Joppe van Hulzen studeerde dit jaar af in de richting regie aan de Filmacademie in Amsterdam. Hij regisseerde en schreef het scenario voor zijn film Van de Wereld. Hij won hiermee, samen met zijn crew, de Topkapi Films Fictie prijs voor de beste eindexamenfilm.
Van de Wereld is een licht absurdistische film over Rolf (Guido Pollemans), een agent te paard, die tijdens gewelddadige voetbalrellen het roer omgooit. Niet wetende wat hij moet doen met zijn nieuw verworven vrijheid, stuit hij in het bos op een kleine afgezonderde leefgemeenschap. Even lijkt het leven van de bewoners in het boskampement een mooi alternatief voor het leven dat hij is ontvlucht. Rolf ontdekt echter al snel dat de plek waar hij terecht is gekomen niet veel beter is dan de plek waar hij vandaan komt.
Waar gaat de film volgens jou over?
Mijn film gaat over de verloren mens. De zoekende mens. Ik wilde een film maken over de kwetsbare kant van de mens. Over mensen die geen idee hebben wat ze op deze wereld te zoeken hebben. Dit gevoel ervaar ik zelf ook heel vaak. Dan loop ik over straat, kijk ik om me heen en zoom ik als het ware uit op de dingen en dan vraag ik me af of iedereen enig idee heeft wat ze nou eigenlijk aan het doen zijn en waarom. Hoewel het hier om een filosofisch thema gaat, is humor hierin zeker belangrijk voor mij. Als ik denk aan de zoekende mens, dan denk ik niet aan depressieve mensen die met de gordijnen dicht in bed liggen. Een filosofisch thema hoeft niet per se zwaar te zijn. Die donkere kant is er natuurlijk ook, maar daar moeten andere filmmakers het maar over hebben. Een hoop makers uit mijn lichting bijvoorbeeld zijn van het rauwe naturalisme en zoeken naar een zwaarder perspectief. Bij mij komt juist die lichtheid al heel snel boven als ik aan het schrijven ben. Ik hou wel van vervreemding en absurditeit. Als je een thema in een absurde context plaatst kun je er volgens mij juist goed naar kijken. Zonder direct denken: ‘Hee, zo’n situatie ken ik wel!’
‘Ik weet niet of ik het ben die door de wereld heen reist, of dat de wereld door mij heen reist.’ Dit citaat inspireerde je bij het maken van de film. Wat bedoel je hier precies mee? En waar haalde je nog meer je inspiratie vandaan?
Je hebt maar tot op zekere hoogte invloed op wat je meemaakt en wat er met je gebeurt. We leven soms in de illusie dat we ons eigen leven kunnen vormgeven, maar ik denk dat dat omgedraaid is. Dat het leven door ons heen reist en niet andersom. Die gedachte probeerde ik ook wel terug te laten komen in de film. Alles overkomt de agent een beetje. In de beginscène vindt er wel een keuzemoment plaats, dat is dan ook meteen een dramatische en krachtige keuze. Maar voor de rest neemt hij niet echt beslissingen. Alles wordt hem een beetje aangereikt. In een wat klassiekere dramaturgie maakt het hoofdpersonage veel vaker keuzes. Het is ook een stuk aantrekkelijker om naar iemand te kijken die iets probeert te bereiken, ook al lukt het misschien niet. Maar in een korte film kun je dat gemakkelijker niet doen. In een speelfilm zou ik niet zo snel voor zo’n besluiteloos hoofdpersonage gaan. Als publiek hou je het gewoonweg niet vol om daar naar te blijven kijken. Dan mis je toch een bepaalde assertiviteit.
Verder haal ik ook wel veel inspiratie uit andere films. De Coen broers zijn een groot voorbeeld voor mij. Wat ik leuk vind aan hen is dat ze soms heel letterlijk zeggen waar het over gaat en wat het probleem is. Dat is eigenlijk verboden in de filmwereld, om dingen zo letterlijk te zeggen. Je vertelt normaal altijd in subtekst, in wat eronder ligt. Maar als je het slim doet kun je het dus ook heel letterlijk zeggen. Dat vind ik eigenlijk veel interessanter dan dat het misschien niet wordt uitgesproken, maar er wel hartstikke dik bovenop ligt. In mijn film heb ik dat met het personage van Frank Lammers gedaan. Hij is een soort wijze boodschapper. In de vorm van een jogger met overgewicht.
Er zit een paard in je film. Hoe was het om een paard te regisseren?
Moeilijk. Dat hebben we echt spelenderwijs gedaan. Dat paard werd ook behoorlijk onder de drugs gezet. Dat doen ze wel vaker hoor, zo’n beest moet heel lang stilstaan. De eerste draainacht had de verzorger van het paard alleen iets te veel gegeven, waardoor de piemel van dat paard ineens enorm lang werd. Die shots konden we dus weggooien.
Je hebt eerder toneelschool gedaan. Waarom ben je overgestapt naar het regisseren van films? En waarom dan toch je eigen scenario schrijven?
Op de toneelschool ging het gewoon niet zo heel goed. Ik vind het blijkbaar heel moeilijk om vol in een idee van een regisseur mee te gaan. Ik dacht de hele tijd alleen aan hoe ik het zelf het beste zou vinden. Ik was mezelf te veel aan het regisseren en als je dat doet kan je niet goed spelen. Ik was van jongs af aan al bezig met theater. Ik had de jeugdtheaterschool gedaan, maakte zelf toneelstukjes. Toen uiteindelijk de toneelschool niet echt lukte, was dat heel teleurstellend. Nadat ik gestopt was, besloot ik dat ik wilde regisseren. En als ik stopte met theater wilde ik ook echt stoppen met theater dus ik koos voor film. Waarom ik voor mijn eindexamenfilm ook mijn script heb geschreven is eigenlijk omdat ik niemand in mijn jaar had zitten die een beetje in hetzelfde straatje zit als ik. De meesten zijn toch meer van het naturalisme. Mijn film werd een soort komedie genoemd, dus dat is wel heel anders. Ook al zie ik mijn film trouwens niet echt als een ‘comedy’. Één van de belangrijkste ingrediënten van humor is dat je niet een goede grap moet willen maken. Ik wil in de toekomst trouwens wel heel graag met scenaristen gaan werken, maar in deze lichting zat gewoon niemand die bij mij paste. Ik ben dan ook hard op zoek naar een scenarist!
De eindexamenfilms van de NFTA zijn in september in zijn geheel op de televisie te zien. Data volgen.