Anna van Leeuwen laat zich graag inspireren door de oproepen op het prikbord in jouw supermarkt. Heb je een bijzondere oproep gezien, en wil je dat Anna het verhaal daarachter bedenkt? Stuur haar dan een scherpe foto van het kaartje, en wie weet verwerkt zij het in een van haar verhalen.
Eén tas had Ineke tussen haar benen neergezet, aan weerszijden op de grond kon ze er nog twee kwijt. Alledrie zaten ze vol met Krista. In haar hoofd suisde het van stiekem.
Vier weken was Krista al dood. Drie weken geleden was John zomaar thuisgekomen uit zijn werk. Midden op de dag, zonder eerst te bellen. Zijn rug, het ging niet. Huisarts Mulder zei dat het de stress kon zijn. De stress van het verlies. Hij zei dat een overleden huisdier even erg kon zijn als het verlies van een familielid. Sindsdien vroeg Ineke zich af of John net zo triest zou zijn als hij haar verloor.
Krista was haar hond nooit geweest. Toen ze John net leerde kennen was het wel schattig, een man met een puppy in zijn bed. Maar toen Krista doorhad dat Ineke bleef, werd ze onuitstaanbaar. Ze plaste in bed, ze maakte vreemde geluiden, ze beet in Inekes kussen, ze wurmde zich tussen hen in. En ze werd steeds groter. Ineke had er te weinig geduld voor, zei John, te veel zenuwen. Hele dagen zat ze thuis met het beest, ze maakten elkaar gek. Toch verbeeldde ze zich soms dat ze een band hadden, Krista en zij, dat ze iets deelden.
Ze hadden de dode hond bij de dierenarts achtergelaten, maar het was alsof ze ook een stuk John waren kwijtgeraakt. Het stuk dat lachte, grapjes maakte en met Ineke vree. Hij wilde niet getroost worden, want daar kon hij niet tegen. "Je moet toch wat eten?", probeerde Ineke. Overgebleven was een grauwe man die het huis niet uit kwam en zijn bed liever ook niet. Zelfs als hij sliep miste hij Krista. Soms leek hij haar te zoeken, op de tast in zijn slaap. Dan ging Ineke liever op de bank liggen.
De man die kon spinnen zou zijn best doen, dat zei hij door de telefoon. Hij had zoiets nog nooit gedaan. Hij wist niet waar Beesd lag, Ineke wist niet waar Vriezenveen lag. Nu was ze er al bijna, de treinreis viel haar mee. Zij zou ook haar best doen. Eerst met de breinaalden, dan met John. Ze zou hem in haar nieuwe trui weer heel maken, gelukkig maken. Ze zouden weer lachen en vrijen.
De vrouw met de bordercollie vroeg nog "Zit er eten in?" Daarna stortte het dier zich op de tassen, hij bereed ze, beet erin, krabde ze. Ineke had een gil geslaakt en was opgestaan. "Het spijt me!" riep de vrouw met de bordercollie, "Het spijt me!" Terwijl de tassen scheurden en donkerbruine plukken Krista het perron op waaiden, stapte Ineke uit in Vriezenveen.