In de nieuwe film van de gebroeders Coen dwaalt folkzanger Llewyn Davis door het New York van de jaren zestig. Hij is niet succesvol, maar blijft hopen op een doorbraak.
Flo: Houden jullie van folkmuziek?
Rutger: Ja en nee. Het is een genre dat heel veel ruimte laat voor het hart, en dan is het soms mooi. Maar het kan – zoals vaak in deze film – ook heel snel zeikerig en knullig worden.
Brankele: Ik vond het openingsnummer erg mooi, ook omdat dat heel mooi gezongen was. Maar na een paar nummers denk ik altijd: mwuh, volgens mij zong je precies dezelfde melodie en eigenlijk ook dezelfde tekst in alle voorgaande nummers.
Flo: “You might know this song.” Ja, want die zong je net ook!
Brankele: Haha, ja. “It’s something new and it never gets old – must be a folk song.”
Rutger: Of zoals die jazzmuzikant (John Goodman) denigrerend zei: "Het zijn altijd drie akkoorden. B, B, C, B, B, B, G!"
Brankele: Ik had daardoor aan het einde, als je de jonge Bob Dylan ziet, al zo’n folk-overkill gehad dat ik hem ook een dertien-in-een-dozijn-muzikant vond.
Flo: Zijn jullie muzikanten? Herkennen jullie dat?
Rutger: Nee. Ik had graag mijn linkerpink en een bal over gehad voor wat muzikaal talent. Ik droom er nog steeds van om frontman van een band te zijn, maar helaas heb ik nul talent. Ik heb een tijd gitaarles gehad toen ik twaalf was, en na een half jaar vroegen mijn ouders of ik wat wilde voorspelen. Toen ging ik in de woonkamer zitten, zette de gitaar op mijn knie en zei: “This song is called… Hoedje van papier.” Hortend en stotend kwamen de nootjes eruit, terwijl mijn moeders glimlach in afgrijzen veranderde. Na afloop zat ik daar hevig bezweet en zei ze: “Had je… niet iets meer moeten kunnen?” Ik rende huilend naar mijn kamer. In een alternatieve versie van dit verhaal slaat mijn vader de gitaar stuk in een hoek van de kamer, luidt een grote gong en roept door een hoorn: “Destroy all the instruments!”
Flo: Striptekenaren schijnen ook allemaal muzikaal talent te beschikken, maar dat is dus bullshit. Ik fantaseerde altijd dat ik een heel Rachmaninov-concert speelde… Spontaan, op het moment dat niemand het verwachte.
Brankele: Ik heb wel een muzikale achtergrond: viool, piano, klarinet - heb ze allemaal aan de wilgen gehangen op het moment dat ik er echt voor moest gaan studeren. Nu zing ik. Liedjes. Niet folk, nog nooit gedaan volgens mij. Lijkt me een beetje saaiig. Dat kan je alleen goedmaken met waanzinnig goede teksten of ontzagwekkend veel gevoel.
Flo: De muziek in de film raakte me wel hoor. Het draait inderdaad om de teksten. Ik vond dat liedje over die prinses bijvoorbeeld prachtig. Ik begin waarschijnlijk steeds meer op mijn vader te lijken. Die gooide ons vroeger dood met folk en andere shit uit de jaren zestig.
Rutger: Het goede aan de film vond ik dat de jaren zestig eindelijk eens niet geromantiseerd werden. Sommigen hadden een kutleven! Niet alles was vrijheid blijheid! Llewyn valt net buiten de succesboot en zwerft ongewenst door Greenwich Village. Hoewel het er wel weer retegeil uitzag allemaal en je stiekem toch met nostalgie gevuld werd.
Flo: Ja, ik ga binnenkort maar weer een ticket naar New York kopen. Volgens mij is er niet heel veel veranderd.
Rutger: Vonden jullie Llewyn ook zo knap? Om me heen gleden een paar vrouwen van hun stoel. Met z’n getroubleerde blik en z’n afgemeten baard. Ik zag het niet. Blijkbaar val ik toch vooral op status.
Brankele: Ik was één van die vrouwen. Dus, ja. Zo’n lekker ruige krullenkop, hondenoogjes, goede stem, de wereld doorhebben in al z’n kneuterigheid, een getalenteerde underdog die strijdt voor z’n idealen... Mmm. Terwijl ik hem soms wel een sukkel zonder huis vond. Maar mannen met problemen zijn natuurlijk ook weer sexy.
Flo: Ik was eerder een van die mannen die zijn rivaal Jim wilden neuken, omdat Justin Timberlake die speelde. Maar ik snap wel waarom vrouwen glijden van Llewyn. Toen hij zo zwoel de camera inkeek tijdens het optreden in Chicago, lukte het hem bijna bij mij.
Rutger: De Coen Brothers houden wel van underdogs. Maar is Llewyn een loser of een onbegrepen romanticus? Ik zou zeggen: loser.
Flo: Ik zeg beide!
Brankele: Llewyn was bang slechts te bestaan en niet te leven; het idee dat hij gewoon een baan zou hebben zoals z’n zus of z’n vader en dan zou verpieteren en z’n laatste dagen zou slijten in zo’n suffig bejaardentehuis. Dat was de motor van z’n nomadenbestaan. Ik herkende dat wel.
Rutger: Ja, ik herken dat ook wel. Maar je kunt niet alleen op dat romantische ideaal en wat talent varen. Je moet ook je zaakjes een beetje op orde hebben. Lekker zwerven met je gitaar door de jaren zestig, dat komt vast wel goed. Nou, alleen als je zo’n geniale gek als Bob Dylan bent. Anders moet je gewoon keihard WERKEN, jongens en meisjes.
Brankele: Bob WERKTE toch ook keihard. Het ging mij meer om de angst het leven slechts mee te maken in plaats van te beleven. Stelt het inderdaad niets voor als je je voegt naar het systeem en keurig zo’n suffe baan hebt? Kindjes, huisje, mannetje/vrouwtje, af en toe een dinertje met wijntje en lachje, en dan dood? Of is dat wel genoeg?
Rutger: Natuurlijk is dat niet genoeg voor ons. Maar dat komt omdat wij als individualisten zijn opgegroeid, mede dankzij de generatie van Llewyn. We zijn daardoor ook wel een beetje arrogant geworden. Ieder leven is een kunstwerk, YOLO! Maar je moet ook niet neerkijken op het ‘gewone’ leven, op de saaiheid van routines. Nogmaals: niet iedereen kan beroemd worden. Je bent niet sowieso bijzonder. Wat dat betreft vond ik dit artikel heel verhelderend.
Flo: Als ‘kunstenaar’ moet je natuurlijk wel inspiratie krijgen. Dat krijg je niet per se met je huisje, boompje, beestje. Althans, dat is mijn idee. Dan wordt het op den duur dus waarschijnlijk repetitieve folkmuziek! En heel veel mensen maken hun kunst natuurlijk niet met het doel beroemd te worden. Dat is nu eenmaal hun leven, zonder dat bestaan ze maar gewoon.
Rutger: Over beestjes gesproken…
Flo: De ster van de film was natuurlijk de kat Ulysses. Metafoor voor het geluk dat hem steeds ontspringt.
Rutger: Mooi. In het begin zegt Llewyn ook door de telefoon tegen de secretaresse: “Llewyn has the cat.” Zij: “Llewyn is the cat.” “No, Llewyn HAS the cat.” Maar hij is natuurlijk gewoon de kat.
Brankele: Ja, elke nacht ergens anders slapen, per ongeluk meisjes bezwangeren - maar niet echt op z’n pootjes terechtkomen. Of kunnen we daar dan op vertrouwen bij hem, dat het allemaal goed komt? Ik denk dat hij gewoon z’n dagen zal slijten in The Gaslight, en met lede ogen zal moeten toezien hoe Bob het wel voor elkaar bokst.
Rutger: De film eindigt bij het begin. Het suggereert dat zijn leven steeds weer in dezelfde rondjes zal blijven lopen, als een kat die op die op zoek is naar een behaaglijke slaapplek.
Brankele: Of als een folksong.
Flo: Houden jullie van folkmuziek?