Zijn filosofen kunstenaars of zijn kunstenaars filosofen? Of geen van beide? Hoort filosofie thuis in een boek of kunnen filosofen hun ideeën ook schreeuwen, op straat of in het theater? Kun je als filosoof eigenlijk een bijdrage leveren aan de maatschappij? En zo ja, bereik je de maatschappij dan met het geschreven woord of kun je beter iets bouwen? Of schilderen? Of zingen? In deze serie duikt Jente Hoogeveen, beeldmaker en derdejaars student filosofie, in het gebied tussen de kunsten en filosofie en onderzoekt zij alternatieve vertelvormen waarmee filosofen hun verhaal vertellen.
Deel II: Op bezoek bij Erik en Ronald Rietveld van RAAAF, Rietveld Architecture-Art-Affordances
De studio van de broers Rietveld bevindt zich aan de Westerdok in Amsterdam. Het schemert, en de wind raast langs de nieuwbouwblokken de jassen van voetgangers en fietsers binnen. De mensen zijn op weg naar het station, naar huis; maar de werkdag van Ronald Rietveld, architect, en Erik Rietveld, filosoof, is nog niet voorbij. Als ik binnen word gelaten door David, lid van het kernteam van RAAAF, staan de twee aan een hoge tafel te vergaderen. ‘Sorry, lange dag... kijk maar vast wat rond... wil je thee?’
Ik kijk om me heen: een betonnen vloer, witte muren beplakt met grafische tekeningen, en een groot bureau bezaaid met papier en kartonnen maquettes. ‘Als je niet van beton houdt, dan zul je hier een problematische periode beleven,’ lacht Ronald. Hij wenkt mij dat ik bij hen moet komen – staan weliswaar, want zitten doen deze twee mannen niet. Medisch onderzoek, zo verklaren ze, heeft namelijk aangetoond dat te veel zitten ongezond is, ook al is de hele maatschappij daar op ingericht. Vandaar hun project The End of Sitting, ‘een fysiek denkbeeld voor de toekomstige werkplek, waarin de stoel en tafel niet langer het uitgangspunt zijn’. Ik bekijk de foto’s: een glooiende ruimte van betonnen geometrische vlakken waar je tegen aan kunt leunen, hangen, liggen, maar – inderdaad – niet op kunt zitten.
Het klinkt misschien koel, al dat beton en zo'n oncomfortabele grijze studio, maar voor Ronald en Erik is gevoel heel belangrijk. Hun liefde voor beton staat dat niet in de weg.
Ronald: ‘Beton is ook niet per se vervelend voor het lichaam. Dat spartaanse, dat harde van The End of Sitting voelt wel goed. Net zoals een stoel ook hard kan zijn, maar precies goed kan zitten.’
Ronald praat opgewonden en is beweeglijker dan zijn broer, die rustig zijn woorden overdenkt. Wellicht dat dit verschil in voorkomen hun beroepskeuze reflecteert: een architect/kunstenaar en een denker. Als studio opereren de twee op het snijvlak van architectuur, kunst en filosofie. De projecten die zij maken hebben als doel om het denken bij de gebruikers aan te zwengelen. Overigens was hun samenwerking niet vanzelfsprekend toen zij beiden nog studeerden; die is langzaam zo gegroeid.
Erik: ‘We deelden een huis. Daardoor zag ik waar Ronald mee bezig was. Tijdens zijn afstudeerproject voor de Academie van Bouwkunst hielp ik hem door teksten voor dat project te schrijven en de verschillende lagen van het plan naar voren te brengen. Dat was het begin.'
Is jullie samenwerking dan ontstaan simpelweg door elkaar te helpen, zoals broers dat doen?
Erik: ‘Het is meer dan dat. Ik was al erg geïnteresseerd in het beeldende aspect, maar een belangrijke overeenkomst tussen mijn soort filosofie en de manier waarop Ronald werkt, is om de menselijke ervaring als startpunt te nemen. Ik werk ook als filosoof aan de Universiteit van Amsterdam en houd mij daar onder andere bezig met fenomenologie: hoe ervaren mensen de wereld? Dat vind ik fascinerend. Architecten kunnen nieuwe werelden bouwen. Daar zit de overlap.’
Vorige maand interviewde ik Nikki Brörmann, designethicus, voor deze serie. Zij vertelde mij dat haar samenwerking tussen filosofie en design was ontstaan vanuit het filosofisch gebrek om naar buiten toe te communiceren en zo een maatschappelijke bijdrage te leveren. Had jij, Erik, ook het idee dat je een extra middel nodig had om te communiceren?
Erik: ‘Nee, ik kan mijn projecten zonder de beeldende kant ook helder vertellen, maar ik denk wel dat beeld een andere laag toevoegt. Door beeldend te communiceren kun je een project ervaarbaar en tastbaar maken. Bijvoorbeeld door het mogelijk te maken voor mensen om letterlijk ergens in te staan.’
Bereik je zo ook een groter publiek?
Erik: ‘Jazeker. Sommige van onze projecten zijn niet alleen door Nederlandse, maar ook door internationale media opgepikt: The New York Times, CNN, CBS News... Dat krijg je niet voor elkaar met een filosofisch artikel.’
Ronald: ‘Een groot publiek bereiken is mooi, en vaak zijn onze projecten wel een confrontatie met een maatschappelijke opgave, maar ons primaire doel is niet om een maatschappelijke bijdrage te leveren. We zijn een studio die bestaat omdat we gedeelde fascinaties hebben.
Wat is die fascinatie precies?
Ronald: ‘We starten vaak vanuit een plek, een locatie. Ik heb landschapsarchitectuur gestudeerd, maar ook onze studio als geheel is daar sterk in: locatiespecifiek werk maken. We ontwerpen vanuit de context en dat ontwerpproces gaat op de een of andere manier heel natuurlijk. De inmenging van filosofie daarbij is voor ons iets vanzelfsprekends en dat komt door die gedeelde fascinatie voor omgeving, materiaal en context.’
Als het zo natuurlijk gaat, hebben jullie dan ook geen vaste rollen?
Ronald: ‘Iedereen die hier werkt is vrij om te zegen wat hij of zij wil, maar iedereen heeft natuurlijk wel een verschillende achtergrond. Erik brengt iets anders in dan ik. We gaan uit van verschillende soorten kwaliteiten. We hebben trouwens heel veel filosofen hier op de studio gehad. Hier vind je de hoogste filosoofdichtheid van ontwerpend Nederland.’
Is dat zo?
Ronald: ‘Dat weet ik wel zeker. En ze landen ook allemaal goed. Ik denk dat ze hun plek makkelijk vinden omdat we hier veel met tekst hebben, maar ook hun inhoudelijke inbreng gaat heel natuurlijk.’
Erik: ‘Om op het project of het proces te kunnen reageren hoef je helemaal geen architectuur gestudeerd te hebben.’
Ronald: ‘Je moet een bepaald gevoel hebben. Waar dat precies in zit is lastig te zeggen. Je moet in ieder geval affiniteit met bouwkunst hebben. Een gevoel met die fascinatie voor plekken.’
Is dat gevoel niet ook belangrijk omdat jullie projecten veel verder gaan dan architectuur? Het is eerder kunst. Ik heb andere interviews gelezen waarin jullie vertelden dat realisatie niet het hoogste doel is. Dat zegt wel iets over wat je wil met architectuur: het is niet gewoon bouwen of iets functioneel maken.
Ronald: ‘Belangrijk bij onze projecten is wat het zegt en wat het in gang zet, meer nog dan of het daadwerkelijk gebouwd gaat worden. Daar zit wel een “maar” bij: er moeten wel degelijk dingen gemaakt en gebouwd worden. Alleen niet ten koste van alles. Wij hebben een bloedhekel aan concessies doen, die proberen we zoveel mogelijk te vermijden. Dat maakt de positie van onze studio uniek in het veld van de architectuur. Als je de architectuurgeschiedenis er op nakijkt, was het vakgebied altijd nauw verweven met de kunsten. De laatste honderd jaar, maar met name na de Tweede Wereldoorlog zijn die twee gebieden uit elkaar gedreven, omdat architecten steeds meer productie moesten gaan draaien. Wij halen onze inspiraratie uit architectuurhistorie: we zijn geintresseerd in bouwkunst.'
Zouden jullie nog iets meer kunnen vertellen over de rol van de filosoof in jullie organisatie? Ik neem aan dat ze meer doen dan alleen maar goede teksten schrijven bij de projecten. Als je het hebt over disciplinaire skills, waar zijn filosofen heel goed in?
Erik: ‘Ik denk het onder woorden brengen van de verschillende lagen in een project. De projecten die wij doen zijn over het algemeen erg complex en er wordt met heel veel aspecten van de context rekening gehouden. Niet dat alleen filosofen dingen goed onder woorden kunnen brengen, maar het is iets wat ze goed kunnen en waar ze in getraind zijn.'
Architect en natuurkundige David, die als enige wel zit, kijkt op van zijn laptop: ‘Iedereen werpt een heel andere blik op de projecten. Waar de ontwerper zich over een maquette buigt en er stukken uit begint te snijden, doet een filosoof dat in woorden. Janno, een filosoof waar we vaak mee samenwerken, is echt een woordkunstenaar en helpt op die manier projecten verder.’
Ronald: ‘Woordkunst, dat is een goeie ja. Erik kan ook heel goed over de projecten vertellen.’
Erik: 'Dat is ook omdat ik RAAAF zie als onderdeel van mijn eigen filosofische projecten. Ik kan dan bepaalde aspecten belichten die voor mijn onderzoek naar affordances (handelingsmogelijkheden die door de omgeving worden aangeboden, red.) cruciaal zijn, en dat verhelderen met de projecten die wij doen.’
Binnen de universiteit wordt er juist een strikte scheidslijn gehanteerd tussen filosofie en alles dat niet uitsluitend academische filosofie is. Hoe reageert de academische wereld op jouw filosofische projecten?
Erik: ‘Binnen filosofie is de traditie heel sterk. Het is een conservatief vakgebied. Op zich snap ik wel dat men verwacht dat je je verhoudt tot de traditie, maar dat wil niet zeggen dat je nooit iets nieuws kunt gaan doen. Ik vind het juist heel cool, precies waar jouw onderzoek ook over gaat, dat de filosofie eigenlijk altijd, al duizenden jaren, alleen maar boeken met tekst is en dat wij hier beeldend werk maken dat rechtstreeks een link heeft met filosofische projecten. Die beeldende component is een van de dingen die mijn filosofisch werk bijzonder maakt.’
Is de tijd daar rijp voor?
Erik: ‘De vraag hoe filosofie mee wil gaan in een tijd waarin beeld veel en veel belangrijker wordt, kom ik zelden tegen. Maar het is wel iets waar de discipline over na zou moeten denken: kan filosofie in onze huidige samenleving een bijdrage leveren door zich te vernieuwen, bijvoorbeeld door beeldgerichter te werk te gaan?’
Op dit moment werken de broers aan zo'n beeldende bijdrage voor hun eigen stad Amsterdam: Trusted Strangers. Voor de dienst Ruimtelijke Ordening van de gemeente onderzoeken ze hoe architectuur het sociale weefsel van de stad kan beïnvloeden. In het IJ gaan zij een drijvend park bouwen, waarin subculturen uit de stad tijdelijk 'hun wereld' vorm mogen geven en via bruggen en bovenlangse paden vertrouwd kunnen raken met de wereld van anderen. Een staaltje RAAAF pur sang: vooruitstrevende bouwkunst waarin de ervaring centraal staat.
Voor meer projecten van RAAAF zie: www.raaaf.nl