Else Boer voelt zich ongemakkelijk als ze kijkt naar kunst van makers die iets op hun geweten hebben. Mag zij genieten van boeken en series die gemaakt zijn door daders? Zijn kunstenaars en hun werk los van elkaar te zien? Ze zoekt antwoorden in de casus van Richard Klinkhamer, die zijn vrouw doodde en daar een boek over schreef.
Als ik moe ben, maar het nog te vroeg vind om naar bed te gaan, herkijk ik graag oude series. Op een van die avonden zette ik Gossip Girl aan, en voor de goede orde begon ik bij aflevering één.
In de aflevering zit een scène die ik compleet vergeten was. Het personage van Ed Westwick, Chuck, vergrijpt zich aan een jonger meisje. Het is een scène die op onheilspellende wijze de beschuldigingen spiegelt die later tegen Westwick zouden worden geuit. Ik voel me ongemakkelijk als ik de scène kijk, en ik ben niet de enige. Het voelt alsof ik ergens medeplichtig aan ben.
Maar is dat zo? Zijn we ergens medeplichtig aan als we daders een podium geven – voor hun verhaal, voor hun kunst? Staan maker en werk los van elkaar? Wat is de relatie tussen kunst en kunstenaar, product en maker?
Geen uitgever wilde het uitgeven, tot hij negen jaar later alsnog opgepakt werd voor doodslag
Een boek dat niet zonder die vragen gelezen kan worden – en dat mij mogelijk wat antwoorden kan bieden – is Woensdag gehaktdag van Richard Klinkhamer, een boek over doodslag, geschreven door de dader zelf. Waarom is dat boek eigenlijk uitgegeven? Zijn Klinkhamers daad en zijn boek los te zien van elkaar, of juist innig met elkaar verbonden?
De dood van de vrouw
In de winter van 1991 verdween Hannelore Godfrinon, de vrouw van Richard Klinkhamer. Klinkhamer was direct een verdachte in de zaak. De politie doorzocht zijn woning en nam vleesmessen, een hakbijl en een gehaktmolen in beslag. Een theorie was dat hij zijn vrouw had vermalen in de molen en daarna aan de vogels in de tuin had gevoerd. Die vermoedens konden niet hard gemaakt worden, en Klinkhamer ging vrijuit. Het leverde hem wel inspiratie op: Klinkhamer begon in de jaren na Hannelores verdwijning aan het boek Woensdag gehaktdag, waarin hij het doden van zijn vrouw beschreef.
Sinds Reves ezelproces kan een schrijver niet meer aangesproken worden op de daden of de uitspraken van zijn personages
Geen uitgever wilde het uitgeven, tot hij negen jaar later alsnog opgepakt werd voor doodslag. Klinkhamer had zijn vrouw niet vermalen, maar begraven in de achtertuin. Toen hij zijn huis verkocht en de nieuwe bewoners de tuin onder handen namen, kwamen ze haar stoffelijke resten tegen. Klinkhamer verklaarde dat hij zijn vrouw met een breekijzer de schedel had ingeslagen, nadat ze hem het huis uit had gezet. In 2007 kwam dan eindelijk het boek Woensdag gehaktdag uit, bij uitgeverij Just Publishers, nadat Klinkhamer was veroordeeld en zijn straf had uitgezeten. In 2016 pleegt hij zelfmoord.
Woensdag gehaktdag is niet alleen het werk ván een dader is, het gaat ook nog eens expliciet over het gepleegde misdrijf. De vraagt dringt zich op waarom dit verhaal de moeite van het delen waard is.
La mort de l’auteur
In de literatuur bestaat, sinds Roland Barthes’ essay uit 1967, het idee dat auteur en werk van elkaar gescheiden moeten blijven. Het persoonlijke leven van een schrijver mag niets uitmaken voor de interpretatie van het werk. Politieke of religieuze opvattingen, etniciteit, de intenties van de auteur – dat kan allemaal genegeerd worden. Volgens Barthes doet de auteur er simpelweg niet meer toe: het werk op zich moet geanalyseerd worden, en het leven van de schrijver heeft daar niets mee te maken.
Volgens Barthes, en de meeste literatuurwetenschappers na hem, moeten (semi-)autobiografische romans dus worden beoordeeld op hun intrinsieke kwaliteiten. Het leven van de schrijver en wat daarin is voorgevallen is minder interessant dan wat er op papier staat. En op papier mag alles.
Klinkhamer speelde met de beschuldigingen, maakte ze onderdeel van het verhaal dat hij aan de buitenwereld vertelde
Misschien dat Klinkhamer zich daarom ook veilig genoeg voelde om zijn roman te schrijven: kunst is een vrijplaats, een plek waar geen regels zijn en in principe alles mag. Sinds Reves ezelproces kan een schrijver niet meer aangesproken worden op de daden of de uitspraken van zijn personages. Op papier je vrouw vermoorden is in orde. Wat Klinkhamers geval anders maakt is dat hij het ook écht heeft gedaan, en dat het onmogelijk is om dat feit tijdens het lezen van Woensdag gehaktdag te vergeten.
Wat ook opvallend is, is dat Klinkhamer de beschuldigingen niet ontkende, maar juist aanwakkerde. Na Klinkhamers overlijden schreef John Schoorl over een bezoek aan de schrijver: ‘Ook serveerde hij een pittige goulash, waarbij hij wrange in veel alcohol gedoopte grappen maakte over de verdwijning van zijn vrouw. Alsof eigenlijk zijn vrouw in de Hongaarse schotel was verdwenen. Hij had het niet gedaan – maar misschien had hij het wel gedaan.’ Klinkhamer had een knokenkunstwerk in de tuin staan met daarin een mensenschedel verwerkt, in de gastenverblijven hingen vleeshaken en op het toilet hingen foto’s met lijken van Duitse oorlogsmisdadigers. Klinkhamer speelde met de beschuldigingen, maakte ze onderdeel van het verhaal dat hij aan de buitenwereld vertelde.
Het recht heeft gesproken, en dus kan de literatuur dat ook
Het idee dat kunst en kunstenaar los van elkaar staan, werkt vooral in theorie. Dat literatuuranalyses zich niet door de auteur laten leiden lijkt me prima, maar als lezer wil ik een kompas, een leidraad die me vertelt dat het in orde is om dit verhaal te lezen – dat ík in orde ben als ik het lees. En als de schrijver die leidraad niet biedt, wie dan wel?
Bijzonder en lezenswaardig
In 2007 werd Woensdag gehaktdag zoals gezegd alsnog gepubliceerd, nadat Klinkhamer in de jaren negentig meerdere uitgeverijen had benaderd met zijn manuscript. Een van die uitgevers was Vic van de Reijt, van uitgeverij Nijgh & Van Ditmar, waar al eerder boeken van Klinkhamer waren uitgegeven. Het manuscript werd afgewezen. Niet vanwege ethische redenen, maar om literaire. In de Volkskrant verklaarde Van de Reijt: ‘Hij draaide maar om de hete brij heen, zonder te zeggen of hij het gedaan had of niet. Het was geen bekentenis. Bovendien was het niet zo goed geschreven, en zeker niet uitgeefwaardig. We hebben het niet uitgegeven.’
Dat uitgeverij Just Publishers het wel aandurfde lijkt juist meer te maken te hebben met het leven van Klinkhamer. De uitgeverij noemde het boek ‘bijzonder en lezenswaardig’, juist vanwege de gebeurtenissen in Klinkhamers eigen leven.
Een wezenlijk aspect van de #metoo-beweging is het delen van verhalen waar eerder niet naar geluisterd werd
Misdaad en straf
Dat een uitgeverij besluit een boek uit te geven van een misdadiger, is geen nieuws. En waarom zou het ook nieuws zijn? Klinkhamer is niet de enige dader die in de literatuur zijn toevlucht heeft gevonden. Gerrit Achterberg werd bekroond met de P.C. Hooftprijs en de Constantijn Huygensprijs na het doden op zijn hospita en het aanranden van haar dochter. Van een heel andere orde: Diederik Stapel heeft natuurlijk geen moorden gepleegd, maar hij mocht wél na jaren van wetenschapsfraude een autobiografie schrijven.
Maar goed, als kunst een vrijplaats is, dan is het bij uitstek de plek waar niet geoordeeld wordt. En in Klinkhamers geval hoeft dat ook niet: nadat hij is opgepakt wordt hij in februari 2001 veroordeeld tot zeven jaar cel voor doodslag. Datzelfde geldt voor Gerrit Achterberg, en ook Diederik Stapel is veroordeeld. Het recht heeft gesproken, en dus kan de literatuur dat ook.
Misschien dat dat is wat zaken in de #metoo-discussie zo schrijnend maakt: in de meeste zaken is er nooit een uitspraak geweest, of vindt het onderzoek naar de beschuldigingen nog plaats. Omdat er geen veroordeling is geweest, moet je als kijker, lezer of bewonderaar zélf beoordelen in hoeverre iemand schuldig is. Het is een ongemakkelijke positie, die leidt tot volledige veroordeling óf schouderophalen. Misschien is dat mijn probleem: het gebrek aan moreel kompas. Ik wil dat iemand me vertelt wat ik wel en niet mag kijken, waar ik wel en niet van mag genieten. Ik kan Woensdag gehaktdag lezen in de veilige wetenschap dat ik weliswaar over een gruwelijke moord lees, maar dat de dader is berecht en opgepakt.
Toen Klinkhamer werd opgepakt voor doodslag, vertelde hij aan justitie dat hij opgelucht was. In een later interview kwam hij daarop terug
En toch blijft er iets aan me knagen: de wetenschap dat Klinkhamer zijn verhaal vertelt, maar dat dat voor Hannelore Godfrinon niet meer mogelijk is. Hij heeft haar de mogelijkheid van een verhaal ontnomen – iets wat wordt geëchood in de #metoo-discussie. Het is niet voor niets dat de verhalen van de slachtoffers zo’n belangrijke rol spelen: jarenlang zijn ze niet in staat geweest om die te delen. Een wezenlijk aspect van de #metoo-beweging is het delen van verhalen waar eerder niet naar geluisterd werd. Die verhalen krijgen nu het podium dat ze verdienen. En een essentiële vraag is dan ook: welke verhalen verdienen dat podium eigenlijk? Is een opgelegde straf voldoende om ruimte te bieden aan de verhalen van daders?
Eens een vrijplaats
Dat maker en werk niets met elkaar te maken hebben, is voor mij een onhoudbare situatie: ik kan eenvoudigweg niet naar Frank Underwood kijken zónder Kevin Spacey te zien, net zoals ik Woensdag gehaktdag niet enkel als roman kan lezen. Maar of het verhaal van Klinkhamer nou wel of niet verteld moet worden, uiteindelijk is literatuur niet de juiste plek om daarover te oordelen. Uitgevers zijn geen moraalridders, en hoeven dat ook niet te zijn. Gelukkig is de tijd dat ‘het volk’ werd behoed voor verwerpelijke invloeden al lang voorbij. Mensen zijn zowel goed als slecht, en in de kunst wordt het hele spectrum getoond. In de rechtszaal moet het oordeel plaatsvinden, maar ook dan is de vraag over welke verhalen het podium verdienen niet beantwoord. De verantwoordelijkheid voor het bieden van dat podium ligt nog steeds bij mij, bij het publiek; uiteindelijk beslis ik welke verhalen ik de moeite waard vind.
Toen Klinkhamer werd opgepakt voor doodslag, vertelde hij aan justitie dat hij opgelucht was. In een later interview kwam hij daarop terug: ‘Dat deed ik bewust om mijn schuldgevoel tegenover justitie te uiten. Ik heb nooit de behoefte gehad om mijn verontschuldigingen aan te bieden: ik weet hoe slecht ik ben en hoe goed ik kan zijn.’
Klinkhamer heeft me geen antwoorden geboden, zoals ik hoopte. In plaats daarvan heb ik meer vragen, maar misschien is dat niet erg. Het onderscheid tussen goed en slecht is niet zwart-wit. Literatuur hoeft dat ook niet te zijn. Want misschien is dat het punt, van het delen van verhalen: weten hoe goed en hoe slecht we kunnen zijn.
Else Boer (1991) deed de researchmaster Nederlandse Letterkunde en werkt nu als docent Nederlands. Ze schrijft korte verhalen en stond in de finale van Write Now!.
Reinout Dijkstra is illustrator uit Zwolle. Hij maakt tekeningen, schilderingen, foto's en soms ook nog een klein tekstje. Zijn werk is geaard in zijn eigen ervaringen, hij geniet van dingen als lichtval, kleur en is niet vies van een grapje.