Ik ben een periode knap geweest, zo moest ik onlangs constateren toen ik fotoalbums doorspitte, op zoek naar redenen om weer eens ouderwets nostalgisch te kunnen zijn. De periode die ik trachtte te reconstrueren moet iets langer dan een jaar geduurd hebben en vond plaats aan het begin van mijn studietijd. Voor die tijd was ik te dik en na die tijd werd ik dat opnieuw. Waarom is deze staat van relatieve magerheid geheel langs mij heen gegaan? Waarom attendeerde niemand mij op de kortstondige metamorfose? Waarom moest ik er nu pas achterkomen? “Ik maakte mij in die tijd zorgen of je niet te weinig at,” zei mijn moeder toen ik haar ernaar vroeg. Normaal maakt zij zich zorgen of ik niet teveel eet. Het is godverdomme ook nooit goed.
Wat mij vooral verbaasde was hóe ik zo slank heb kunnen zijn. Ik kon mij met geen mogelijkheid voorstellen dat ik - net op kamers wonend, zonder moeder of vaste relatie om mij met culinaire redelijkheid te confronteren - niet de godganse dag roze koeken en broodjes bapao en boterhammen met tien soorten beleg over elkaar heen gevouwen op zou vreten. Ik deed navraag bij een vrouw met wie ik in die periode wel eens het bed deelde en die nog steeds een goede vriendin is. “Je had domweg nooit wat in huis,” zo wist ze mij te vertellen. “Helemaal niks, behalve koffie. Ik had altijd een fles wijn in mijn tas als ik bij je langs ging, het kwam niet bij je op om zelf wat in huis te halen.” Ik herinnerde mij opeens dat zij ooit in plaats van een fles wijn een zelfgemaakte Schwarzwälder Kirsch van monsterlijke proporties had meegenomen en dat ik daar vervolgens twee weken op heb geleefd. Het ding stond middenin de kamer en elke keer dat ik er langsliep pulkte ik er een stukje vanaf en stopte dat in mijn mond, maar ik kan mij ook herinneren dat ik er sigaretten in uitdrukte. Het waren wilde tijden.
Geïnspireerd op mijn foto ben ik sinds kort (ditmaal bewust) aan het afvallen. Dit doe ik niet door te sporten, want uit ervaring kan ik vertellen dat ik daar maar honger en zware spieren van krijg. Ik doe het juist door zo min mogelijk te bewegen. En door zo veel mogelijk lekkernijen te googelen, want het zien van haarscherpe foto’s van druipende broodjes döner, het lezen van de ontstaansgeschiedenis van de moorkop op Wikipedia en het volgen van fora waarop mensen elkaar tips geven voor het maken van de perfecte spekpannenkoek, werken voor mij als een pornografisch substituut. Als ik maar genoeg van deze informatie te verwerken heb word ik op den duur kotsmisselijk, alsof ik de gehele menukaart van de Burger King heb afgewerkt. Het klinkt misschien als een wat ongebruikelijke methode, maar ik ben inmiddels wel vijf kilo lichter en als het zo doorgaat duurt het niet lang meer voor ik weer op mijn foto lijk.
De vraag is alleen of ik die jongen op de foto ben. Die jongen op de foto denkt dat hij een vetzak is, hij weet niet beter. Hij heeft zichzelf altijd als vetzak gezien en daar nooit enig probleem mee gehad. Als dit bewijsstuk van een onbekend verleden niet boven water was gekomen zou ik als tevreden Boeddha mijn gigantische kuil in zijn gedragen. Nu eindig ik als een nostalgische Narcissus die, met een virtuele gehaktstaaf in de hand, in zijn vertroebelde zelfbeeld verdrinkt.