Iemand die zijn gevarendriehoek langs de kant van de weg is vergeten. Platgeregende molshopen. Je verspreken bij het gedag zeggen. Een bouwvakker die met vier flessen Curry Gewürz naar de keet loopt. Dat naast studentencorpsen ook de Bokkenrijders tot het cultureel erfgoed behoren. Het geluid dat sommige mensen maken nadat ze een slok van iets nemen; khaaaaah. Jongens met platte achterhoofden. Het verband tussen 360 graden en 365 dagen. Heuptasjes die strak onder de oksel worden gedragen. Een pretpark op maandag. Wat jouw autocorrectnaam is.
Sportveldverlichting die ’s nachts het gras zo mooi groen maakt. Balkongeluiden. Een koor dat aan het oefenen is. De berg puin van een pas gesloopt gebouw. Mannen die door hun haargrens heen zweten. Het onontkoombare basketbalnetje aan de blinde muur van boerderijen. Kleine meisjes met vlechtjes die pissig met een stok op de straattegels meppen. De man die elke dag weer diep weggescholen in de bosjes zijn saxofoonspel oefent. Twee organisatoren van een parkverjaardag die zwijgend in hun klapstoel op de eerste gasten wachten. Aftellen tot je eerste gaap in het museum. Volwassen mannen die een fotopose aannemen. De kop van je hond nadat die per ongeluk aan een zuur matje heeft gelikt.
De onderhoudstrappetjes naar snelweglichamen. Het huis van je geliefde passeren zonder dat hij het weet. Het typische kapsel van een Syndroom van Down-jongen. Dauw die ’s ochtends uit bomen komt vallen. Een zongebruinde man met een gouden zegelring die in twee happen een Snickers verorbert. Mensen die op straat hun tent aan het testen zijn. Een redelijk lelijk meisje met de naam ‘Claudia Schiffer’ groot op haar t-shirt. Een R&B-feestje in de regen. De geur van andermans huis. Waarom er in Nederland geen mooie tankstations zijn. Een remise voor graafmachines. Een man die geïrriteerd en zakelijk ‘jajaja’ tegen zijn huilende baby zegt.
Een koffer cd’s naast de vuilnisbak met voornamelijk Greatest Hits, genreoverstijgend. Je allereerste email opzoeken, hem nogmaals sturen en vragen hoe het met diegene gaat. Een wagenpark. Doelgericht en gehaast het Waterlooplein proberen over te steken. “Ik heb liever dat je u tegen me zegt.” Een meisje dat met een naakte paspop onder haar arm onder het Rijksmuseum door fietst. De railinframarkt. Een oude vrouw die een transparante rugzak draagt met daarin een museumfolder, een houten haarborstel en een pot vaseline. De kunst die in treinen aan de muur hangt. Mensen die de naamkaartjes in hun planten laten zitten. Eén bootje op een heel groot meer. Preisoep uit een zakje in het buurtcafé.