In de zomer van 2012 was ik op Sardinië. Mijn relatie dreigde op de klippen te lopen, ik hoopte in de verzengende hitte van het Italiaanse eiland antwoorden te vinden. Die menselijke eigenschap blijft me verbazen. Zodra men het niet meer weet, neemt men de benen, tot het met die benen in een ander rent. Of , nog erger: de gevluchte mens gaat opeens groot denken. ‘Ik laat me nooit meer zo kleineren door iemand’, zei ik bijvoorbeeld hardop tegen een rots, voordat ik er af sprong, in de Sardijnse golven.
Toen ik eindelijk weer boven water kwam, miste ik mijn lief zo erg dat ik er hartsteken van kreeg.
Op weg van het strand naar het appartement dat op een volstrekt verlaten vakantiecomplex stond, bleef ik een beetje hardop tegen mezelf praten.
Ik had daarom niet meteen in de gaten dat een passerende auto toeterde. Er volgden meer toeterende auto’s. Er ontstond langzaam een file en pas toen er een aantal auto’s op elkaar was geknald, schrok ik op uit mijn gedachten.
Op de weg, waar 50 kilometer de maximaal toegestane snelheid was (maar waar het dubbele daarvan als standaard werd gehanteerd) rende een hondje. Zijn tong hing uit zijn bek en hij had een hysterische oogopslag.
Omdat ik in de zomer van 2012 nog jong en onverschrokken was, pakte ik het hondje op, en liep ik ermee naar het appartementencomplex. (Tegenwoordig zou ik bang zijn voor hondsdolheid, BSE en andere ziektes waarvan je gillend de dood in gaat). Bijna nog miste ik de juiste afslag, omdat de angst dat het hondje in mijn armen aan uitdroging zou sterven, mij desoriënteerde. In het appartement gaf ik hem water, en probeerde ik met mijn telefoon op internet een dierenarts in de buurt te vinden.
De dierenarts bleek 28 kilometer verderop te zijn, en was alleen in de ochtend open, van 9 tot 11. Ik keek naar het hondje, en hij keek terug. Hij had het lijf van een teckel, en de oren van een herdershond. ‘Ik noem je Rocco’, zei ik.
Beeld: via metmuseum.org
We hebben de dierenarts bezocht, Rocco en ik. Daar liet ik hem inenten, chippen, een zandvlooienband aanmeten en zijn ogen druppelen. Vanwege zijn gebit dacht de dierenarts dat Rocco jong zou zijn, hooguit een jaar. Ze had niets gehoord over een vermiste hond. De dierenwinkels die we vonden hadden ook niets gehoord over een vermiste hond. ‘Wij worden daar niet zo emotioneel van hier’, zei de jongen achter de kassa toen ik hem zei dat ik ontroostbaar zou zijn als mijn hond weg zou lopen. Mijn toenmalig lief en ik hadden namelijk een hond, waar we gevoelens voor koesterden alsof het onze baby was. Het was een poedel die slecht luisterde naar de naam Courtois. We hadden er een aantal hondencursussen tegenaan gesmeten, maar hij bleef slecht luisteren. Reden voor mijn lief om zo nu en dan naar ‘gehoorapparaat honden’ te zoeken op internet; hij geloofde in de goedheid van onze poedel.
Op een terrein, dat eruit zag als een hondenkennel, wisten ze ook niets van een vermiste hond. Ik nam Rocco terug mee naar de dierenarts.
‘Wat moet ik doen?’ vroeg ik.
‘Je kan hem naar het asiel brengen’, zei ze, ‘dan vindt hij misschien een leuk nieuw baasje.’ Ik keek naar Rocco, en Rocco keek terug. Ik ben zijn leuke nieuwe baasje, besloot ik.
Gelukkig vond dit alles plaatst op Sardinië en vervalste de dierenarts op eigen initiatief de datum van inentingen in het hondenpaspoort dat ik nodig zou hebben om met hem terug naar Amsterdam te kunnen vliegen.
Thuis bleek mijn lief er met onze poedel vandoor te zijn gegaan.
En ik kreeg wroeging. Rocco gedroeg zich als een keurig opgevoede hond, op het ’s nachts slapen op tafel na. Had ik hem gestolen van een Italiaanse maffioso die op wraak zint? Was er misschien toch een leuk gezin in tranen? En dan het klimaat waar ik hem uitgerukt had, hoe vond hij zijn nieuwe plek eigenlijk zelf? Mij zou je direct depressief maken als je me van Italië naar Nederland zou verhuizen, objectief gezien toch niet meer dan een platte grijze bebouwde kom.
Ik besloot met Rocco naar een hondenfluisteraar te gaan. Dat was een meisje dat vooral paardenreadings deed, maar een hond was bij haar ook in goede handen, werd me verteld. Ik mocht niet bij de reading aanwezig zijn, omdat ze dan geen optimaal contact met hem zou kunnen maken.
Het uur dat ik hem bij het meisje achterliet, in een Frans dorp (ik had Rocco mee op vakantie op het Franse platteland genomen, om nader tot elkaar te kunnen komen), voelde ik me niet goed. Ik was bang voor een slechte uitkomst.
Ze had al haar bevindingen uitgetypt en uitgeprint. Ze had er ook een foto van Rocco bij gedaan. Normaal deed ze alleen readings aan de hand van foto’s. Voor mij had ze een uitzondering gemaakt.
Ik las dat hij eerst altijd een beetje de kat uit de boom wilde kijken, voor hij mensen opzocht, of zich er veilig bij voelde. Rocco zou van een veilige omgeving houden, en van rust. Dat vond ik grappig, want de naam die ik hem gegeven had, betekent ‘rust’. Maar misschien had zij dat ook om die reden zo opgeschreven. Verder had hij haar twee jonge jongens laten zien en was hij volgens haar niet ouder dan twee jaar. De rest van het blaadje bestond uit een voedingsadvies en citaten van mensen die een positief bericht voor haar hadden achtergelaten op haar website.
Ik bedankte haar met geld en belde mijn ouders of ze mij en Rocco op wilden komen halen, mijn ouders waren ook in Frankrijk, 600 kilometer zuidelijker.
‘Wie? Rocco?’, vroeg mijn vader, ‘wat heb je met je lief gedaan?’
‘Mijn lief heb ik ingewisseld voor een Sardijnse dwergteckel’, zei ik.
Mijn vader hield niet van honden, maar nog minder van mijn toenmalige lief, dus hij was onderweg, zei hij.
De hondenfluisteraar heeft op alle fronten gelijk gekregen. Rocco houdt van rust, en kijkt graag naar katten in de boom. De jonge jongens zijn hoogstwaarschijnlijk mijn broertjes met wie hij inmiddels bij mijn ouders woont omdat mijn nieuwe lief nog minder van honden houdt dan mijn vader. Zelf geloof ik nog altijd erg graag dat ik Rocco van een oude maffioso gestolen heb, die nadat Rocco weg liep, ontroostbaar was en daarna van verdriet is overleden. Een natuurlijke dood! Welke maffioso kan dat zeggen?
Ik hoop dat Rocco en ik weer samen kunnen komen. Maar dan moeten we opnieuw een hondenfluisteraar bezoeken om te weten of dat gaat gebeuren. Of een medium voor mensen. Of wachten tot het zover is. Dat is misschien toch het beste in het leven.
Wachten tot het zover is.