De eerste nacht was het een pad, of toch een kikker. In het donker leek het een pad. Sana liet het licht uit. De kop en de glimmende ogen staken boven haar nachtkastje uit. Het was een grote pad. Ze had alleen eventjes haar ogen geopend voor een korte blik op de pad en een blik op haar wekker (3:23). Ze viel weer in slaap, om te dromen dat ze vloog, maar haar vleugels lieten los. De volgende dag was de pad weg en ook de dromen vervlogen. Ze gleed uit op weg naar de douche, dat wel.
De tweede nacht was het een paard. Een klein paard, dat op haar buik stond. Ze bekeek een paar tellen hoe het dier met haar ademhaling rees en daalde. Ze bekeek de haartjes rond zijn neusgaten, zijn wimpers. Hij knipperde met zijn ogen en ze droomde verder. Ze verdwaalde boven hoge bomen.
De vogel kwam de derde nacht. De vogel zat op het lege kussen dat naast Sana’s hoofdkussen ligt. De vogel bleef. In de ochtend bakte ze twee eieren. Onder de douche streelde ze zijn veren en waste de shampoo uit zijn ogen. Toen ze haar schoenen aanhad en haar tanden gepoetst liep ze naar de deur. De vogel volgde. Ze wees naar het dier. Ze zei: "Jij blijft hier, je kan niet mee." De vogel keek naar haar en naar de grond. 's Avonds, nadat ze 38 mails gestuurd had en zeventig euro verdiend, vond ze de vogel niet meteen. Ze zocht op de boekenkast, onder de bank en op het balkon. De vogel zat op de wc. De vogel zei niks.
Zwijgend aten ze die avond macaroni. Bij De Wereld Draait Door werd een filmpje getoond van een arend die een jong kindje op een golfbaan opraapt en laat vallen.
Sana zuchtte. Haar vogel keek naar zijn poten. Het leek of hij zijn hoofd schudde.