Mijn dochter leert mij schaken. Haar opa zal trots op haar zijn. Hem is het namelijk nooit gelukt mij de regels van dit klassieke spel bij te brengen. Hij heeft het vaak geprobeerd, maar ondanks zijn ijzeren geduld verloor ik steeds de aandacht. Bij de koning en koningin verzon ik liever spannende verhalen, dan dat ik wilde weten hoe ze over het bord dienden te bewegen. Het grootste deel van mijn leven was ik sowieso compleet ongeïnteresseerd in gezelschapsspelletjes. Ook als ik wel de bedoeling begreep, kon ik door mijn complete gebrek aan competitiedrang onmogelijk als een volwaardige deelnemer beschouwd worden.
De afgelopen jaren ben ik echter dermate drastisch veranderd dat ik mezelf nauwelijks nog herken. Dat komt door Annika’s fanatisme. Zij speelt spelletjes alsof haar leven ervan afhangt en dat werkt aanstekelijk. Als zij wint – en meestal is dat het geval, ook als ik mijn best doe – breekt voor haar de hemel open. Zij verkondigt dan de rest van de dag met een grote grijns dat ze de beste van de hele wereld is en prijst zichzelf de hemel in terwijl ze op de bank springt. Maar als zij verliest – en de laatste tijd gebeurt dat gelukkig steeds vaker, maar ik moet er wel hard voor werken – is zij in alle staten. Ze huilt en krijst en stampt met haar voeten dat het niet eerlijk is en dat ik niet mag winnen en dat het gewoon niet waar is papa! Ik zie het als mijn opvoedkundige taak om mijn kind zo vaak mogelijk te laten verliezen. Wie namelijk niet met verlies om leert gaan, wordt nooit een echte winnaar.
Het spelletje wat we het vaakst spelen is memory. Het kost mij bijzonder veel moeite om de vogeltjes die op de kaartjes staan afgebeeld van elkaar te onderscheiden. Soms als Annika ligt te slapen haal ik de doos uit de kast en leg ik de stukjes voor me om te kunnen oefenen. Nog steeds verlies ik meestal van mijn dochter, maar het komt ieder geval niet meer voor dat zij alle paren verzameld heeft en ik geen enkele. Het helpt wel om een potje voor te stellen vlak voordat zij naar bed toe moet. Ik weet dat haar slaperigheid mijn kansen vergroot. Vandaag betrapte ik mijzelf erop dat ik zo voldaan was met mijn score dat ik op de bank begon te springen. ‘Ik heb lekker gewonnen! Jij hebt lekker verloren!’ joelde ik. Krijsend gooide Annika een vogeltje naar me. Het kwam vlak boven mijn mond, met een bloedlip tot gevolg.
Natuurlijk is fysiek geweld ontoelaatbaar, dus ik stuurde Annika naar haar kamer. Ik ruimde het spelletje op en stelpte het bloed. Daarna kwam ik het goedmaken.
‘Sorry dat ik je pijn heb gedaan, papa,’ zei ze snikkend op mijn schoot.
‘Ik vroeg er wel een beetje om,’ gaf ik toe. Stiekem glunderde ik nog steeds, maar ik schaamde me ook.
‘Zullen we voorlopig even geen spelletjes meer doen?’ stelde ik voor.
‘Nee, we gaan schaken,’ zei Annika kordaat. ‘Want dat kan jij niet.’
Illustratie: Erik Wallert
En zo komt het dat ik dan nu eindelijk de regels van het schaakspel leer. Dit millennia oude bordspel blijkt zowaar bijzonder overzichtelijk in elkaar te steken: de witte stukken zijn voor de meisjes en de zwarte stukken voor de jongens. Elke keer dat er een zwart stuk op het bord wordt geplaatst, pakt een wit stuk dit af. Omgekeerd kan dit echter nooit gebeuren. Wanneer alle zwarte stukken weg zijn, hebben de witte stukken gewonnen en begin je weer opnieuw. Ik vind het een enigszins saai spel, maar het is fijn om mijn dochter zo te zien genieten. En het voelt fijn vertrouwd om weer eens totaal ongeïnteresseerd te zijn in een spelletje.
Dit was Kaspers laatste column van het academisch jaar. Wanneer de bladeren dreigen te vallen pakt hij de draad weer op.

Kasper van Royen is Hard//hoofd-redactielid, is naast vader ook filosoof, ex-docent, ex-dichter, ex-echtgenoot, popfetisjist en postbode.

Erik Wallert gaf zijn baan als journalist eraan om aan de Koninklijke Academie te Antwerpen schilderkunst te studeren. Op die academie worden nog technische vaardigheden geleerd, vaardigheden die Erik nu inzet in autonome tekeningen en illustraties. Hij put inspiratie uit oude grafiek, zoals krantenillustraties en strips uit het fin-de-siècle waarvan hij de sfeer en gratie toepast in tekeningen die evenwel over hedendaagse onderwerpen handelen.