Slechts twee weken na mijn besluit naar Berlijn te verhuizen, had ik er woonruimte gevonden. Ik was het gaan vieren met een vriendin en een fles riesling. Opgewekt hupste ik aan het einde van de avond de trappen naar het metrostation af en wachtte, met Tove Lo in mijn oren, op het perron.
I got boiling blood
I'm that fire kind
Rechts van mij zaten twee vrouwen van eind twintig op een bankje. Een mottige man in een verweerd windjack stond hen aan te gapen. Mijn intuïtie brak open als een eitje en verspreidde een warmte vanuit mijn buik. Ik zette Tove uit.
Vrouwen hebben geen #metoo-beweging nodig om een #metoo-ervaring te herkennen. Want wat je zelf hebt meegemaakt, herken je gauw genoeg.
De metro die binnenkwam was dusdanig vol dat we moesten staan. De vrouw met het dieprode haar nestelde zich in de hoek van het metrostel. Haar vriendin met het spitse gezicht ging voor haar staan. De mottige man nam naast hen plaats, en hield met één hand de paal naast de deur vast.
Voor mij heeft zorgeloos reizen in de avonduren lang niet bestaan. Toen ik zeventien was werd ik namelijk aangerand in een volle bus. Medereizigers negeerden mijn schreeuwen. De therapeut zou later zeggen dat ik ‘brand!’ had kunnen roepen, omdat mensen daar sneller op reageren. Het vertrouwen in mijn medemens leek lange tijd verloren.
‘Entschuldigung!’ begon ik luid, nadat de man zich voor een tweede keer tijdens een metrowending tegen de meiden had aangedrukt. De ene vrouw plantte beschermend een arm voor haar vriendin tegen de metrowand. ‘Entschuldigung,’ zei ik nogmaals, met vuur in mijn maag, ‘kennen Sie sie?!’ Ik was als Ron in Harry Potter, die keer dat hij denkt Felix Felices te hebben gedronken en zich onoverwinnelijk voelt. Dat was helemaal geen riesling, dacht ik. Het was Felix die me zo deed roepen.
Eindelijk keek hij om, mompelde wat. Ik keek de meiden aan. Nee, schudden ze, grote ogen, strakke monden, ze kenden hem niet. Mottige man wenkte, alsof hij wilde dat ik tussen hem en de vriendinnen in kwam staan. Ik vuurde een stroom van mijn beste Duits op hem af. Je hoeft niet dichtbij. Ze moeten je niet. De man bleef staan, maar hield zich koest. Ik richtte me weer tot de vriendinnen en vroeg, zo rustig als ging, waar ze eruit moesten. Mierendorffplatz. Mijn halte. We lachten opgelucht naar elkaar, spraken zonder woorden. Ja, ik zag het. Nee, ik pikte het niet. Hun ogen glommen, en even nam ik in het helderblauwe paar van de roodharige vrouw mijn zeventienjarige ik waar.
Bij ons afscheid vroeg zij om mijn nummer. Een week later werd ik uitgenodigd op haar dertigste verjaardag. De vriendin met wie ik de Felix had gedronken mocht mee.
We traden de woonkamer binnen en wisten het nu zeker. We waren geluksvogels. De kamer was bedekt met kleedjes. Berlijnse intellectuelen peuzelden van shakshuka. Er werd muziek gespeeld op oeds en violen, gedichten werden voorgedragen, glazen volgeschonken. De jarige omhelsde me.
Voor deze tip hoef je geen held te zijn. Bemoei je eens met andermans zaken en maak nieuwe vrienden. Vertrouw je intuïtie en deel je onoverwinnelijkheid. Ik beloof, je wordt er een rijker mens van.
Beeld: Max Noisa via Flickr