Anna van Leeuwen laat zich graag inspireren door de oproepen op het prikbord in jouw supermarkt. Heb je een bijzondere oproep gezien, en wil je dat Anna het verhaal daarachter bedenkt? Stuur haar dan een scherpe foto van het kaartje, en wie weet verwerkt zij het in een van haar verhalen.
Foto: Rosalie van der Made
Van waar ik stond, kon ik in hun slaapkamer kijken, zo klein en knus was hun appartement. Ik mis het uitzicht. Ik mis hen allebei. En ik mis mijn gezoem. Ik voel me mezelf niet meer, zo losgekoppeld als ik ben.
Eén keer ging een ruzie over mij. Zij had het te laat gemaakt en te bont. Ze struikelde in de badkamer. Hij hoorde het, werd ervan wakker. Ik had het ook gehoord, ik ben altijd wakker.
Ze zat aan mijn deur, tastte even en leunde zwaar op het handvat. Ze trok, mijn lichtje ging aan, ze pakte een pak melk uit mijn deur.
‘Wat doe je?’, klonk hij uit bed. Hij deed geen lichtje aan. Ze ademde diep in, zette het pak melk op het aanrecht en sloeg de deur hard dicht. Ik wiebelde ervan. Toen was het weer donker.
‘Wat de fuck ben je nou allemaal aan het doen?’
‘Ik zie helemaal niks, joh!’, zei ze.
‘Ja, nou en?’
Op de tast probeerde ze een glas te pakken. Iets viel. Hij werd bozer, zij ook en toen ging het grote keukenlicht aan. Ze zeiden nare dingen tegen elkaar, die ik gelukkig weer vergeten ben. Een poosje later zaten ze allebei een glaasje melk te drinken in bed. Ze was een beetje misselijk, zei ze. ‘Dat gaat wel over hoor,’ zei hij. De volgende ochtend bakte hij eieren voor haar.
Met oud en nieuw zetten ze mijn deur vol met flessen champagne. Ik denk niet dat ze door hadden hoe zwaar dat voor mij was. Er was meer dat zij niet wisten. Als zij naar haar werk was, at hij soms stukken kaas, zonder brood. Niet eens met mosterd, terwijl dat er wel was. De potjes chutney en jam die ze diep in mij stopten vergaten ze, die werden vies. Er stonden ook twee potjes olijven, half leeg. Ik wist dat ze die niet meer zouden opeten, maar daar doe je niks aan. Haar moeder gooide soms wat weg, dat misten ze dan niet eens.
Ik had niks in de gaten toen de huur werd opgezegd. Toen de dozen werden ingepakt en ik werd leeggehaald voelde het wel gek, maar niet onaangenaam. Opgetild worden, ook een raar gevoel, de trap af. Nog steeds had ik niks in de gaten. Totdat ze wegreden zonder mij. Ik had best kunnen blijven, of met hen mee kunnen gaan, dat liever natuurlijk.
Als A. de Wit mij niet gevonden had, dan stond ik daar nog steeds bij de containers voor de schoenenwinkel. Of er was iemand anders met me vandoor gegaan. Of nog erger, maar daar denk ik liever niet aan. Niks mis met A. de Wit. Ik mag nu in het schuurtje staan, maar ik ben gewoon aan hen gehecht. Ik hoop dat ze me gauw komen halen.