Je bent dol op je paard, dat spreekt vanzelf. Je trouwe viervoeter brengt je zonder morren overal naar toe: je werk, de bioscoop, de supermarkt en soms de huisarts. Ook wacht hij geduldig naast het terras tot jij je drankje op hebt om je vervolgens weer naar huis te brengen. Je kunt onder hem schuilen als het regent en nooit stuurt hij je weg als je dronken zijn stal binnen stommelt om je roes uit te slapen. Jullie delen alles, hij vindt het niet erg als je op andere paarden rijdt en zeurt bovendien nooit waarom je weer dezelfde rijbroek aan hebt. Kortom: het is de perfecte relatie, die je nooit meer met een ander zult hebben.
Maar aan alles komt een eind. Je paard wordt ziek, oud en krijgt kwaaltjes. Als het slechts gaat om ouderdom en algehele uitgeblustheid van je paard kun je hem nog naar zo’n leuk paardenrusthuis brengen en af en toe op bezoek gaan met een vers bosje haver. Maar breekt hij zijn been of wordt hij ziek, dan is er helaas niets meer aan te doen. Ik hoef je niet uit te leggen hoe ingewikkeld de bouw van je paard is, het kleinste schrammetje doet het hele kaartenhuis ineenstorten. Het is niet voor niets een edel dier, kwetsbaar als porselein. Dus wees niet egoïstisch en neem de beslissing die je trouwe vriend niet kan nemen. Hij wordt nooit meer de oude. Natuurlijk, nu lijkt het je nog romantisch als jullie de rest van jullie leven bij elkaar blijven. Maar denk je nu eens in hoe dat praktisch gezien gaat zijn: terwijl jij net iemand aan het versieren bent en bijna een felbegeerd mobiel nummer overhandigd krijgt, laat je paard, dat al een uur wezenloos naast je staat te staren in het niets, ineens een halve dag urine lopen die kolkend over de voeten van je potentiële partner golft. Dat is niet sexy.
Natuurlijk: de medische wetenschap blijft zich ontwikkelen en wellicht kunnen we op een dag superpaarden kweken, een echt stalen ros, maar tot die tijd is je paard gewoon stuk. We weten allemaal dat het geen heeft zin om aan een dood paard te blijven trekken.