Mare Groen zat in een van de bussen die vorig jaar werden tegengehouden onderweg naar Dokkum. Ook dit jaar is ze van plan te demonstreren tegen Zwarte Piet. Nu is niet het moment om in onze comfortabele middenpositie te blijven, stelt Mare; we móeten ons uitspreken tegen racisme. Haar boodschap: wen aan ongemakkelijke discussies, leer van je fouten en blijf vooral demonstreren.
Ik leg het zwijgen het zeggen op. Nee, ik wil het er niet over hebben. Ik heb niets zinnigs te zeggen, niet écht. Maar misschien moet ik het er wel over hebben. Over Zwarte Piet, maar vooral over mezelf, over ons. Hoe verhouden wij ons, als witte personen, tot het debat over racisme? Hoe ongemakkelijk, pijnlijk en moeilijk ook, het is noodzakelijk dat we ons eerlijk gaan uitspreken. Laten wíj voortaan eens degenen zijn die erover beginnen.
18 november 2017
De bus schokt. Bussen deinen altijd een beetje over het asfalt van snelwegen maar dit is anders. We kijken even op van ons gesprek, praten dan verder. Niet veel later schokt de bus nog een keer. Met mijn rechterhand voorkom ik dat ik tegen de stoel voor mij aan smak. Mitchell Esajas pakt de microfoon. ‘Er zijn mensen die proberen onze bus stil te zetten. Onze chauffeur doet haar best om ze te ontwijken en niet aan te rijden.’ Enkele momenten later staan we toch stil – we zijn op de snelweg bij Joure geblokkeerd door een peloton auto’s; we kunnen niet naar Dokkum om te demonstreren tegen Zwarte Piet. Een man rent langs de ruiten van onze bus. Hij houdt zijn middelvingers omhoog, in zijn ogen staat razernij. Ineens word ik bang. De man kan stenen door de ruiten gooien, hij kan onze bus binnenstormen, ons in elkaar slaan, neersteken. In zijn ogen heb ik een vuur gezien dat hem ertoe in staat stelt. Ik besef me dat ik nog nooit echt voor mijn leven heb gevreesd. Ik hoor het meisje voor mij zeggen ‘ik bel de politie, ik bel de politie’. De politie neemt niet op.
15 april 2013
‘Gelukkig bestaat racisme niet meer.’ Ik heb mijn geschiedenisboek over ophangingen en verbrandingen door de Ku Klux Klan gelezen en ik heb geconcludeerd dat dit zo bizar is dat dit nu niet meer kan bestaan. Ik zit bij mijn mondeling geschiedenis op het Stedelijk Gymnasium in Haarlem – een omgeving die compleet vormgegeven is door sociaal-economische segregatie (het is dus ook geen toeval dat er in mijn jaarlaag met 146 leerlingen maar zes personen van kleur zitten). Mijn geschiedenisleraar vraagt iets over het eindexamenthema De Verenigde Staten en hun federale overheid 1865-1965, het gaat over de verdeeldheid tussen Noord- en Zuid-Amerika. Ik geef een uitgebreid antwoord en als toevoeging spreek ik die woorden uit: ‘gelukkig bestaat racisme niet meer’. ‘Nou, in Amerika nog wel hoor,’ zegt mijn docent geschiedenis. Mijn wereld blijft even stilstaan: racisme bestaat nog? Betekent dat dat verbrandingen en ophangingen nog steeds plaatsvinden? Hoe kan dat? Mijn docent heeft inmiddels alweer de volgende vraag gesteld. Ik geef antwoord.
Mei 2017
Daar geloof ik niet in, want racisme is niet comfortabel en ook niet iets om over te zwijgen.
Ik heb het boek Hallo witte mensen van Anousha Nzume gelezen. Nzume is zo helder en trefzeker in haar uitleg over racisme dat veel dingen op zijn plaats vallen. Het boek biedt steekhoudende argumenten om de discussie over racisme mee aan te gaan en ik ga geen enkele discussie meer uit de weg. Ik ben boos over de alom aanwezige uitingen van racisme. Het frustreert me dat de meeste van mijn vrienden niet op dezelfde lijn zitten als ik en het frustreert mijn vrienden dat ik ‘altijd over racisme begin’. Op een gegeven moment is de zucht, wanneer een discussie dreigt aan te vangen, hoorbaar, en merk ik dat mijn vrienden allang denken te weten wat ik ga zeggen. Ze luisteren niet meer. Daar moet ik over nadenken. Moet ik hierover zwijgen? Of moet ik het zo verwoorden dat we er een comfortabel en aangenaam gesprek over kunnen hebben? Daar geloof ik niet in, want racisme is niet comfortabel en ook niet iets om over te zwijgen. 2017 is niet de tijd om gezellig te willen zijn.
November 2017
Ik zit in de bus onderweg naar Dokkum. Ik ga demonstreren tegen Zwarte Piet, maar dat voelt niet eenduidig goed of vanzelfsprekend. Mijn woede ligt inmiddels begraven onder een dikke laag zelftwijfel. Ik heb van racisme nooit daadwerkelijk hinder ondervonden, dus ik zal het nooit echt begrijpen. Het voelt alsof ik voor mijn beurt spreek. Neem ik een ruimte in die mij niet toebehoort?
Ik vind het hypocriet dat ik op mijn 21e ineens heel erg kwaad ben over het onrecht van racisme terwijl ik daar 21 jaar met geen woord over heb gerept. Sterker nog: ik heb er 21 jaar vrijwel niets vanaf geweten. De woede die ik voorheen voelde was woede uit minachting. Ik vond dat ik gelijk had en dat mijn mening beter was dan die van de mensen waarmee ik discussies voerde. Maar hoe kan ik iemand anders die zich niet zo bewust is van racisme ‘minder’ achten, wanneer ik niet eens zo gek lang geleden op eenzelfde manier dacht? Zijn het niet bepaalde toevallige gebeurtenissen, ontmoetingen en opmerkingen die mijn ogen geopend hebben?
Ze zijn met een VWO-score naar het VMBO gestuurd; ze wensten vurig om stijl blond haar te hebben omdat ze zich schaamden voor hun eigen afrohaar; ze worden achtervolgd in winkels.
Ik weet dat racisme me zo woedend maakt omdat ik mensen ken die onrecht ondervinden en ondervonden hebben van racisme. Ze zijn met een VWO-score naar het VMBO gestuurd; ze wensten vurig om stijl blond haar te hebben omdat ze zich schaamden voor hun eigen haar; ze worden achtervolgd in winkels. Ik houd van hen. Dat is waarom het voelt alsof ik deze discussie niet niet kan voeren. Ik weet dat sommige vrienden/familieleden/collega’s die mijn standpunten over racisme te ver vinden gaan nauwelijks omgaan met (meerdere) mensen van kleur – het zijn eigenlijk de meeste vrienden, familieleden en collega’s, aangezien onze maatschappelijke ruimtelijke segregatie zo hardnekkig is. Ik bevind me niet een moreel superieure positie, maar in een andere positie ten opzichte van andere witte mensen.
Hoe meer ik me bezighoud met racisme, hoe meer ik ontdek hoe racistisch ik zelf ben. Ik dacht eerst dat ik geen racist kon zijn als ik omging met mensen van kleur. Ik schaam me voor de kortzichtige opvatting die ik ooit had en ik begin steeds meer te beseffen hoe complex, onbewust en wijdverbreid racisme is – veel breder dan alleen een antwoord op de vraag ‘vind je dat zwarte mensen gelijkwaardig zijn aan witte mensen’. Soms valt het me op dat een donker persoon te laat is (terwijl ik dat nooit opmerk wanneer het een wit persoon is). ’s Avonds op straat ben ik banger voor een groepje zwarte jongens dan voor een groep witte jongens. Ik ben sneller geneigd iets van een wit persoon voor waar aan te nemen. Hoe kan ik me geloofwaardig uitspreken tegen racisme als ik zelf racistisch denk?
November 2018
Wat ik eigenlijk probeer te zeggen? Ik wil niet voor mijn beurt spreken, maar ik wil me wél uitspreken, op een manier die eerlijk en oprecht is. Ik schaam me kapot voor mijn racistische reflexen en aannames. Dáárom demonstreer ik tegen Zwarte Piet. Ik wil leven in een land waar racistische denkbeelden geen aangeleerd, sluimerend en vanzelfsprekend referentiekader vormen. Ik wil me uitspreken omdat ik in een land wil leven waar iedereen zich thuis voelt en waar iedereen gelijke kansen heeft. Ik weet nog lang niet alles, ik doe nog niet genoeg en ik maak fouten. Maar ik wil me daardoor niet langer laten tegenhouden, want het is geen onmogelijkheid om zelf fouten te maken terwijl je andere fouten recht probeert te zetten. De realiteit is paradoxaal.
Ik wil woedend blijven, want wie niet langer woedend is, heeft zijn hoop verloren.
Ik wil woedend blijven, want wie niet langer woedend is, heeft zijn hoop verloren. Woede is krachtig, het zet me aan tot actie. Maar ik moet me beseffen dat ik woede voel vanuit liefde. Ik ben boos omdat ik geef om alle mensen in onze samenleving en dus ook om mijn collega/vriend(in)/oma die (onbewust) racistisch denkt of doet. Ik kan racisten niet langer wegzetten als mensen ver bij me vandaan, ik heb mijn versimpelde goed/fout en racistisch/niet-racistisch tegenstellingen moeten opgeven. Dat is nog steeds niet makkelijk, het blijft iets waar ik mezelf aan moet blijven herinneren. We leven in een land waar racisme in onze instituties en in ons gedachtegoed is geslopen. We hebben er niets aan om onszelf buiten dat systeem te plaatsen, alsof wij er zelf als enigen op wonderbaarlijke wijze aan zijn ontsnapt. We moeten dus toe durven geven dat ook wij racistisch zijn. Want als we onszelf onderdeel durven te maken van het probleem, kunnen we ook een onderdeel van de oplossing worden.
Een racismevrij Nederland is wél mogelijk. Daar moeten we hard voor werken. We moeten steeds blijven doen alsof we de wereld kunnen veranderen, maar weten dat de wereld niet zomaar verandert. We moeten geduld hebben en we moeten onszelf en onze omgeving met scherpte maar ook met compassie blijven benaderen. Iedereen zit in een andere leerfase.
Ja, het zal heel erg ongemakkelijk zijn. Je zult bang zijn ‘de collega, die altijd zeurt’ gevonden te worden. Misschien zul je denken dat het allemaal geen zin heeft, maar het belangrijkste is dat je volhoudt. Voel je niet machteloos, want verandering vergt geduld. Als je je op werk niet durft uit te spreken, wacht tot je het wel durft. Tot je een goede manier bedacht hebt om het aan te kaarten of wacht juist niet. Maak fouten. Spreek je uit door naar een demonstratie te gaan of doneer aan Stichting Nederland Wordt Beter. Er is genoeg te doen.
Ik geloof nog altijd dat de minderheid in de meerderheid is. Als we meer solidariteit en empathie zouden tonen, als iedereen echt voor elkaar zou zorgen – dan zou er werkelijk voor iedereen gezorgd worden. Stel je voor hoe mooi de wereld eruit zou zien.
Dus blijf woedend. Blijf hartelijk. Demonstreer. Spreek je uit.
Op zaterdag 17 november vindt de intocht van Sinterklaas op verschillende plekken in het land plaats, nog altijd met de racistische karikatuur van Zwarte Piet. Ondanks het protest en de uitspraken tegen Zwarte Piet van belangrijke instanties zoals de Kinderombudsman , de VN (voor het volledige rapport van de CERD klik hier) en het College voor de Rechten van de Mens, wordt er nog altijd beter geluisterd naar de woede van sommige witte mensen. Het is daarom belangrijk dat het ‘stille midden’ zich uitspreekt en laat zien dat het midden in werkelijkheid geen midden is. Je kunt je aansluiten bij protesten in Amstelveen, Apeldoorn, Den Haag, Den Helder, Dokkum, Dordrecht, Eindhoven, Gouda, Groningen, Hoorn, Leeuwarden, Maassluis, Nijmegen, Rotterdam, Weesp, Willemstad, Tilburg, Zwolle en Zaanstad.
Wil je meer weten over Zwarte Piet? Hier vind je meer informatie. Wil je je in een Zwarte Pieten-discussie beter kunnen verweren? Hier vind je een aantal goede argumenten.
De afbeeldingen zijn onderdeel van het afstudeerproject 'Chalkis' van Rueben Millenaar.

Mare Groen is altijd tegelijkertijd meer en minder dan ze wil zijn. Ze studeert Cultural Analysis en filosofie in Amsterdam en debuteerde in november 2018 bij Uitgeverij Rorschach.

Rueben Millenaar is een illustrator die werkt in Groningen. Hij houdt zich het liefste bezig met maatschappelijke kwesties in beeld te krijgen. Vaker dan niet resulteert dat in het tekenen van naakte mensen.