Olga gaat met visueel kunstenaar Heleen Blanken kijken bij de expositie van Isa Genzken in het Stedelijk Museum.
Het zijn de laatste weken van de overzichtstentoonstelling van Isa Genzken in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Genzken (Duitsland, 1948) wordt gezien als een van de meest invloedrijke kunstenaars van haar generatie. Haar werk is uiteenlopend. In het Stedelijk zijn films te zien, tekeningen, betonnen sculpturen, foto’s van Leonardo DiCaprio. Er is een ruimte met plastic paspoppen, met plastic kleren aan. Er hangt met verf bekladde kleding aan een muur. Het is een overdaad van rotzooi, maar er is ook veel vakmanschap te zien. Hoe moet je hier naar kijken?
Zelf kwam ik er niet uit, maar ik laat me graag verleiden de mening van een ander te adopteren. Ik spreek af met Heleen Blanken. Ze werkt als visueel kunstenaar met onder anderen techno-dj's Ben Klock, Sandrien en Jeff Mills. Ze stond in Galerie Art Deli met een video-installatie, en ze ontwierp de backdrop voor het concert van Dotan. Ik ben benieuwd hoe zij naar het werk van Genzken kijkt, en of het beoefenen van meerdere disciplines voor haar ook een aantrekkelijke manier van werken zou zijn.
Ik weet niet wat ik van de tentoonstelling moet vinden, worstel jij hier ook mee?
Ik kreeg erg het gevoel dat Genzken mensen dwingt om een verhaal in haar werk te zoeken, ook al is dat verhaal er soms misschien niet. Op die manier word je op jezelf teruggeworpen, en begin je te worstelen met de vraag of je verbanden moet zien.
Ze neemt afstand om te praten over haar werk, dus het is aan jou om antwoorden te geven.
Begrijp jij dat ze niet over haar werk praat?
Ik vind dat heel erg bij haar werk passen. Ik denk dat als ze gewichtig over haar werk zou doen, ik het ongeloofwaardig zou vinden. Voor mij komt ze over als iemand die heel erg strugglet. Ik zie het zo voor me dat zij op een bepaald moment in haar carrière was overgeleverd aan een elite binnen de kunstwereld, waar ze op handen gedragen wordt. Daar kan dan zo’n onaangepast werk uit voortkomen als de ruimte met de paspoppen, waarmee ze zich afzet tegen die elite.
Zij is waarschijnlijk erg rijk geworden van haar kunst, en dat heeft ze denk ik voor zichzelf en de buitenwereld ter discussie gesteld. Ik vind dat haar kunst een hele duistere ondertoon heeft, haar manier van zelfvernietigend te werk gaan spreekt voor mij uit wat ze maakt.
Ik herken het wel, het gaat over feesten. Over drank en drugs, de ultieme vrijheid proberen te voelen, denken dat het vrijheid is. Maar uiteindelijk kan het ook een gevangenschap zijn, of juist escapisme.
Daarom spreken de vensters van Genzken mij erg aan. Dat zijn de werken die naar mijn mening haar echte verlangens laten zien. Het is het meest verstilde werk, en staat zo in contrast met het andere. Die vensters zie je steeds in haar werk terugkomen, door de jaren heen. Ik denk dat ze er steeds weer mee teruggaat naar zichzelf, als het ware van buitenaf reflecteert op haar werk.
De vensters zien er ook mooi uit, esthetisch. En ze vereisen vakmanschap. Zijn ze daarom jouw favoriet?
Ja. Sommige mensen vinden beton niet mooi, maar ik vind het een prachtig materiaal, rauw en koud maar puur. Ik ervaar het als heel persoonlijk werk, en het benadrukt de verhouding tot ruimte. Als je de vensters bij elkaar ziet, dan lijken ze een heel huis te vormen. Maar wel een gefragmenteerd huis.
Ook al zijn die vensters van beton, ze deden mij aan de natuur denken. Ik weet niet hoe dat komt.
Ja, omdat je naar iets kijkt dat buiten is. Voor mij hebben de vensters te maken met een introspectief, het verlangen om te vluchten, maar niet weg kunnen, omdat je binnen zit.
Het heeft iets heel mistroostigs, die gevangenschap in jezelf. Het werk scheidt voor mij in ieder geval twee werelden. Een binnen- en een buitenwereld.
Ik voel in mijzelf ook een sterke drijvende kracht richting ‘terug naar de natuur’ gaan. Ik ben net in IJsland en La Palma geweest, het is daar zo mooi, en mystiek eigenlijk. Wat ik in IJsland mooi vond is dat je daar leert begrijpen dat mensen er in trollen en sprookjes geloven, omdat je er de ontzagwekkende kracht van de aarde op een zo directe manier ervaart. Ik verlangde altijd naar die gevoelens, maar tegelijkertijd zag ik ook dat het lastig is om in the middle of nowhere naast een gletsjer of vulkaan te wonen. Natuur is rauw en het vergt overlevingskracht. Het is niet alleen maar mooi maar ook wreed.
Ik weet ook niet of ik de connectie met de stad helemaal wil verliezen. Daar gebeuren natuurlijk ook spannende dingen. Het is een lastige tweestrijd, waarbij ik het gevoel heb dat we in een tussenfase zitten waarin we moeten wennen aan een nieuwe wereld, die wij ons nog onvoldoende eigen gemaakt hebben en mede daarom nog niet aankunnen. Mensen die over twintig jaar geboren worden zullen het allemaal prima aankunnen, denk ik.
Genzken kan breken met haar eigen werk en manier van werken. Het zou haar de vrijheid geven tot iets nieuws te komen. Begrijp jij dat?
Ja, ik denk dat ik ook op zo’n punt zit. Het is heel moeilijk dingen overboord te gooien, omdat je geneigd bent om vast te houden aan iets dat je kent. Mensen kunnen zeggen, als je niks nieuws meer weet te bedenken: ‘stick to what you know’. Dat hoeft niet verkeerd te zijn. Maar ik probeer mijzelf toch steeds te vernieuwen en ik wil het experiment steeds blijven aangaan.
Het nachtwerk dat je doet lijkt me niet altijd even gemakkelijk. Is dat ook een reden dat je ook ander werk wil maken?
Het ligt niet aan het werken in de nacht alleen. Dat kan heel mooi en bevrijdend zijn, en zeker omdat je ook een groter publiek bereikt. Ik werk nu in opdracht, in het nachtleven, en ik exposeer in een galerie. Die drie facetten zetten me aan het denken. Wat is waarheid? Wat is belangrijk? Welke regels gelden waar?
Heb je het gevoel dat je moet kiezen?
Nee, dat denk ik niet. Ik zou mezelf beperkingen opleggen als ik zou kiezen. Ik zie dat er overal andere ‘regels’ gelden en dat de focus anders is. Voor mijn gevoel heeft Isa daar geen boodschap aan, alhoewel ik me ook kan voorstellen dat ze op een bepaalde wijze wordt geconditioneerd door haar omgeving.
De vraag of je jezelf in een hokje moet plaatsen, of dat door anderen laat doen, zal altijd bestaan.
In mijn werk zal er altijd een grote liefde voor video blijven bestaan. Maar soms heb ik ook de behoefte het even los te laten.
Ik zou bijvoorbeeld graag een ruimte of een oud vervallen huis tot mijn beschikking hebben, en daarmee werken. De ruimte leidend laten zijn in de beleving. Ik observeer dat ook bij Genzken, dat ruimte de hele tijd in gesprek gaat met wat ze maakt.
Over jouw videowerk wordt gezegd dat het levenloze objecten levend maakt, en dat doet zij eigenlijk ook. Heeft zij jouw werk beïnvloed?
Van directe invloed is naar mijn idee geen sprake. Wel zie ik parallellen. Zij geeft karakter aan objecten die niet menselijk overkomen. Zoals die elliptische vormen. Mijn allereerste videowerk kan doen denken aan de vensters. Aan een betonnen uitgang die geen uitgang meer is, het opgesloten zitten in de loop van het leven, van dood tot oorsprong. Misschien ben ik onbewust wel door haar beïnvloed. Of ben ik beïnvloed omdat ik in een periode ben geboren waarin die werken zijn gemaakt.