In een tijd waarin het steeds noodzakelijker lijkt te worden om prestaties te etaleren, denkt Mare Groen na over het systeem achter onze opvattingen aangaande succes dan wel mislukking.
Ik lig nog steeds op bed en ben de hele dag niet buiten geweest. Het is 20.00 uur. Ik heb afgesproken om naar de film te gaan, de bioscoop is vlakbij mijn huis maar lijkt eindeloos ver weg. Al weken lukt het me niet om me op mijn studie te concentreren. Wanneer ik eindelijk besluit met mijn vakken te stoppen doe ik dagenlang niks. Ik voel me een loser, maar dat bevalt me ergens wel. Wat betekent verlies eigenlijk, een loser zijn, falen? Wat is het werkelijke verlies van verlies?
Tegenwoordig wordt falen vaak gezien als productief. Deze visie vindt haar uitdrukking in Samuel Beckett’s beroemde spreuk ‘Ever tried. Ever failed. No matter. Try again. Fail again. Fail better.’ Met andere woorden: falen is een verborgen component van ontluikende ontwikkeling en succes.
Succes is vooral goed voor onszelf, niet per se voor anderen, of voor de wereld.
Ik vind dat frustrerend. Waarom wordt een mislukking zogenaamd altijd een waardevolle les? Waarom mag een mislukking niet gewoon een mislukking blijven? Mijn favoriete video – lege dagen laten zich vullen met YouTube binge-sessies – is een TED-talk van Alok Vaid-Menon. Het gaat over de eigenlijke mislukking die succes is: ‘Success is about self-promotion, not about putting change into motion […] Failure in its own way is a different form of success.’ Succes gaat vooral onszelf aan, op een individualistische manier. Dat wil zeggen: succes is vooral goed voor onszelf, niet per se voor anderen, of voor de wereld: brengt succes daadwerkelijk iets goeds teweeg behalve het gevoel van trots bij de succesvolle persoon? En is dat gevoel van trots wel zo goed? Succes als het nastreefwaardige introduceert een met gevoelens geladen verschil (geslaagd en succesvol als positief, mislukt en gefaald als negatief) en dat verschil leidt tot schaamte of onvrede over mislukte pogingen.
Falen is de uitkomst van ons systeem.
Dat houdt een systeem in stand: omdat we zoeken naar erkenning, proberen we ons te voegen naar de prestaties die als succesvol erkend worden en we proberen mislukkingen te vermijden. Alok roept op om de dominante definitie van succes meer te negeren en kleinere dingen en gevoelens, zoals je grootmoeder bellen – eigenlijk alles wat je niet op je cv zet – serieuzer te nemen: ‘Major in that feeling.’
Ik lees The Queer Art of Failure van Jack Halberstam. Falen is veel leuker in het Engels, omdat het beter bekt. ‘Mislukking’ versus feehl-juhr. Als ik het extra Amerikaans uitspreek wordt het fêljâr. Het had zomaar een kledingkast van Ikea kunnen zijn, maar dat terzijde. Halberstam geeft een nieuwe wending aan falen. In een wereld waarin je vooral geacht wordt om een bepaald – progressief en lineair – levenspad te volgen en om dus rond je dertigste te settelen in een brave, heteronormatieve relatie is het niet voldoen aan die verwachting - het mislukken - productief. Queer personen, die per definitie niet aan de heteronormatieve verwachting kunnen voldoen, worden door hun mislukking gedwongen om andere waardevolle manieren van samenleven, zijn, voelen en weten te ontwikkelen.
In het boek wordt wat in Alok’s TED-talk impliciet is expliciet benoemd: falen is de uitkomst van een systeem. Een systeem dat winnaars erkent, kent per definitie ook ‘losers.’
Hoe kunnen we de maatschappij inrichten zodat het een comfortabele plek wordt voor iedereen?
En binnen ons systeem hebben sommige lichamen per definitie meer kans om te falen. Bijvoorbeeld omdat ze niet heteroseksueel zijn binnen een heteronormatief systeem. Rae Spoon schrijft in Gender Failure: ‘The thing about failing as a girl is that I did want to succeed. I wanted to be liked and accepted like anyone, but it wasn’t like learning how to play the guitar or to rollerblade. It was something I could never really learn to do well, no matter how much I practiced.’ Als je trans* bent in een binaire (cis)gender** georiënteerde wereld, zal je mislukken. Of tenminste: je zult niet mislukken, je zult je mislukt voelen. Hetzelfde geldt voor dikke mensen***, mensen met autisme, een depressie, cerebrale parese, paniekaanvallen of burn-outs. Zij zijn niet mislukt, maar zullen zich zo – soms of in eerste instantie – voelen. De voorgaande opsomming is incompleet en telt oneindig veel meer mensen. Bovendien doorkruisen deze sociaal toegewezen identiteiten elkaar. Zo behoort een persoon met autisme tot een bepaalde klasse, heeft een huidskleur en een bepaald lichaamsformaat. Waarom een mislukking geen mislukking mag blijven? Zo kan het systeem blijven zoals het is. De schuld van zogenaamde mislukkingen wordt in de schoenen van individuen geschoven, zodat we niet kritisch naar het systeem hoeven kijken: hoe zouden we de maatschappij kunnen inrichten, zodat het een comfortabele plek wordt voor íedereen, en niet alleen voor mensen die aan de onmogelijke norm voldoen? Een mislukking moet ergens toe leiden, zodat we door blijven gaan en het ons niet opvalt hoeveel moeite het kost om te ‘lukken.’ Of hoe onmogelijk het is om echt te lukken, om niet of nooit te falen.
Maatschappelijke definities van falen en succes zijn krachtig en leunen op ons.
In plaats van acceptatie van verschillende vormen van weten, denken, samenleven, zijn en voelen leert het systeem ons conformisme. Afwijken is falen. Toch is falen wél productief, zoals Halberstam beweert. We definiëren productiviteit dan alleen anders: het gaat dan niet over economisch gewin of effectiviteit, productiviteit wordt een synoniem van waardevol. Het gaat erom dat we afwijkingen van de norm niet langer als mislukkingen zien, maar als een verscheidenheid in verschijningsvormen, denken, voelen en samenzijn. Dát is waardevol.
De tegenstelling tussen mislukking en succes is niet vals – want wezenlijk en voelbaar – maar hij is beperkt en eenzijdig. Het zou de betekenis van ons leven te kort doen om het alleen op die binaire manier te bekijken, want elke gebeurtenis heeft oneindig veel mogelijke betekenissen en interpretaties, als je ze maar wilt kunnen zien. Toch is het niet alleen een kwestie van kijken. De maatschappelijke definities en betekenissen van falen en succes zijn geen verbale formuleringen die we simpelweg kunnen ombuigen of negeren. Ze zijn krachtig en leunen op ons. Ze laten afdrukken op ons achter: gevoelens van schaamte, angst en stress. Ze vormen ons, bepalen hoe we ons voelen en hoe we ons leven inrichten. Zonder die impact te ontkennen – juist door die impact te erkennen – doen we er goed aan te proberen om de formule zoveel mogelijk te doen ontsporen. Door kritisch te kijken hoe mislukkingen en succes zich tot elkaar verhouden. Door opnieuw betekenis te geven aan de dingen om ons heen overwinnen we wellicht, mislukking bij beetje, de hegemonie van succes.
* In het boek Trans* - A Quick and Quirky Account of Gender Variability (aanrader!) legt Jack Halberstam uit dat de term ‘trans*’ te verkiezen is boven de meer conventionele term transgender omdat trans* openstaat voor verschillende uitkomsten en vormen en een minder vaststaande identiteit voorstaat.
**‘Cisgender’ verwijst naar personen voor wie het geslacht dat hun bij geboorte is toegewezen (veelal vastgesteld op basis van geslachtskenmerken) samenvalt met hun genderidentiteit. Cisgender is in die zin dus het tegenovergestelde van transgender.
***Ik kies hier voor de benaming ‘dikke mensen’ ook al wordt dit over het algemeen als beledigender of ongevoeliger beschouwd dan ‘volslank’ of ‘stevig’. Maar, fat activisten en dikke mensen zelf (zie bijvoorbeeld de boeken van Sofie Hagen en Tatjana Almuli) wijzen erop dat ‘dik’ een neutraal bijvoeglijk naamwoord is. Het woord is alleen maar bot of beledigend als je het ziet als synoniem van, bijvoorbeeld, lui, dom en lelijk en dát is pas beledigend (en bovendien vanzelfsprekend onjuist).
Mare Groen is altijd tegelijkertijd meer en minder dan ze wil zijn. Ze studeert Cultural Analysis en filosofie in Amsterdam en debuteerde in november 2018 bij Uitgeverij Rorschach.
Aida de Jong Aida de Jong (1995) is een illustrator en poppenmaker wonend in Utrecht. In haar werk zoekt ze vaak thema's die haar beangstigen, om er vervolgens met een nieuwe blik naar te kijken.