Anna van Leeuwen schrijft dit seizoen weer elke maand een kort verhaal aan de hand van een oproep in de Albert Heijn. Doe je mee? Mail haar een duidelijke foto van een bijzondere oproep en wie weet verwerkt zij hem in een van haar verhalen.
Tracy steekt meteen haar hand uit door de deuropening. Nog voor hij haar gezicht ziet, ziet hij haar hand. “Jij bent vast Joris?” vraagt ze. “Ja,” zegt hij zacht. Tracy stapt opzij tot ze in het kleine halletje tegen de muur staat. Haar huis ruikt naar ui en kerrie. “Zal ik je jas aannemen?” Joris zegt niks en laat zich zijn jas uittrekken. Zijn vrienden hadden gezegd dat het zou zijn als naar de hoeren gaan. Daar weet hij niks van, maar het voelt meer als een bezoek aan de dokter.
Tracy heeft een angstaanjagend klein hondje. Joris is bang dat hij erover struikelen zal. Zijn lange ledematen is hij nog lang niet de baas en eenmaal op de modieus lage bank ziet hij zijn knieën gênant ver de lucht in steken. Het hondje reageert wantrouwend op de visite. In de smalle boekenkast ziet hij de biografie van Hitler naast die van Annie M.G. Schmidt staan. Een paar boeken heeft hij ook: De avonden herkent hij en dat boek over kunst van die man van de tv. Hij heeft ze niet gelezen.
”Wijn?” vraagt Tracy. “Ja, goed idee.” Tracy draagt een zwarte panty, zo’n dikke waar je niet doorheen kunt kijken. Daarboven een groen jurkje. Dat ze straks die panty naar beneden zal gaan stropen, van dat idee krijgt hij nu al kippenvel. Ze geeft hem het glas wijn, rood, wat hij niet lust, en neemt plaats op het feloranje IKEA-stoeltje naast de bank. Ze proosten. “Op ons,” zegt Tracy en ze drinkt het glas in één keer leeg, zet het op de salontafel en schenkt opnieuw in.
Haar tweede glas laat ze even staan. Ze leunt naar voren en klopt met haar hand op haar kuit. “Brian! Brian!” Het rattige hondje komt aangerend, maakt een sliding op het parket en lanceert zich tegen haar scheenbeen. Ze tilt het op en neemt het op schoot. “Lief hè?” Joris knikt. “Stom hoor en heel typisch ook. Ik wilde mijn kindje altijd al Brian noemen. Als het een jongetje is dan hè?” “Ja,” zegt Joris. “Maar ja, dat gaat nu natuurlijk niet meer! Echt iets voor mij, vind je niet?” Joris glimlacht. Tracy pakt het diertje onder zijn oksels en tilt het op tot het met zijn neus de hare raakt. Het diertje likt. “Dat doet hij nou altijd!” giert Tracy. Ze zet Brian op de grond en drinkt haar tweede glas leeg. Joris neemt zijn eerste slok. Het proeft bitter, de rode wijn. Hij veegt met zijn hand langs zijn mond. Hij hoort zijn sms-toon vanuit de gang. Tracy reageert vlug: “Ga maar kijken hoor, we hebben geen haast.” Eenmaal in de gang kost het hem grote moeite niet de deur uit te stappen en weg te gaan. In het schermpje van zijn telefoon leest hij ‘Mamma mob’. Hij opent het bericht: ‘Je zus vertelde wat je doet! Weet waar je aan begint ook al kan dat niet x’. De telefoon stopt hij terug in zijn jaszak. Hij draait zich om en kijkt in de spiegel. Een man van dertig met donkere kringen onder zijn ogen kijkt hem onderzoekend aan. Hij wrijft met zijn wijsvinger langs de stoppels op zijn kin. Hij knikt. Terug in de kamer pakt hij zijn wijn, drinkt het in één teug leeg en zegt: “Brian is een prima naam. Laten we naar boven gaan.” De chihuahua keft.