. Mensen moeten inzien dat het onderdeel is van het dagelijks leven. Dat doe je niet door te zeggen: ‘Hier is het geld en verder bemoei ik me er niet mee’. Juist aangeven: dit krijgen jullie van de stad, wat geef je terug?
H//H: U heeft al veel gezegd over educatie. Wat doet de gemeente nog meer om draagvlak voor cultuur in de toekomst te creëren? Hoe worden er nieuwe cultuurliefhebbers gemaakt?
Educatie is zeker niet het enige wat je moet doen en je moet het vooral ook niet allemaal zelf doen. We geven de scholen vouchers om zelf kunst en cultuur in te kopen, we zorgen dat de instellingen er genoeg aan doen. Via de Burgermonitor krijgen we heel vaak te horen dat mensen hier wonen vanwege de kunst en cultuur. Veel programma’s voor kinderen worden erg goed bezocht. Ik was gister in de Meervaart bij een kindervoorstelling. Kinderen lopen dan rond in hun mooiste kleren, krijgen een kussen op hun stoel zodat ze het goed kunnen zien. Zo leer je al van jongs af aan hoe het is om naar het theater te gaan en dat is zo waardevol. Ook in de buurten gebeurt veel. Het is een regel dat je als kind altijd in je eigen buurt iets moet kunnen doen.
H//H: Als slotvraag, waar zijn er nog werelden te winnen? Wat zijn de plekken waar het nu op aankomt?
Ik vind dat de culturele sector, en dan reken ik mezelf daarbij, meer andere werelden moet gaan overtuigen in plaats van steeds met elkaar in gesprek te gaan. Dat is al vier jaar mijn statement, maar het is moeilijk voor elkaar te krijgen. Men is in de culturele sector veel bezig met wat er bij zichzelf en vooral bij de ander beter kan. Er zijn ook instellingen die het anders aanpakken, die met het bedrijfsleven bezig zijn of met scholen. Hoe kun je bijvoorbeeld met kunst in de openbare ruimte de veiligheid van fietsroutes verhogen? Dat zijn dingen waarmee je aantoont dat kunst meer waarde kan hebben dan alleen een waarde in zichzelf.
Ik erger me aan kunstenaars die zeggen dat het mij om overheidsbemoeienis te doen is. Ik heb het allemaal gedaan vanuit een oprechte zorg dat de afstand tussen kunst en politiek te groot wordt. En als je daar niet naar wilt kijken, als je die situatie niet wilt analyseren en je niet wil verdiepen in hoe dat werkt, dan vind ik dat oppervlakkig. Kunst en politiek kunnen niet zonder elkaar. Ik daag mensen uit om te kijken wat er de afgelopen vier jaar is gebeurd en als het ons gegeven is om nog vier jaar door te gaan, dan zal ik mijn uiterste best doen om die verbinding tussen de stad en kunst en cultuur op wat voor manier dan ook nog verder te versterken. Want als kunst en cultuur verdwijnen uit deze stad, dan is de stad de stad niet meer.
H//H: En u wilt nog wel vier jaar?
Ja! Dat lijkt me mooi.